Chords for 't Kepelke van Geloë - Thei en Marij
Tempo:
150 bpm
Chords used:
Ab
Eb
Db
Bbm
Bb
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[N] [Eb]
[Ab]
[Bbm] [Eb] [Ab]
In Geloe, in Geloe stijt een [Eb]
kapelke,
net huurt wie Belgen, wie de [Ab] Maas.
Mij, denk honig, nog een keer naar dat [Eb] kapelke,
en doen de blumkes bij het beeldje in de [Ab] vaas.
Denk niet, [Db] liep heer, en een ding ik weet niet [Ab]
zelf,
waarom [Eb] dat jachten, waarom [Ab] dat jagen.
En dus [Db] heb ik, al haal ik maar [Ab] de hel,
dan had [Bb] ik toch nog niks te [Eb] klagen.
Waarom [Ab] wil ik met mijn kinder aan [Db] de hand,
door mij [Ab] eens komen en zeggen al bedankt.
[Bbm]
[Eb] [Ab]
[Bbm]
[Eb] [Ab]
Het was altijd een toevlucht, [Eb] schoon,
voorbij [Bbm] het meige [Eb]
duurste [Ab] mond.
Er is een [Db] plek om altijd weer te komen,
[Ab] wie [Bb] of wat, derg en nog haar niks [Eb] wonnen.
Er is een [Ab]
waspen, een dikte [Db] de zin,
er is [Bb] een starpen, een mond die weer te begint.
[Eb]
In [Ab] Geloe, in Geloe stijt een [Eb] kapelke,
net huurt wie Belgen, wie [Ab] de Maas.
Mij, denk honig, nog een keer naar dat [Eb] kapelke,
en doen en blumpjes, ben je beeldje in [Ab] de vaas.
En liep [Db]
heer, en een ding ik weet niet [Ab] zelf,
waarom [Eb] dat jachten, waarom dat [Ab] jagen.
En dus [Db] heb ik, al haal ik maar [Ab] de hel,
dan had ik [Bb] toch nog niks te [Eb] klagen.
[Ab] Door een wil die met mijn kinder aan de [Db] hand,
door mij [Ab] eens komen en zeggen al bedankt.
[Bbm]
[Eb] [Ab]
[Bbm]
[Eb] [Ab]
Het ligt in het elfend aan [Eb] het spoor,
door Louw weet [Bbm] binnen zonger [Eb] hij de [Ab] zwoor.
Het is [Db] een blik, hoe eerderijn [Ab] geliefd is,
en geen [Bb] verschil meer tussen erm en [Eb] rivies.
Door [Ab] mensen die een accubé gaan [Db]
haaien,
door op die [Bb] plek, die plek, hoe ik altijd van zou [Eb] haaien.
[Ab] In Geloe, in Geloe stijt een kapelke,
[Eb]
net huurt wie Belgen, wie [Ab] de Maas.
Mij dan goon ik nog een keer op dat
[Eb] kapelke,
en doen een blumkes, weer beeldje in [Ab] de vaas.
En [Db] liep heer, en een ding ik weet niet [Ab] zelf,
waarom dat [Eb] jachten, waarom [Ab] dat jagen.
En dan [Db] dus heb ik, al haal ik maar de [Ab] hel,
dan had [Bb] ik toch nog niks te [Eb] klagen.
Waarom [Ab] wil ik met mijn kinder aan de [Db]
hand,
door mij [Ab] eens komen en zeggen al bedankt.
[Ab]
[Bbm] [Eb] [Ab]
In Geloe, in Geloe stijt een [Eb]
kapelke,
net huurt wie Belgen, wie de [Ab] Maas.
Mij, denk honig, nog een keer naar dat [Eb] kapelke,
en doen de blumkes bij het beeldje in de [Ab] vaas.
Denk niet, [Db] liep heer, en een ding ik weet niet [Ab]
zelf,
waarom [Eb] dat jachten, waarom [Ab] dat jagen.
En dus [Db] heb ik, al haal ik maar [Ab] de hel,
dan had [Bb] ik toch nog niks te [Eb] klagen.
Waarom [Ab] wil ik met mijn kinder aan [Db] de hand,
door mij [Ab] eens komen en zeggen al bedankt.
[Bbm]
[Eb] [Ab]
[Bbm]
[Eb] [Ab]
Het was altijd een toevlucht, [Eb] schoon,
voorbij [Bbm] het meige [Eb]
duurste [Ab] mond.
Er is een [Db] plek om altijd weer te komen,
[Ab] wie [Bb] of wat, derg en nog haar niks [Eb] wonnen.
Er is een [Ab]
waspen, een dikte [Db] de zin,
er is [Bb] een starpen, een mond die weer te begint.
[Eb]
In [Ab] Geloe, in Geloe stijt een [Eb] kapelke,
net huurt wie Belgen, wie [Ab] de Maas.
Mij, denk honig, nog een keer naar dat [Eb] kapelke,
en doen en blumpjes, ben je beeldje in [Ab] de vaas.
En liep [Db]
heer, en een ding ik weet niet [Ab] zelf,
waarom [Eb] dat jachten, waarom dat [Ab] jagen.
En dus [Db] heb ik, al haal ik maar [Ab] de hel,
dan had ik [Bb] toch nog niks te [Eb] klagen.
[Ab] Door een wil die met mijn kinder aan de [Db] hand,
door mij [Ab] eens komen en zeggen al bedankt.
[Bbm]
[Eb] [Ab]
[Bbm]
[Eb] [Ab]
Het ligt in het elfend aan [Eb] het spoor,
door Louw weet [Bbm] binnen zonger [Eb] hij de [Ab] zwoor.
Het is [Db] een blik, hoe eerderijn [Ab] geliefd is,
en geen [Bb] verschil meer tussen erm en [Eb] rivies.
Door [Ab] mensen die een accubé gaan [Db]
haaien,
door op die [Bb] plek, die plek, hoe ik altijd van zou [Eb] haaien.
[Ab] In Geloe, in Geloe stijt een kapelke,
[Eb]
net huurt wie Belgen, wie [Ab] de Maas.
Mij dan goon ik nog een keer op dat
[Eb] kapelke,
en doen een blumkes, weer beeldje in [Ab] de vaas.
En [Db] liep heer, en een ding ik weet niet [Ab] zelf,
waarom dat [Eb] jachten, waarom [Ab] dat jagen.
En dan [Db] dus heb ik, al haal ik maar de [Ab] hel,
dan had [Bb] ik toch nog niks te [Eb] klagen.
Waarom [Ab] wil ik met mijn kinder aan de [Db]
hand,
door mij [Ab] eens komen en zeggen al bedankt.
Key:
Ab
Eb
Db
Bbm
Bb
Ab
Eb
Db
[N] _ _ _ _ _ [Eb] _ _ _
_ [Ab] _ _ _ _ _ _ _
[Bbm] _ _ _ [Eb] _ _ _ _ [Ab] _
_ _ _ _ In Geloe, in Geloe stijt een _ _ [Eb]
kapelke,
net huurt wie _ Belgen, _ wie de [Ab] _ _ Maas.
_ Mij, denk honig, nog een keer naar dat _ _ [Eb] kapelke,
en doen de blumkes bij het beeldje in de [Ab] _ vaas.
_ Denk niet, [Db] liep heer, en een ding ik weet niet [Ab]
zelf,
_ _ _ waarom [Eb] dat _ jachten, _ waarom [Ab] dat _ _ jagen.
En dus [Db] heb ik, al haal ik maar [Ab] de hel, _ _
dan had [Bb] ik toch nog niks te _ [Eb] klagen. _ _
Waarom [Ab] wil ik met mijn kinder aan [Db] de hand,
_ door mij [Ab] eens komen en zeggen al _ bedankt.
_ _ _ _ [Bbm] _
_ _ _ [Eb] _ _ _ [Ab] _ _
_ _ _ _ _ _ [Bbm] _ _
_ [Eb] _ _ _ _ [Ab] _ _ _
_ Het was altijd een _ _ toevlucht, [Eb] _ schoon, _
_ voorbij [Bbm] het _ meige [Eb] _
duurste [Ab] mond. _ _ _
Er is een [Db] plek _ om altijd weer te komen,
[Ab] _ _ _ wie [Bb] of wat, _ derg en nog haar niks [Eb] wonnen.
_ _ Er is een [Ab]
waspen, een dikte _ [Db] de zin,
_ _ er is [Bb] een starpen, een mond die weer te _ begint.
[Eb] _
_ _ In [Ab] Geloe, in Geloe stijt een _ _ [Eb] kapelke, _
net huurt wie _ Belgen, _ _ wie [Ab] de _ Maas. _
Mij, denk honig, nog een keer naar dat _ _ [Eb] kapelke,
_ en doen en blumpjes, ben je beeldje in [Ab] de _ vaas.
En liep [Db]
heer, en een ding ik weet niet [Ab] zelf,
_ _ _ waarom [Eb] dat jachten, _ _ waarom dat [Ab] _ jagen.
_ En dus [Db] heb ik, al haal ik maar [Ab] de hel, _ _ _
dan had ik [Bb] toch nog _ niks te [Eb] klagen. _ _ _ _
[Ab] Door een wil die met mijn kinder aan de [Db] hand,
_ _ door mij [Ab] eens komen en zeggen al _ _ bedankt.
_ _ _ _ [Bbm] _
_ _ _ [Eb] _ _ _ [Ab] _ _
_ _ _ _ _ _ [Bbm] _ _
_ [Eb] _ _ _ _ [Ab] _ _ _
_ Het ligt in het _ elfend aan [Eb] het _ spoor,
door Louw weet [Bbm] binnen _ zonger [Eb] hij de [Ab] zwoor.
_ _ Het is [Db] een blik, _ hoe eerderijn _ [Ab] geliefd is,
_ en geen [Bb] verschil meer tussen erm en _ [Eb] rivies.
Door [Ab] mensen die een _ accubé gaan [Db] _
haaien,
_ door op die [Bb] plek, die plek, hoe ik altijd van zou _ [Eb] haaien.
_ _ [Ab] In Geloe, in Geloe stijt een kapelke,
[Eb] _ _
net huurt wie Belgen, _ _ wie [Ab] de _ Maas.
_ Mij dan goon ik nog een keer op dat _
_ [Eb] kapelke,
_ en doen een _ blumkes, weer beeldje in [Ab] de vaas.
_ En [Db] liep heer, en een ding ik weet niet [Ab] zelf, _
_ _ waarom dat [Eb] _ jachten, _ _ waarom [Ab] dat jagen. _
En dan [Db] dus heb ik, al haal ik maar de [Ab] hel,
_ _ _ dan had [Bb] ik toch nog niks te _ _ [Eb] klagen.
_ _ Waarom [Ab] wil ik met mijn kinder aan de [Db]
hand,
_ _ door mij [Ab] eens komen en zeggen al _ bedankt. _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [Ab] _ _ _ _ _ _ _
[Bbm] _ _ _ [Eb] _ _ _ _ [Ab] _
_ _ _ _ In Geloe, in Geloe stijt een _ _ [Eb]
kapelke,
net huurt wie _ Belgen, _ wie de [Ab] _ _ Maas.
_ Mij, denk honig, nog een keer naar dat _ _ [Eb] kapelke,
en doen de blumkes bij het beeldje in de [Ab] _ vaas.
_ Denk niet, [Db] liep heer, en een ding ik weet niet [Ab]
zelf,
_ _ _ waarom [Eb] dat _ jachten, _ waarom [Ab] dat _ _ jagen.
En dus [Db] heb ik, al haal ik maar [Ab] de hel, _ _
dan had [Bb] ik toch nog niks te _ [Eb] klagen. _ _
Waarom [Ab] wil ik met mijn kinder aan [Db] de hand,
_ door mij [Ab] eens komen en zeggen al _ bedankt.
_ _ _ _ [Bbm] _
_ _ _ [Eb] _ _ _ [Ab] _ _
_ _ _ _ _ _ [Bbm] _ _
_ [Eb] _ _ _ _ [Ab] _ _ _
_ Het was altijd een _ _ toevlucht, [Eb] _ schoon, _
_ voorbij [Bbm] het _ meige [Eb] _
duurste [Ab] mond. _ _ _
Er is een [Db] plek _ om altijd weer te komen,
[Ab] _ _ _ wie [Bb] of wat, _ derg en nog haar niks [Eb] wonnen.
_ _ Er is een [Ab]
waspen, een dikte _ [Db] de zin,
_ _ er is [Bb] een starpen, een mond die weer te _ begint.
[Eb] _
_ _ In [Ab] Geloe, in Geloe stijt een _ _ [Eb] kapelke, _
net huurt wie _ Belgen, _ _ wie [Ab] de _ Maas. _
Mij, denk honig, nog een keer naar dat _ _ [Eb] kapelke,
_ en doen en blumpjes, ben je beeldje in [Ab] de _ vaas.
En liep [Db]
heer, en een ding ik weet niet [Ab] zelf,
_ _ _ waarom [Eb] dat jachten, _ _ waarom dat [Ab] _ jagen.
_ En dus [Db] heb ik, al haal ik maar [Ab] de hel, _ _ _
dan had ik [Bb] toch nog _ niks te [Eb] klagen. _ _ _ _
[Ab] Door een wil die met mijn kinder aan de [Db] hand,
_ _ door mij [Ab] eens komen en zeggen al _ _ bedankt.
_ _ _ _ [Bbm] _
_ _ _ [Eb] _ _ _ [Ab] _ _
_ _ _ _ _ _ [Bbm] _ _
_ [Eb] _ _ _ _ [Ab] _ _ _
_ Het ligt in het _ elfend aan [Eb] het _ spoor,
door Louw weet [Bbm] binnen _ zonger [Eb] hij de [Ab] zwoor.
_ _ Het is [Db] een blik, _ hoe eerderijn _ [Ab] geliefd is,
_ en geen [Bb] verschil meer tussen erm en _ [Eb] rivies.
Door [Ab] mensen die een _ accubé gaan [Db] _
haaien,
_ door op die [Bb] plek, die plek, hoe ik altijd van zou _ [Eb] haaien.
_ _ [Ab] In Geloe, in Geloe stijt een kapelke,
[Eb] _ _
net huurt wie Belgen, _ _ wie [Ab] de _ Maas.
_ Mij dan goon ik nog een keer op dat _
_ [Eb] kapelke,
_ en doen een _ blumkes, weer beeldje in [Ab] de vaas.
_ En [Db] liep heer, en een ding ik weet niet [Ab] zelf, _
_ _ waarom dat [Eb] _ jachten, _ _ waarom [Ab] dat jagen. _
En dan [Db] dus heb ik, al haal ik maar de [Ab] hel,
_ _ _ dan had [Bb] ik toch nog niks te _ _ [Eb] klagen.
_ _ Waarom [Ab] wil ik met mijn kinder aan de [Db]
hand,
_ _ door mij [Ab] eens komen en zeggen al _ bedankt. _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _