Chords for Henk Wijngaard - De jas van lisa
Tempo:
135.8 bpm
Chords used:
F
Am
C
G
A
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[F]
[C] [F]
[C] [F]
Hoog in mijn cabine [C] rende ik weer eens door een lange [F] nacht.
De regen streamde tegen mijn vooruit [F] en het zicht was par slecht.
[C] Opeens [F] in een flauwe bocht [C] zag ik in een flits een meisje [F] staan.
Iets in haar [C] houding maakte dat ik [F] stopte.
[Am]
[G]
[Am] [F] Even later zat ze naast [Am] me in de cabine, door en door [F] nat.
Het water [Am] droog uit haar lange blonde haren.
[F] Ze zei niet veel [Am] en zag vreemd bleek.
[F] Ik zei haar die doorweekte jas uit [Am] te trekken en gaf haar mijn leren [F] trukker jack.
Zonder een [Am] woord te zeggen stopte ze staan en [F] spaarde weer in de donkere nacht.
[G] [G]
[C] [F] Ik probeerde een gesprek te beginnen [C] maar ze gaf geen antwoord.
[F] Na een kilometer of tien [C] doonde rechts van de weg een heel groot [F] landhuis op.
Ik lag een stukje [C] van de weg af in het bos.
[F]
Langzaam [C] draaide haar gezicht mijn kant op.
[F] Terwijl ze me strak aankeek [C] zei ze met toonloze stem [F]
[Am] dat ze hier zijn moest.
[G] [A]
[Am] [F] Ik schrok en wilde haar [Am] helpen uitstappen maar ze was er [F] al uit.
Zonder groet of bedanken [Am] draaide ze zich om en [F] liep de oprijlaan naar het huis in.
[Am] Ik haalde mijn schouders [F] op, stapte weer in en reed mee.
[Am] Het was al een [F] stuk verder dat ik opeens zag dat haar [Am] jas nog op de stoel naast me lag.
[F]
Ik vloekte binnens [Am] m'n ons ook dan nog.
[F]
Even verder was een [Am] plek waar ik kon keren.
[F] Ik draaide de zware truck en [G] reed terug.
[Am] [F]
Ik [Am] parkeerde de truck in de oprijlaan [F] en liep met een mattenjas naar het [Am] huis.
[F] Na lang bellen werd de deur open [Am] gedaan door een oudere vrouw.
[F] Met één hand hield ze haar [Am] nachtjepon gesloten en keek [F] verslaperig en verbaasd aan.
[Am] Ik zei, [F] ik heb uw dochter een lift gegeven.
[Am] Ze heeft haar jas bij me in de cabine [F] laten liggen.
[Am] Maar ik heb helemaal geen dochter, zei de [F] vrouw.
Nu was het mijn [Am] beurt om verbaasd te krijgen.
[F] Lang blond haar, jaar of [Am] 18, blauwe ogen.
[F]
Nu schrok de vrouw.
[Am] Ze werd bleek, [F] en wankelde achteruit.
[Am] Met grote ogen keek ze naar de jas [F] in m'n hand.
En [C] zei
Dat is de jas van Lisa, [F] die woont hier [C] niet meer.
Ze [F] is veehaard geleden [C]
bedroogd [G] in het Goudene Meer.
[C] Dat is de jas van Lisa, [F] [C] enige kind.
[F] Geen stem in één kant, [C]
[G] maar zij heeft nu een veen.
[C]
[F] [C]
[F] [C]
[G]
[C]
[F] [C]
[F] [C]
[G]
[C]
[C] [F]
[C] [F]
Hoog in mijn cabine [C] rende ik weer eens door een lange [F] nacht.
De regen streamde tegen mijn vooruit [F] en het zicht was par slecht.
[C] Opeens [F] in een flauwe bocht [C] zag ik in een flits een meisje [F] staan.
Iets in haar [C] houding maakte dat ik [F] stopte.
[Am]
[G]
[Am] [F] Even later zat ze naast [Am] me in de cabine, door en door [F] nat.
Het water [Am] droog uit haar lange blonde haren.
[F] Ze zei niet veel [Am] en zag vreemd bleek.
[F] Ik zei haar die doorweekte jas uit [Am] te trekken en gaf haar mijn leren [F] trukker jack.
Zonder een [Am] woord te zeggen stopte ze staan en [F] spaarde weer in de donkere nacht.
[G] [G]
[C] [F] Ik probeerde een gesprek te beginnen [C] maar ze gaf geen antwoord.
[F] Na een kilometer of tien [C] doonde rechts van de weg een heel groot [F] landhuis op.
Ik lag een stukje [C] van de weg af in het bos.
[F]
Langzaam [C] draaide haar gezicht mijn kant op.
[F] Terwijl ze me strak aankeek [C] zei ze met toonloze stem [F]
[Am] dat ze hier zijn moest.
[G] [A]
[Am] [F] Ik schrok en wilde haar [Am] helpen uitstappen maar ze was er [F] al uit.
Zonder groet of bedanken [Am] draaide ze zich om en [F] liep de oprijlaan naar het huis in.
[Am] Ik haalde mijn schouders [F] op, stapte weer in en reed mee.
