Chords for Guus Meeuwis - Brabant (Live @ Philips Stadion 2006)
Tempo:
164.2 bpm
Chords used:
D
C
G
Em
Bm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
Ja, ik moet hem toch stellen.
Ik heb mezelf voor het voorgenomen.
Als er meer dan 10 zijn, dan doen we hem.
Zijn er brabanters?
[D] [C]
[D]
[G] [E]
[Em] [D]
[G] Een nuts op [D] m'n hoofd, een [C] kraag staat
[D] omhoog.
[G] Het is hier [Em] ijskoud, [D] maar [C]
gelukkig wel [D] droog.
[G] De dagen [D] zijn kort, hier de [C] nacht [D] begint vroeg.
[G] De [D] mensen [Em] zijn stuk [C] en er is maar [D] één kroeg.
[F] Als ik naar m'n [C] hotel loop na [D] een donkere [G] dag,
[F] dan voel ik m'n [C] huisluid [D] al diep in m'n zak.
En [G] ik loop hier [D] alleen in [C] een te [G] stille stad.
Ik [Em] heb [Bm] eigenlijk nooit last [C] van heimwee [D] gehad.
Maar [G] de mensen, ze [D] slapen, de [C] wereld [Em] gaat in.
En [Bm] dan denk ik aan [C]
Brabant, [D] want daar brandt [G] oorleur.
[C]
[D]
[G] Ik mis hier de [D]
warmte van [C] een dorpscafé.
[D] [G] De aanspraak [Em] van [D] mensen [C] met een zachte [D] gein.
[G] Ik mis zelfs het [D] zeiken [C] op alles of [D] niets.
[G] Hulsum in [Em] Mouwbra, [Bm] want [C] zo trots als [D] een vriend.
In [F] het [C] zuidenvol zon, woon [D] ik samen [G] met jou.
Het [F] is daarom [C] dat ik zo van [D] Brabant wonders hou.
[G] En ik loop hier [D] alleen [C] in een te stille [G] stad.
[Em] Ik heb eigenlijk [Bm] nooit last van [C]
heimwee [D] gehad.
Maar [G] de mensen, ze [D] slapen, [C] de wereld [Em] gaat in.
En [G] dan denk ik aan [C] Brabant, [D] want daar brandt [G] oorleur.
Ah,
[D] [C]
[G] [Em] ah, [Bm] ah.
[C]
[D] [G]
[D] [C]
[Em] [G]
[C] [D]
[G]
De [F] bril [C] en de [D] kentelen, de [G] meierij.
Maar [F] het mooiste [C] aan [D] Brabant ben jij, dan ben jij.
Ik [G] loop hier [D]
alleen in [C] een te stille [G]
stad.
[Em] Ik heb eigenlijk [Bm] nooit [C] last van heimwee [D]
gehad.
[G] Maar de mensen, [D] ze slapen, [C] de wereld [Em] gaat in.
[Bm] En dan denk ik [C] aan Brabant, [D] want daar brandt [G]
oorleur.
Ah, [D]
[C] [G]
ah, [Em] [B] ah.
[C] [D]
[G] En [D] dan [C] [Em]
[G] denk ik [C] aan Brabant, [D] want daar brandt [G]
oorleur.
Ah, [D] ah, [C] ah.
Ja, [G]
[Em] [Bm]
[C] [D]
[G] ja, [D] ja.
[C] [Em]
En [G] dan denk ik [C] aan Brabant,
[G#] [Bm] want daar brandt oorleur.
[F#] [G]
[N]
Ik heb mezelf voor het voorgenomen.
Als er meer dan 10 zijn, dan doen we hem.
Zijn er brabanters?
[D] [C]
[D]
[G] [E]
[Em] [D]
[G] Een nuts op [D] m'n hoofd, een [C] kraag staat
[D] omhoog.
[G] Het is hier [Em] ijskoud, [D] maar [C]
gelukkig wel [D] droog.
[G] De dagen [D] zijn kort, hier de [C] nacht [D] begint vroeg.
[G] De [D] mensen [Em] zijn stuk [C] en er is maar [D] één kroeg.
[F] Als ik naar m'n [C] hotel loop na [D] een donkere [G] dag,
[F] dan voel ik m'n [C] huisluid [D] al diep in m'n zak.
En [G] ik loop hier [D] alleen in [C] een te [G] stille stad.
Ik [Em] heb [Bm] eigenlijk nooit last [C] van heimwee [D] gehad.
Maar [G] de mensen, ze [D] slapen, de [C] wereld [Em] gaat in.
En [Bm] dan denk ik aan [C]
Brabant, [D] want daar brandt [G] oorleur.
[C]
[D]
[G] Ik mis hier de [D]
warmte van [C] een dorpscafé.
[D] [G] De aanspraak [Em] van [D] mensen [C] met een zachte [D] gein.
[G] Ik mis zelfs het [D] zeiken [C] op alles of [D] niets.
[G] Hulsum in [Em] Mouwbra, [Bm] want [C] zo trots als [D] een vriend.
In [F] het [C] zuidenvol zon, woon [D] ik samen [G] met jou.
Het [F] is daarom [C] dat ik zo van [D] Brabant wonders hou.
[G] En ik loop hier [D] alleen [C] in een te stille [G] stad.
[Em] Ik heb eigenlijk [Bm] nooit last van [C]
heimwee [D] gehad.
Maar [G] de mensen, ze [D] slapen, [C] de wereld [Em] gaat in.
En [G] dan denk ik aan [C] Brabant, [D] want daar brandt [G] oorleur.
Ah,
[D] [C]
[G] [Em] ah, [Bm] ah.
[C]
[D] [G]
[D] [C]
[Em] [G]
[C] [D]
[G]
De [F] bril [C] en de [D] kentelen, de [G] meierij.
Maar [F] het mooiste [C] aan [D] Brabant ben jij, dan ben jij.
Ik [G] loop hier [D]
alleen in [C] een te stille [G]
stad.
[Em] Ik heb eigenlijk [Bm] nooit [C] last van heimwee [D]
gehad.
[G] Maar de mensen, [D] ze slapen, [C] de wereld [Em] gaat in.
[Bm] En dan denk ik [C] aan Brabant, [D] want daar brandt [G]
oorleur.
Ah, [D]
[C] [G]
ah, [Em] [B] ah.
[C] [D]
[G] En [D] dan [C] [Em]
[G] denk ik [C] aan Brabant, [D] want daar brandt [G]
oorleur.
Ah, [D] ah, [C] ah.
Ja, [G]
[Em] [Bm]
[C] [D]
[G] ja, [D] ja.
[C] [Em]
En [G] dan denk ik [C] aan Brabant,
[G#] [Bm] want daar brandt oorleur.
[F#] [G]
[N]
Key:
D
C
G
Em
Bm
D
C
G
_ Ja, ik moet hem toch stellen.
Ik heb mezelf voor het voorgenomen.
Als er meer dan 10 zijn, dan doen we hem.
Zijn er brabanters? _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ [D] _ _ _ _ [C] _
_ _ _ [D] _ _ _
_ [G] _ _ _ [E] _ _
[Em] _ _ _ [D] _ _ _
_ _ _ _ _
[G] Een nuts op [D] m'n hoofd, een [C] kraag staat _
[D] _ omhoog.
[G] Het is hier _ [Em] ijskoud, [D] maar [C] _
gelukkig wel [D] droog.
[G] De dagen [D] zijn kort, hier de [C] nacht [D] begint vroeg.
_ [G] De [D] mensen [Em] zijn stuk [C] en er is maar [D] één kroeg.
[F] Als ik naar m'n [C] hotel loop na [D] een _ donkere [G] dag,
_ [F] dan voel ik m'n [C] _ _ huisluid [D] al diep in m'n zak. _
_ _ _ En [G] ik loop hier [D] alleen in [C] een te [G] stille stad.
Ik [Em] heb _ [Bm] eigenlijk nooit last [C] van heimwee [D] gehad.
Maar [G] de mensen, ze [D] _ slapen, de [C] _ wereld [Em] gaat in.
En [Bm] dan denk ik aan [C]
Brabant, [D] want daar brandt [G] _ oorleur.
[C] _ _ _
_ _ [D] _ _ _ _
_ _ _ _ _
[G] Ik mis hier de [D] _
warmte van [C] een _ dorpscafé.
[D] _ _ [G] De aanspraak [Em] van [D] mensen [C] met een zachte [D] gein.
[G] Ik mis zelfs het [D] zeiken [C] op alles of [D] niets. _
[G] Hulsum in _ [Em] Mouwbra, [Bm] want [C] zo trots als [D] een vriend.
In [F] het _ [C] zuidenvol zon, woon [D] ik samen [G] met jou.
Het [F] is daarom [C] dat ik zo van [D] Brabant _ wonders _ hou. _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ [G] En ik loop hier [D] alleen [C] in een te stille [G] stad.
[Em] Ik heb eigenlijk [Bm] nooit last van [C] _
heimwee [D] gehad.
Maar [G] de mensen, ze [D] slapen, [C] de wereld [Em] gaat in.
En [G] dan denk ik aan [C] _ Brabant, [D] want daar brandt [G] _ oorleur.
Ah, _
_ [D] _ _ _ [C] _ _
_ [G] _ _ _ [Em] ah, _ [Bm] ah.
_ [C] _ _
_ [D] _ _ _ [G] _ _
_ [D] _ _ _ [C] _ _
_ [Em] _ _ _ [G] _ _
_ [C] _ _ _ [D] _ _
_ [G] _ _ _ _ _
De [F] bril [C] en de _ [D] kentelen, de _ [G] meierij.
Maar [F] het mooiste [C] aan _ [D] Brabant ben jij, dan ben jij.
Ik [G] loop hier [D]
alleen in [C] een te stille [G]
stad.
[Em] Ik heb eigenlijk [Bm] nooit [C] last van heimwee [D] _
gehad.
[G] Maar de mensen, [D] ze slapen, [C] de wereld [Em] gaat in.
