Chords for Harrie Jekkers De Kerstezel
Tempo:
125.3 bpm
Chords used:
C
F
G
A
Dm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret

Jam Along & Learn...
Nou, en nu wil ik u vertellen over dat ik dertien werd en toen werd ik voor het eerst verliefd en daar wil ik een lied over gaan zingen.
bij vertellen.
op mijn dertiende niet uit, joh.
zootje toen, hoe moet ik dat nou uitleggen, joh.
Ik had een soort bivakmuts van acne op.
[A] Ik zat helemaal onder, joh.
En dan had ik ook nog een lui oog.
de dokter.
bij vertellen.
op mijn dertiende niet uit, joh.
zootje toen, hoe moet ik dat nou uitleggen, joh.
Ik had een soort bivakmuts van acne op.
[A] Ik zat helemaal onder, joh.
En dan had ik ook nog een lui oog.
de dokter.
100% ➙ 125BPM
C
F
G
A
Dm
C
F
G
_ _ Nou, en nu wil ik _ u vertellen over dat ik dertien werd en toen werd ik voor het eerst verliefd en daar wil ik een lied over gaan zingen.
Maar, voor ik het trouwens eigenlijk zing, moet ik er nog even wat bij vertellen.
Het is een beetje een chanant stukje, vind ik.
Ik zag er op mijn dertiende niet uit, joh.
Het is nog niet veel, maar het was een _ _ _ _ zootje toen, hoe moet ik dat nou uitleggen, joh.
Ik had een soort _ bivakmuts van acne op.
_ _ _ _ _ _ _ _
[A] Ik zat helemaal onder, joh.
Alleen mijn ogen en mijn mond kwamen eruit.
_ _ _ _ _ En dan had ik ook nog een lui oog.
[Eb] Dit oog was lui, joh.
En daardoor mocht ik mee naar de dokter.
Mijn moeder zegt, daar doet de dokter wel wat mee.
Weet je wat ze doen met een lui oog?
Van een sadist.
Ja, ze plakken je goede oog af, joh.
Ik liep als een zombie door de wereld, joh. _ _
En toch was ik verliefd, haha, op het knapste meisje van de klas.
Nou, had die meid joehoe gedaan en dat jurk opgetild, ik had het niet eens gezien, joh. _
_ _ _ Maar ik bleef volhouden, dat is karakter trekken.
En dat is me, haha, toevallig gelukt, dames en heren.
En daarover heb ik dus een liedje geschreven.
Dat heb ik twee jaar toevallig geleden ingeleverd bij Kinderen voor Kinderen.
En dat liedje wilde ik u nou eens een keertje goed laten horen.
Zonder die vervelende Hilversumse kindertjes.
[Ab] _
_ Met die [Eb] vervelende ettere geërretjes van zich, hè.
Dus nou hoor je eens een keertje wat zo'n schrijver nou echt bedoelt met [C] zo'n liedje, snap je?
Nou goed, oké.
Het is dus een liedje over een geslaagde kalverliefde.
[G] _ En het heet _ De Kerstezel.
_ _ _ _ [C] _
_ _ [G] _ _ _ _ _ _
Het [C] gebeurde [F] op [C] twaalf december.
[F]
We [C] waren aan het [F] rekenen [C] en ik was [Dm] al klaar.
[F] Toen de meester [C] zei, leg de pennen eens [D] neer.
[C] Wij mogen het [F] kerstspel _ [C] spelen dit jaar.
_ Toen ging hij [F] de rollen [C] verdelen.
[F] _ [C] Als eerste [F] koos hij [C] Mariolijn.
[F] En toen zij [C] Maria mocht spelen, [G] _ [C] hoopte ik dat ik Jozef mocht zijn.
_ _ _ [A] Maar natuurlijk werd [Dm] Peter weer Jozef.
_ [A] En Ruben en Kees en [Dm] Martijn, _ [B] die werden als derden [F] gekozen.
[C] _ Die mochten de koningen zijn. _ _ _ _
_ _ _ Toen dacht ik, nou dan maar een herder.
[F] _ _ _ [C] Staat wel wat _ _ achteraan.
[Dm] Maar dan [F] schuif ik [C] naar voren [Dm] steeds verder.
[C] _ [F] Tot ik naast Mariolijn kon bestaan.
_ [G] Maar [A] ook herder mocht ik niet [Dm] spelen.
_ _ [A] En Paul en Yvonne, [Dm] die werden de os.
[B] De rol die ik kreeg, moest [F] ik delen.
[C] Ik [F] moest de ezel zijn. _ _
Samen met Jos.
_ [C] Hij. _ _
_ _ _ _ [F] _ _ _
Ik moet de ezel zijn.
_ [C] Hij.
Hij moet niet jagen.
_ [F] _ _ _
Ik moet de ezel zijn.
Want toen [G] ik het hoorde, ging ik door de grond.
_ _ Ja en ik [F] ben niet eens de boorkan.
[G] Nee.
[C] _ _ _ _
_ _ _ En toen is het beste begonnen.
_ [Dm] _ [C] Met z'n allen alleen tegen mij.
_ [F] _ [C] Steeds werden er grapjes _ verzonnen.
Met telkens die stomme rot ezelderij.
_ Want was dat nou Harry ezeltje rijen?
_ Of _ ezeltje prik.
Hup een pen in [Dm] m'n rug.
[F] Of hou jij [C] Harry je hoevenis bij je?
_ En met [G] Gim stond ik ineens in de ezelsbrug.
[A] En de meester zei soms.
Ja [Dm] nou weet ik het wel.
[A] Hou eens op met dat eeuwige [Dm] _ ezelgeklier.
[B] Maar ze pakte me terug [C] direct na de bel.
En riepen in [F] het _ speelkwartier.
[C] _ _ _ _
_ _ _ _ [F] _ _ Ik moet de ezel zijn.
_ [C] _ _ _ _
_ _ _ _ [F] _ _ Ik moet de ezel zijn.
Ja toen [G] ik het hoorde, ging ik door de grond.
_ _ Ja en ik [F] ben niet eens de [Dm] _ boorkan.
Nee.
_ [C] _ _ _
[A] _ _ _ [D] De dag voor we op moesten [G] treden.
_ _ [Gbm] Kwam Jos niet op school.
Hij [G] had zogenaamd griep.
Maar het was [D] enkel alleen [G] voor de reden.
[D] Dat [Em] hij als boorkan [A] verschut met [D] mij liep.
_ Ja in [B] mijn eentje riep ik toen, speel ik dus mooi.
[Em] Geen ezel.
_ [B] En toen zei opeens [Em] Mariolijn.
Ach [Db] laat een ander Maria [G] maar spelen.
[D] _ [G] Ik wil samen met haar de ezel wel zijn. _ _ _ _
_ _ _ _ Was langzaam [A] drongen tot me door.
_ [G] En de hele klas [A] die zong in _ koor.
[D] _ _ _
Hij mag [G] dit ja.
_ _ _ _ Ik mag de ezel zijn.
[D] Nee. _ _
Hij mag dit.
_ _ [G] _ _ Ik mag de ezel zijn.
Ja [A] toen ik het hoorde, ging ik uit mijn dak.
_ _ _ [Em] _ _
Ik mag met [A] _ Mariolijn. _ _ _
_ _ Samen in [D] één bak.
Ik heb dat jaar zo'n kerstfeest gehad.
Echt waar. _
_ _ [N] _ _ _ _ _ _
Maar, voor ik het trouwens eigenlijk zing, moet ik er nog even wat bij vertellen.
Het is een beetje een chanant stukje, vind ik.
Ik zag er op mijn dertiende niet uit, joh.
Het is nog niet veel, maar het was een _ _ _ _ zootje toen, hoe moet ik dat nou uitleggen, joh.
Ik had een soort _ bivakmuts van acne op.
_ _ _ _ _ _ _ _
[A] Ik zat helemaal onder, joh.
Alleen mijn ogen en mijn mond kwamen eruit.
_ _ _ _ _ En dan had ik ook nog een lui oog.
[Eb] Dit oog was lui, joh.
En daardoor mocht ik mee naar de dokter.
Mijn moeder zegt, daar doet de dokter wel wat mee.
Weet je wat ze doen met een lui oog?
Van een sadist.
Ja, ze plakken je goede oog af, joh.
Ik liep als een zombie door de wereld, joh. _ _
En toch was ik verliefd, haha, op het knapste meisje van de klas.
Nou, had die meid joehoe gedaan en dat jurk opgetild, ik had het niet eens gezien, joh. _
_ _ _ Maar ik bleef volhouden, dat is karakter trekken.
En dat is me, haha, toevallig gelukt, dames en heren.
En daarover heb ik dus een liedje geschreven.
Dat heb ik twee jaar toevallig geleden ingeleverd bij Kinderen voor Kinderen.
En dat liedje wilde ik u nou eens een keertje goed laten horen.
Zonder die vervelende Hilversumse kindertjes.
[Ab] _
_ Met die [Eb] vervelende ettere geërretjes van zich, hè.
Dus nou hoor je eens een keertje wat zo'n schrijver nou echt bedoelt met [C] zo'n liedje, snap je?
Nou goed, oké.
Het is dus een liedje over een geslaagde kalverliefde.
[G] _ En het heet _ De Kerstezel.
_ _ _ _ [C] _
_ _ [G] _ _ _ _ _ _
Het [C] gebeurde [F] op [C] twaalf december.
[F]
We [C] waren aan het [F] rekenen [C] en ik was [Dm] al klaar.
[F] Toen de meester [C] zei, leg de pennen eens [D] neer.
[C] Wij mogen het [F] kerstspel _ [C] spelen dit jaar.
_ Toen ging hij [F] de rollen [C] verdelen.
[F] _ [C] Als eerste [F] koos hij [C] Mariolijn.
[F] En toen zij [C] Maria mocht spelen, [G] _ [C] hoopte ik dat ik Jozef mocht zijn.
_ _ _ [A] Maar natuurlijk werd [Dm] Peter weer Jozef.
_ [A] En Ruben en Kees en [Dm] Martijn, _ [B] die werden als derden [F] gekozen.
[C] _ Die mochten de koningen zijn. _ _ _ _
_ _ _ Toen dacht ik, nou dan maar een herder.
[F] _ _ _ [C] Staat wel wat _ _ achteraan.
[Dm] Maar dan [F] schuif ik [C] naar voren [Dm] steeds verder.
[C] _ [F] Tot ik naast Mariolijn kon bestaan.
_ [G] Maar [A] ook herder mocht ik niet [Dm] spelen.
_ _ [A] En Paul en Yvonne, [Dm] die werden de os.
[B] De rol die ik kreeg, moest [F] ik delen.
[C] Ik [F] moest de ezel zijn. _ _
Samen met Jos.
_ [C] Hij. _ _
_ _ _ _ [F] _ _ _
Ik moet de ezel zijn.
_ [C] Hij.
Hij moet niet jagen.
_ [F] _ _ _
Ik moet de ezel zijn.
Want toen [G] ik het hoorde, ging ik door de grond.
_ _ Ja en ik [F] ben niet eens de boorkan.
[G] Nee.
[C] _ _ _ _
_ _ _ En toen is het beste begonnen.
_ [Dm] _ [C] Met z'n allen alleen tegen mij.
_ [F] _ [C] Steeds werden er grapjes _ verzonnen.
Met telkens die stomme rot ezelderij.
_ Want was dat nou Harry ezeltje rijen?
_ Of _ ezeltje prik.
Hup een pen in [Dm] m'n rug.
[F] Of hou jij [C] Harry je hoevenis bij je?
_ En met [G] Gim stond ik ineens in de ezelsbrug.
[A] En de meester zei soms.
Ja [Dm] nou weet ik het wel.
[A] Hou eens op met dat eeuwige [Dm] _ ezelgeklier.
[B] Maar ze pakte me terug [C] direct na de bel.
En riepen in [F] het _ speelkwartier.
[C] _ _ _ _
_ _ _ _ [F] _ _ Ik moet de ezel zijn.
_ [C] _ _ _ _
_ _ _ _ [F] _ _ Ik moet de ezel zijn.
Ja toen [G] ik het hoorde, ging ik door de grond.
_ _ Ja en ik [F] ben niet eens de [Dm] _ boorkan.
Nee.
_ [C] _ _ _
[A] _ _ _ [D] De dag voor we op moesten [G] treden.
_ _ [Gbm] Kwam Jos niet op school.
Hij [G] had zogenaamd griep.
Maar het was [D] enkel alleen [G] voor de reden.
[D] Dat [Em] hij als boorkan [A] verschut met [D] mij liep.
_ Ja in [B] mijn eentje riep ik toen, speel ik dus mooi.
[Em] Geen ezel.
_ [B] En toen zei opeens [Em] Mariolijn.
Ach [Db] laat een ander Maria [G] maar spelen.
[D] _ [G] Ik wil samen met haar de ezel wel zijn. _ _ _ _
_ _ _ _ Was langzaam [A] drongen tot me door.
_ [G] En de hele klas [A] die zong in _ koor.
[D] _ _ _
Hij mag [G] dit ja.
_ _ _ _ Ik mag de ezel zijn.
[D] Nee. _ _
Hij mag dit.
_ _ [G] _ _ Ik mag de ezel zijn.
Ja [A] toen ik het hoorde, ging ik uit mijn dak.
_ _ _ [Em] _ _
Ik mag met [A] _ Mariolijn. _ _ _
_ _ Samen in [D] één bak.
Ik heb dat jaar zo'n kerstfeest gehad.
Echt waar. _
_ _ [N] _ _ _ _ _ _