[Am] Het was al een [F] stuk verder dat ik opeens zag dat haar [Am] jas nog op de stoel naast me lag.
[F]
Ik vloekte binnens [Am] m'n ons ook dan nog.
[F]
Even verder was een [Am] plek waar ik kon keren.
[F] Ik draaide de zware truck en [G] reed terug.
[Am] [F]
Ik [Am] parkeerde de truck in de oprijlaan [F] en liep met een mattenjas naar het [Am] huis.
[F] Na lang bellen werd de deur open [Am] gedaan door een oudere vrouw.
[F] Met één hand hield ze haar [Am] nachtjepon gesloten en keek [F] verslaperig en verbaasd aan.
[Am] Ik zei, [F] ik heb uw dochter een lift gegeven.
[Am] Ze heeft haar jas bij me in de cabine [F] laten liggen.
[Am] Maar ik heb helemaal geen dochter, zei de [F] vrouw.
Nu was het mijn [Am] beurt om verbaasd te krijgen.
[F] Lang blond haar, jaar of [Am] 18, blauwe ogen.
[F]
Nu schrok de vrouw.
[Am] Ze werd bleek, [F] en wankelde achteruit.
[Am] Met grote ogen keek ze naar de jas [F] in m'n hand.
En [C] zei
Dat is de jas van Lisa, [F] die woont hier [C] niet meer.
Ze [F] is veehaard geleden [C]
bedroogd [G] in het Goudene Meer.
[C] Dat is de jas van Lisa, [F] [C] enige kind.
[F] Geen stem in één kant, [C]
[G] maar zij heeft nu een veen.
[C]
[F] [C]
[F] [C]
[G]
[C]
[F] [C]
[F] [C]
[G]
[C]
Key:
F
Am
C
G
A
F
Am
C
_ _ _ _ _ _ [F] _ _
_ _ [C] _ _ _ _ [F] _ _
_ _ [C] _ _ _ _ [F] _
Hoog in mijn cabine [C] rende ik weer eens door een lange [F] nacht. _
De regen streamde tegen mijn vooruit [F] en het zicht was par slecht.
[C] _ _ Opeens [F] in een flauwe bocht [C] zag ik in een flits een meisje [F] staan. _
Iets in haar [C] houding maakte dat ik [F] stopte. _
_ _ [Am] _ _ _ _ _ _
_ _ [G] _ _ _ _ _ _
_ _ [Am] _ _ _ _ [F] Even later zat ze naast [Am] me in de cabine, door en door [F] nat.
Het water [Am] droog uit haar lange blonde haren.
[F] Ze zei niet veel [Am] en zag vreemd bleek.
_ _ [F] Ik zei haar die doorweekte jas uit [Am] te trekken en gaf haar mijn leren [F] trukker jack. _
Zonder een [Am] woord te zeggen stopte ze staan en [F] spaarde weer in de donkere nacht.
_ [G] _ _ _ _ [G] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [C] _ _ _ _ [F] Ik probeerde een gesprek te beginnen [C] maar ze gaf geen antwoord.
_ [F] Na een kilometer of tien [C] doonde rechts van de weg een heel groot [F] landhuis op.
Ik lag een stukje [C] van de weg af in het bos.
_ [F] _ _
Langzaam [C] draaide haar gezicht mijn kant op.
[F] Terwijl ze me strak aankeek [C] zei ze met toonloze stem [F] _
[Am] dat ze hier zijn moest. _ _ _ _ _
_ _ [G] _ _ _ _ _ [A] _
_ _ [Am] _ _ _ _ [F] Ik schrok en wilde haar [Am] helpen uitstappen maar ze was er [F] al uit.
Zonder groet of bedanken [Am] draaide ze zich om en [F] liep de oprijlaan naar het huis in.
[Am] _ Ik haalde mijn schouders [F] op, stapte weer in en reed mee.
[Am] _ Het was al een [F] stuk verder dat ik opeens zag dat haar [Am] jas nog op de stoel naast me lag.
[F] _
Ik vloekte binnens [Am] m'n ons ook dan nog.
[F] _
Even verder was een [Am] plek waar ik kon keren.
[F] Ik draaide de zware truck en [G] reed terug. _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Am] _ _ _ _ [F] _ _
Ik [Am] parkeerde de truck in de oprijlaan [F] en liep met een mattenjas naar het [Am] huis.
_ _ [F] Na lang bellen werd de deur open [Am] gedaan door een oudere vrouw.
[F] Met één hand hield ze haar [Am] nachtjepon gesloten en keek [F] verslaperig en verbaasd aan.
_ [Am] Ik zei, [F] ik heb uw dochter een lift gegeven.
_ [Am] Ze heeft haar jas bij me in de cabine [F] laten liggen.
_ [Am] Maar ik heb helemaal geen dochter, zei de [F] vrouw. _
Nu was het mijn [Am] beurt om verbaasd te krijgen.
_ [F] Lang blond haar, jaar of [Am] 18, blauwe ogen.
[F] _
Nu schrok de vrouw.
[Am] Ze werd bleek, [F] en wankelde achteruit.