[Bm] En dan denk ik [C] aan Brabant, [D] want daar brandt [G] _
oorleur.
Ah, _ [D] _ _
_ [C] _ _ _ [G] _
ah, [Em] _ _ [B] ah. _
_ [C] _ _ _ [D] _ _
_ [G] En _ [D] dan _ [C] _ _ _ [Em] _ _
_ [G] denk ik [C] aan Brabant, [D] want daar brandt [G] _
oorleur.
Ah, [D] ah, _ [C] ah.
Ja, _ [G] _ _
_ [Em] _ _ _ [Bm] _ _
_ [C] _ _ _ [D] _ _
_ [G] ja, _ [D] ja.
_ [C] _ _ _ [Em] _
En [G] dan denk ik [C] aan _ _ Brabant, _ _ _
_ [G#] _ _ [Bm] want daar brandt oorleur.
[F#] _ _ _ _ [G] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ [N] _ _ _ _ _
Ik heb mezelf voor het voorgenomen.
Als er meer dan 10 zijn, dan doen we hem.
Zijn er brabanters? _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ [D] _ _ _ _ [C] _
_ _ _ [D] _ _ _
_ [G] _ _ _ [E] _ _
[Em] _ _ _ [D] _ _ _
_ _ _ _ _
[G] Een nuts op [D] m'n hoofd, een [C] kraag staat _
[D] _ omhoog.
[G] Het is hier _ [Em] ijskoud, [D] maar [C] _
gelukkig wel [D] droog.
[G] De dagen [D] zijn kort, hier de [C] nacht [D] begint vroeg.
_ [G] De [D] mensen [Em] zijn stuk [C] en er is maar [D] één kroeg.
[F] Als ik naar m'n [C] hotel loop na [D] een _ donkere [G] dag,
_ [F] dan voel ik m'n [C] _ _ huisluid [D] al diep in m'n zak. _
_ _ _ En [G] ik loop hier [D] alleen in [C] een te [G] stille stad.
Ik [Em] heb _ [Bm] eigenlijk nooit last [C] van heimwee [D] gehad.
Maar [G] de mensen, ze [D] _ slapen, de [C] _ wereld [Em] gaat in.
En [Bm] dan denk ik aan [C]
Brabant, [D] want daar brandt [G] _ oorleur.
[C] _ _ _
_ _ [D] _ _ _ _
_ _ _ _ _
[G] Ik mis hier de [D] _
warmte van [C] een _ dorpscafé.
[D] _ _ [G] De aanspraak [Em] van [D] mensen [C] met een zachte [D] gein.
[G] Ik mis zelfs het [D] zeiken [C] op alles of [D] niets. _
[G] Hulsum in _ [Em] Mouwbra, [Bm] want [C] zo trots als [D] een vriend.
In [F] het _ [C] zuidenvol zon, woon [D] ik samen [G] met jou.
Het [F] is daarom [C] dat ik zo van [D] Brabant _ wonders _ hou. _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ [G] En ik loop hier [D] alleen [C] in een te stille [G] stad.
[Em] Ik heb eigenlijk [Bm] nooit last van [C] _
heimwee [D] gehad.
Maar [G] de mensen, ze [D] slapen, [C] de wereld [Em] gaat in.
En [G] dan denk ik aan [C] _ Brabant, [D] want daar brandt [G] _ oorleur.
Ah, _
_ [D] _ _ _ [C] _ _
_ [G] _ _ _ [Em] ah, _ [Bm] ah.
_ [C] _ _
_ [D] _ _ _ [G] _ _
_ [D] _ _ _ [C] _ _
_ [Em] _ _ _ [G] _ _
_ [C] _ _ _ [D] _ _
_ [G] _ _ _ _ _
De [F] bril [C] en de _ [D] kentelen, de _ [G] meierij.
Maar [F] het mooiste [C] aan _ [D] Brabant ben jij, dan ben jij.
Ik [G] loop hier [D]
alleen in [C] een te stille [G]
stad.
[Em] Ik heb eigenlijk [Bm] nooit [C] last van heimwee [D] _
gehad.
[G] Maar de mensen, [D] ze slapen, [C] de wereld [Em] gaat in.
[Bm] En dan denk ik [C] aan Brabant, [D] want daar brandt [G] _
oorleur.
Ah, _ [D] _ _
_ [C] _ _ _ [G] _
ah, [Em] _ _ [B] ah. _
_ [C] _ _ _ [D] _ _
_ [G] En _ [D] dan _ [C] _ _ _ [Em] _ _
_ [G] denk ik [C] aan Brabant, [D] want daar brandt [G] _
oorleur.
Ah, [D] ah, _ [C] ah.
Ja, _ [G] _ _
_ [Em] _ _ _ [Bm] _ _
_ [C] _ _ _ [D] _ _
_ [G] ja, _ [D] ja.
_ [C] _ _ _ [Em] _
En [G] dan denk ik [C] aan _ _ Brabant, _ _ _
_ [G#] _ _ [Bm] want daar brandt oorleur.
[F#] _ _ _ _ [G] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ [N] _ _ _ _ _