Chords for 5 jaar anne - Willy Sommers - Laat de zon in je hart
Tempo:
119.9 bpm
Chords used:
A
E
D
Bm
Gbm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[A] Hallo!
Blankjebergen, we gaan een feestje maken.
Kom op!
Waas en [Db] Ham!
[D]
[E] [A]
Ja, ja!
[Bm] [E] [A] Een lach, een groet, een blij [Gbm] gezicht.
[A] Een vogel zweven naar [Gbm] het licht.
[Bm] Oh, het lijkt zo gewoon.
[E] Maar het is toch [A] een wonder.
[Gbm]
Het is [D] een wonder!
[E] [A] Een kind dat lacht en naam bezwaart.
Een fietser die de hoek omdraait.
[Bm] Oh, het lijkt zo gewoon.
[E] Maar het [A] is toch een wonder.
Hé, kom op!
[Bm] Het leven gaat zo snel [E] voorbij.
[Bm] Dat scheelt voor jou, maar ook [E] voor mij.
En de hand erop!
[A] Laat de zon in je hart.
Zijn toch voor iedereen.
Geniet [D] van het leven.
[E] Want het duurt toch [A] maar even.
Laten [D] we maar eens horen, dames [E] en heren!
Oh, [A] laat de zon in je hart.
Zijn toch voor iedereen.
Geniet [D] van het leven.
[E] Want het [B] duurt toch maar [A] even.
[Bm] Fantastisch!
We [E] gaan door!
[A] Het strand, de zee, de vorm, maar
De hemel waar de sterren staan.
[Bm] Oh, het lijkt zo gewoon.
[E] Maar het is toch [A] een wonder.
[D] [E] [A] En ben je soms niet goed gezind.
Denk aan de grimmel als een zware kind.
[Bm] Ja, dat maakt je weer blij.
[E] Ja, dat maakt je [A] weer vrolijk.
En we zijn vrolijk vanavond!
[Bm] Het leven gaat zo snel [E] voorbij.
[Gbm] Dat scheelt voor jou, maar ook [E] voor mij.
[A] Laat de zon in je hart.
Ze zijn toch voor iedereen.
Geniet van [D] het leven.
[E] Want het duurt toch [A] maar even.
We kunnen nog [D] iets luider.
[E] Oh, [A] laat de zon in je hart.
Ze zijn toch voor iedereen.
[B] Geniet van [D] het leven.
Want
[E] het [A] duurt toch maar even.
[D] Ben je niet [Bm] gelukkig.
Heb [A] je soms verdriet.
[D] Denk dan aan [B] de zon.
En zing [E] dit lied.
We [F] gaan springen!
[Bb] Laat de zon in je hart.
Springen!
Ze zijn toch voor iedereen.
Geniet van [Eb] het leven.
[F] Want het duurt toch [Bb] maar even.
[Eb] [F] [Bb] Oh, laat de zon in je hart.
Ze zijn toch voor iedereen.
Geniet van [Eb] het leven.
[F] Want het duurt toch [Bb] maar even.
[C] [N]
Blankjebergen, we gaan een feestje maken.
Kom op!
Waas en [Db] Ham!
[D]
[E] [A]
Ja, ja!
[Bm] [E] [A] Een lach, een groet, een blij [Gbm] gezicht.
[A] Een vogel zweven naar [Gbm] het licht.
[Bm] Oh, het lijkt zo gewoon.
[E] Maar het is toch [A] een wonder.
[Gbm]
Het is [D] een wonder!
[E] [A] Een kind dat lacht en naam bezwaart.
Een fietser die de hoek omdraait.
[Bm] Oh, het lijkt zo gewoon.
[E] Maar het [A] is toch een wonder.
Hé, kom op!
[Bm] Het leven gaat zo snel [E] voorbij.
[Bm] Dat scheelt voor jou, maar ook [E] voor mij.
En de hand erop!
[A] Laat de zon in je hart.
Zijn toch voor iedereen.
Geniet [D] van het leven.
[E] Want het duurt toch [A] maar even.
Laten [D] we maar eens horen, dames [E] en heren!
Oh, [A] laat de zon in je hart.
Zijn toch voor iedereen.
Geniet [D] van het leven.
[E] Want het [B] duurt toch maar [A] even.
[Bm] Fantastisch!
We [E] gaan door!
[A] Het strand, de zee, de vorm, maar
De hemel waar de sterren staan.
[Bm] Oh, het lijkt zo gewoon.
[E] Maar het is toch [A] een wonder.
[D] [E] [A] En ben je soms niet goed gezind.
Denk aan de grimmel als een zware kind.
[Bm] Ja, dat maakt je weer blij.
[E] Ja, dat maakt je [A] weer vrolijk.
En we zijn vrolijk vanavond!
[Bm] Het leven gaat zo snel [E] voorbij.
[Gbm] Dat scheelt voor jou, maar ook [E] voor mij.
[A] Laat de zon in je hart.
Ze zijn toch voor iedereen.
Geniet van [D] het leven.
[E] Want het duurt toch [A] maar even.
We kunnen nog [D] iets luider.
[E] Oh, [A] laat de zon in je hart.
Ze zijn toch voor iedereen.
[B] Geniet van [D] het leven.
Want
[E] het [A] duurt toch maar even.
[D] Ben je niet [Bm] gelukkig.
Heb [A] je soms verdriet.
[D] Denk dan aan [B] de zon.
En zing [E] dit lied.
We [F] gaan springen!
[Bb] Laat de zon in je hart.
Springen!
Ze zijn toch voor iedereen.
Geniet van [Eb] het leven.
[F] Want het duurt toch [Bb] maar even.
[Eb] [F] [Bb] Oh, laat de zon in je hart.
Ze zijn toch voor iedereen.
Geniet van [Eb] het leven.
[F] Want het duurt toch [Bb] maar even.
[C] [N]
Key:
A
E
D
Bm
Gbm
A
E
D
_ _ _ [A] _ Hallo! _ _
_ _ _ Blankjebergen, we gaan een feestje maken.
Kom op!
_ Waas en [Db] Ham!
_ [D] _ _ _
_ [E] _ _ _ _ [A] _ _
Ja, ja!
[Bm] _ _ [E] _ [A] Een lach, een groet, een blij [Gbm] gezicht.
[A] Een vogel zweven naar [Gbm] het licht.
[Bm] Oh, het lijkt zo gewoon.
[E] _ Maar het is toch [A] een wonder.
[Gbm]
Het is [D] een wonder!
[E] _ [A] Een kind dat lacht en naam bezwaart.
Een fietser die de hoek omdraait.
[Bm] Oh, het lijkt zo gewoon.
[E] _ Maar het [A] is toch een wonder. _
Hé, kom op!
_ _ [Bm] Het leven gaat zo snel [E] voorbij.
_ [Bm] Dat scheelt voor jou, maar ook [E] voor mij.
En de hand erop!
[A] _ Laat de zon in je hart.
_ _ Zijn toch voor iedereen.
Geniet [D] van het leven. _
_ [E] _ Want het duurt toch [A] maar even.
Laten [D] we maar eens horen, dames [E] en heren!
Oh, [A] laat de zon in je hart.
_ _ Zijn toch voor iedereen.
Geniet [D] van het leven. _
_ [E] _ Want het [B] duurt toch maar [A] even. _
_ [Bm] Fantastisch!
We [E] gaan door!
[A] Het strand, de zee, de vorm, _ maar_
De hemel waar de sterren staan.
[Bm] Oh, het lijkt zo gewoon.
[E] _ Maar het is toch [A] een wonder. _
_ [D] _ _ [E] _ [A] En ben je soms niet goed gezind.
Denk aan de grimmel als een zware kind.
[Bm] Ja, dat maakt je weer blij.
_ [E] _ Ja, dat maakt je [A] weer vrolijk.
En we zijn vrolijk vanavond!
[Bm] Het leven gaat zo snel [E] voorbij.
_ _ [Gbm] Dat scheelt voor jou, maar ook [E] voor mij.
_ _ [A] Laat de zon in je hart.
_ Ze zijn toch voor iedereen.
Geniet van [D] het leven. _
_ [E] _ Want het duurt toch [A] maar even.
We kunnen nog [D] iets luider.
[E] Oh, [A] laat de zon in je hart.
_ Ze zijn toch voor iedereen.
[B] Geniet van [D] het leven.
Want _
_ [E] het [A] duurt toch maar even. _
_ _ _ _ _ [D] Ben je niet [Bm] gelukkig.
Heb [A] je soms verdriet.
_ _ _ _ [D] _ Denk dan aan [B] de zon.
En zing [E] dit _ lied.
We [F] gaan springen!
_ _ [Bb] Laat de zon in je hart.
Springen!
Ze zijn toch voor iedereen.
_ Geniet van [Eb] het leven. _
_ [F] _ Want het duurt toch [Bb] maar even. _
_ [Eb] _ _ [F] _ [Bb] Oh, laat de zon in je hart.
_ _ Ze zijn toch voor iedereen.
_ Geniet van [Eb] het leven. _
_ [F] _ Want het duurt toch [Bb] maar even. _
_ _ _ _ [C] _ _ _ [N] _
_ _ _ Blankjebergen, we gaan een feestje maken.
Kom op!
_ Waas en [Db] Ham!
_ [D] _ _ _
_ [E] _ _ _ _ [A] _ _
Ja, ja!
[Bm] _ _ [E] _ [A] Een lach, een groet, een blij [Gbm] gezicht.
[A] Een vogel zweven naar [Gbm] het licht.
[Bm] Oh, het lijkt zo gewoon.
[E] _ Maar het is toch [A] een wonder.
[Gbm]
Het is [D] een wonder!
[E] _ [A] Een kind dat lacht en naam bezwaart.
Een fietser die de hoek omdraait.
[Bm] Oh, het lijkt zo gewoon.
[E] _ Maar het [A] is toch een wonder. _
Hé, kom op!
_ _ [Bm] Het leven gaat zo snel [E] voorbij.
_ [Bm] Dat scheelt voor jou, maar ook [E] voor mij.
En de hand erop!
[A] _ Laat de zon in je hart.
_ _ Zijn toch voor iedereen.
Geniet [D] van het leven. _
_ [E] _ Want het duurt toch [A] maar even.
Laten [D] we maar eens horen, dames [E] en heren!
Oh, [A] laat de zon in je hart.
_ _ Zijn toch voor iedereen.
Geniet [D] van het leven. _
_ [E] _ Want het [B] duurt toch maar [A] even. _
_ [Bm] Fantastisch!
We [E] gaan door!
[A] Het strand, de zee, de vorm, _ maar_
De hemel waar de sterren staan.
[Bm] Oh, het lijkt zo gewoon.
[E] _ Maar het is toch [A] een wonder. _
_ [D] _ _ [E] _ [A] En ben je soms niet goed gezind.
Denk aan de grimmel als een zware kind.
[Bm] Ja, dat maakt je weer blij.
_ [E] _ Ja, dat maakt je [A] weer vrolijk.
En we zijn vrolijk vanavond!
[Bm] Het leven gaat zo snel [E] voorbij.
_ _ [Gbm] Dat scheelt voor jou, maar ook [E] voor mij.
_ _ [A] Laat de zon in je hart.
_ Ze zijn toch voor iedereen.
Geniet van [D] het leven. _
_ [E] _ Want het duurt toch [A] maar even.
We kunnen nog [D] iets luider.
[E] Oh, [A] laat de zon in je hart.
_ Ze zijn toch voor iedereen.
[B] Geniet van [D] het leven.
Want _
_ [E] het [A] duurt toch maar even. _
_ _ _ _ _ [D] Ben je niet [Bm] gelukkig.
Heb [A] je soms verdriet.
_ _ _ _ [D] _ Denk dan aan [B] de zon.
En zing [E] dit _ lied.
We [F] gaan springen!
_ _ [Bb] Laat de zon in je hart.
Springen!
Ze zijn toch voor iedereen.
_ Geniet van [Eb] het leven. _
_ [F] _ Want het duurt toch [Bb] maar even. _
_ [Eb] _ _ [F] _ [Bb] Oh, laat de zon in je hart.
_ _ Ze zijn toch voor iedereen.
_ Geniet van [Eb] het leven. _
_ [F] _ Want het duurt toch [Bb] maar even. _
_ _ _ _ [C] _ _ _ [N] _