_ [Am] Met grote ogen keek ze naar de jas [F] in m'n hand. _
En [C] zei_
Dat is de jas van Lisa, _ [F] _ die woont hier [C] niet meer.
Ze [F] is veehaard geleden [C] _
bedroogd _ [G] in het Goudene Meer.
_ _ [C] Dat is de jas van Lisa, _ [F] _ _ _ [C] enige kind.
_ [F] Geen stem in één kant, [C] _ _
_ [G] maar zij heeft nu een veen.
_ _ [C] _ _ _ _ _ _
_ _ [F] _ _ _ _ [C] _ _
_ _ [F] _ _ _ _ [C] _ _
_ _ [G] _ _ _ _ _ _
_ _ [C] _ _ _ _ _ _
_ _ [F] _ _ _ _ [C] _ _
_ _ [F] _ _ _ _ [C] _ _
_ _ [G] _ _ _ _ _ _
_ _ [C] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [C] _ _ _ _ [F] _ _
_ _ [C] _ _ _ _ [F] _
Hoog in mijn cabine [C] rende ik weer eens door een lange [F] nacht. _
De regen streamde tegen mijn vooruit [F] en het zicht was par slecht.
[C] _ _ Opeens [F] in een flauwe bocht [C] zag ik in een flits een meisje [F] staan. _
Iets in haar [C] houding maakte dat ik [F] stopte. _
_ _ [Am] _ _ _ _ _ _
_ _ [G] _ _ _ _ _ _
_ _ [Am] _ _ _ _ [F] Even later zat ze naast [Am] me in de cabine, door en door [F] nat.
Het water [Am] droog uit haar lange blonde haren.
[F] Ze zei niet veel [Am] en zag vreemd bleek.
_ _ [F] Ik zei haar die doorweekte jas uit [Am] te trekken en gaf haar mijn leren [F] trukker jack. _
Zonder een [Am] woord te zeggen stopte ze staan en [F] spaarde weer in de donkere nacht.
_ [G] _ _ _ _ [G] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [C] _ _ _ _ [F] Ik probeerde een gesprek te beginnen [C] maar ze gaf geen antwoord.
_ [F] Na een kilometer of tien [C] doonde rechts van de weg een heel groot [F] landhuis op.
Ik lag een stukje [C] van de weg af in het bos.
_ [F] _ _
Langzaam [C] draaide haar gezicht mijn kant op.
[F] Terwijl ze me strak aankeek [C] zei ze met toonloze stem [F] _
[Am] dat ze hier zijn moest. _ _ _ _ _
_ _ [G] _ _ _ _ _ [A] _
_ _ [Am] _ _ _ _ [F] Ik schrok en wilde haar [Am] helpen uitstappen maar ze was er [F] al uit.
Zonder groet of bedanken [Am] draaide ze zich om en [F] liep de oprijlaan naar het huis in.
[Am] _ Ik haalde mijn schouders [F] op, stapte weer in en reed mee.
[Am] _ Het was al een [F] stuk verder dat ik opeens zag dat haar [Am] jas nog op de stoel naast me lag.
[F] _
Ik vloekte binnens [Am] m'n ons ook dan nog.
[F] _
Even verder was een [Am] plek waar ik kon keren.
[F] Ik draaide de zware truck en [G] reed terug. _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Am] _ _ _ _ [F] _ _
Ik [Am] parkeerde de truck in de oprijlaan [F] en liep met een mattenjas naar het [Am] huis.
_ _ [F] Na lang bellen werd de deur open [Am] gedaan door een oudere vrouw.
[F] Met één hand hield ze haar [Am] nachtjepon gesloten en keek [F] verslaperig en verbaasd aan.
_ [Am] Ik zei, [F] ik heb uw dochter een lift gegeven.
_ [Am] Ze heeft haar jas bij me in de cabine [F] laten liggen.
_ [Am] Maar ik heb helemaal geen dochter, zei de [F] vrouw. _
Nu was het mijn [Am] beurt om verbaasd te krijgen.
_ [F] Lang blond haar, jaar of [Am] 18, blauwe ogen.
[F] _
Nu schrok de vrouw.
[Am] Ze werd bleek, [F] en wankelde achteruit.
_ [Am] Met grote ogen keek ze naar de jas [F] in m'n hand. _
En [C] zei_
Dat is de jas van Lisa, _ [F] _ die woont hier [C] niet meer.
Ze [F] is veehaard geleden [C] _
bedroogd _ [G] in het Goudene Meer.
_ _ [C] Dat is de jas van Lisa, _ [F] _ _ _ [C] enige kind.
_ [F] Geen stem in één kant, [C] _ _
_ [G] maar zij heeft nu een veen.
_ _ [C] _ _ _ _ _ _
_ _ [F] _ _ _ _ [C] _ _
_ _ [F] _ _ _ _ [C] _ _
_ _ [G] _ _ _ _ _ _
_ _ [C] _ _ _ _ _ _
_ _ [F] _ _ _ _ [C] _ _
_ _ [F] _ _ _ _ [C] _ _
_ _ [G] _ _ _ _ _ _
_ _ [C] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _