De Clown Chords by Ben Cramer
Tempo:
65.7 bpm
Chords used:
G
C
Am
Dm
Em
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C] [G]
[C] Hij was maar een klauw, eens [G] wit en eens rood.
Hij was maar een klauw, maar [C] nu is hij dood.
Hij lachte en sprong in [G] stijlgele licht,
maar onder die lach zat een [C] droevig gezicht.
De herinnering blijft aan [Am] die [G] klauw met een lach.
Hij [Dm] heeft alles [G] gegeven tot de [C] laatste dag.
Niemand kende de pijn [Am] van de [G] zilverdriet,
want er was op het einde niemand die [C] hij verliet.
Hij woonde alleen in een [Em] wagen van [G] hout.
Hij was maar een klauw en [C] zo werd hij oud.
Zijn hoed was te klein en zijn [G] schoenen te groot.
Ach, hij was maar een klauw, maar [C] nu is hij dood.
De herinnering blijft [A] aan die [G] klauw met zijn lach.
[Dm] Hij heeft [G] alles gegeven tot de [C] laatste dag.
Niemand [C] kende de pijn [Am] van de [G] zilverdriet,
[Dm] want er [G] was op het einde niemand die [C] hij verliet.
Op een avond hij viel, dat [G] was elke keer.
Het publiek lachte luid, maar [C] voor hem was het uit.
Hij was maar een klauw, in [G] het wit en in het rood.
Hij was maar een klauw, maar [C] nu is hij dood.
De herinnering blijft [Am] aan die [G] klauw met zijn lach.
[Dm] Hij heeft [G] alles gegeven tot de [C] laatste dag.
[F#] Niemand [C] kende de pijn [Am] van de [G] zilverdriet,
[Dm] want er was [G] op het einde niemand die [C] hij verliet.
De herinnering blijft [Am] aan die [G] klauw met zijn lach.
[Dm] Hij heeft [G] alles gegeven tot de [C] laatste dag.
[D] Niemand [C] kende de pijn van [Am] de [G] zilverdriet,
want [Dm] er was op [G] het einde [C] niemand die [B] [C] [Am] [G]
[C] Hij was maar een klauw, eens [G] wit en eens rood.
Hij was maar een klauw, maar [C] nu is hij dood.
Hij lachte en sprong in [G] stijlgele licht,
maar onder die lach zat een [C] droevig gezicht.
De herinnering blijft aan [Am] die [G] klauw met een lach.
Hij [Dm] heeft alles [G] gegeven tot de [C] laatste dag.
Niemand kende de pijn [Am] van de [G] zilverdriet,
want er was op het einde niemand die [C] hij verliet.
Hij woonde alleen in een [Em] wagen van [G] hout.
Hij was maar een klauw en [C] zo werd hij oud.
Zijn hoed was te klein en zijn [G] schoenen te groot.
Ach, hij was maar een klauw, maar [C] nu is hij dood.
De herinnering blijft [A] aan die [G] klauw met zijn lach.
[Dm] Hij heeft [G] alles gegeven tot de [C] laatste dag.
Niemand [C] kende de pijn [Am] van de [G] zilverdriet,
[Dm] want er [G] was op het einde niemand die [C] hij verliet.
Op een avond hij viel, dat [G] was elke keer.
Het publiek lachte luid, maar [C] voor hem was het uit.
Hij was maar een klauw, in [G] het wit en in het rood.
Hij was maar een klauw, maar [C] nu is hij dood.
De herinnering blijft [Am] aan die [G] klauw met zijn lach.
[Dm] Hij heeft [G] alles gegeven tot de [C] laatste dag.
[F#] Niemand [C] kende de pijn [Am] van de [G] zilverdriet,
[Dm] want er was [G] op het einde niemand die [C] hij verliet.
De herinnering blijft [Am] aan die [G] klauw met zijn lach.
[Dm] Hij heeft [G] alles gegeven tot de [C] laatste dag.
[D] Niemand [C] kende de pijn van [Am] de [G] zilverdriet,
want [Dm] er was op [G] het einde [C] niemand die [B] [C] [Am] [G]
Key:
G
C
Am
Dm
Em
G
C
Am
[C] _ _ _ _ [G] _ _ _ _
_ _ _ _ [C] _ _ Hij was maar een klauw, eens [G] wit en eens rood.
Hij was maar een klauw, maar [C] nu is hij dood.
Hij lachte en sprong _ in [G] stijlgele licht,
maar onder die lach zat een [C] droevig gezicht.
De herinnering blijft aan [Am] die [G] klauw met een lach.
Hij [Dm] heeft alles [G] _ gegeven tot de [C] laatste dag.
Niemand kende de pijn [Am] van de [G] _ zilverdriet,
want er was op het einde niemand die [C] hij verliet.
Hij woonde alleen in een [Em] wagen van [G] hout.
Hij was maar een klauw en [C] zo werd hij oud.
Zijn hoed was te klein en zijn [G] schoenen te groot.
Ach, hij was maar een klauw, maar [C] nu is hij dood.
De herinnering blijft [A] aan die [G] klauw met zijn lach.
[Dm] Hij heeft [G] alles gegeven tot de [C] laatste dag.
Niemand [C] kende de pijn [Am] van de [G] _ zilverdriet,
[Dm] want er [G] was op het einde niemand die [C] hij verliet.
Op een avond hij viel, dat [G] was elke keer. _
Het publiek lachte luid, maar [C] voor hem was het uit.
Hij was maar een klauw, in [G] het wit en in het rood.
Hij was maar een klauw, maar [C] nu is hij dood.
De herinnering blijft [Am] aan die [G] klauw met zijn lach.
[Dm] Hij heeft [G] alles gegeven tot de [C] laatste dag.
[F#] Niemand [C] kende de pijn [Am] van de [G] _ zilverdriet,
[Dm] want er was [G] op het einde niemand die [C] hij verliet.
De herinnering blijft [Am] aan die [G] klauw met zijn lach.
[Dm] Hij heeft [G] alles gegeven tot de [C] laatste dag.
[D] Niemand [C] kende de pijn van [Am] de [G] zilverdriet,
want [Dm] er was op [G] het einde _ _ [C] _ niemand die [B] _ [C] _ _ _ [Am] _ [G] _ _
_ _ _ _ [C] _ _ Hij was maar een klauw, eens [G] wit en eens rood.
Hij was maar een klauw, maar [C] nu is hij dood.
Hij lachte en sprong _ in [G] stijlgele licht,
maar onder die lach zat een [C] droevig gezicht.
De herinnering blijft aan [Am] die [G] klauw met een lach.
Hij [Dm] heeft alles [G] _ gegeven tot de [C] laatste dag.
Niemand kende de pijn [Am] van de [G] _ zilverdriet,
want er was op het einde niemand die [C] hij verliet.
Hij woonde alleen in een [Em] wagen van [G] hout.
Hij was maar een klauw en [C] zo werd hij oud.
Zijn hoed was te klein en zijn [G] schoenen te groot.
Ach, hij was maar een klauw, maar [C] nu is hij dood.
De herinnering blijft [A] aan die [G] klauw met zijn lach.
[Dm] Hij heeft [G] alles gegeven tot de [C] laatste dag.
Niemand [C] kende de pijn [Am] van de [G] _ zilverdriet,
[Dm] want er [G] was op het einde niemand die [C] hij verliet.
Op een avond hij viel, dat [G] was elke keer. _
Het publiek lachte luid, maar [C] voor hem was het uit.
Hij was maar een klauw, in [G] het wit en in het rood.
Hij was maar een klauw, maar [C] nu is hij dood.
De herinnering blijft [Am] aan die [G] klauw met zijn lach.
[Dm] Hij heeft [G] alles gegeven tot de [C] laatste dag.
[F#] Niemand [C] kende de pijn [Am] van de [G] _ zilverdriet,
[Dm] want er was [G] op het einde niemand die [C] hij verliet.
De herinnering blijft [Am] aan die [G] klauw met zijn lach.
[Dm] Hij heeft [G] alles gegeven tot de [C] laatste dag.
[D] Niemand [C] kende de pijn van [Am] de [G] zilverdriet,
want [Dm] er was op [G] het einde _ _ [C] _ niemand die [B] _ [C] _ _ _ [Am] _ [G] _ _