Chords for Hunekop Rûchhouwer

Tempo:
76.4 bpm
Chords used:

G

D

A

E

C

Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Show Tuner
Hunekop Rûchhouwer chords
Start Jamming...
[E] Ik ben geen hartzuurder, [G] ik ben geen horlogemaker, [C] ik ben geen genekoloog, [G] ik [D] ben geen koekjemaker.
Maar ik ben [G] een roeghouwer, [C] een roodhouwer, [G] een hutkoeter, een [D] [G] scheepsbouwer.
Alles aan weegs, je skalie en op het [E] ij, wat ik meer en nooit ga rijden, ik heb mijn vis te vrij.
[G] Miet u wetterpas, marineveen, ik ga een hekel onder dingen, want het neeraf is zeen.
Ik zie net z'n naal, orn chinees, ik zie net al een [D] kut hier, en ik net al een streep, al een centimeter.
Was waar, want ik [G] ben een roeghouwer, [C] een [G] roodhouwer, een hutkoeter, een scheepsbouwer.
Alles aan weegs, je skalie en op het [E] ij, wat ik meer en nooit ga rijden, ik heb mijn vis te vrij.
[G] Ja, die koolman van huis, die had altijd wel verwacht, dat ik onder wat hemelje van dit en dat.
Hij deed mij idioot, hij zag als een [C] makraak, want had ik mij verstaan, hij had hem [D] één keer gehaald.
Maar was dat?
Nee toch!
Want ik [G] ben een roeghouwer, een [D] roodhouwer, een [C] hutkoeter, een [G] scheepsbouwer.
Alles aan weegs, je skalie en op het [E] ij, wat ik meer en nooit ga rijden, ik heb mijn vis te vrij.
Ik ben geen computernerd, ik ben [G] geen ambtenaar, [C] ik denk in pennen lekker, [D] of een titankovenaar, ofzo!
Maar ik ben een roeghouwer, een roodhouwer, [G] een hutkoeter, een scheepsbouwer.
Alles aan weegs, je skalie en op [E] het ij, wat ik meer en nooit ga rijden, ik heb mijn vis te [G] vrij.
Wakker maar vast, de brammer is gewildig, het is mijn vadernoord, dus ik ben wat onverschillig.
Ik ben sterveling, die daar hoort, dat wordt mijn schut, [Em] ik kom er net alleen, [D] dus ze kennen mij wat.
Ze kennen mij al, ja hartstikke redelijk, want ik ben een roeghouwer.
[Em] [G] [B]
[D]
[Em] [A]
[Am] [D]
Vroeger waren wij beste maten, [G] wij z'n jongens gingen wij te kachten.
[A] In het weekend gingen wij wandelen in de gaten, [D] voor het het misging.
Jullie helpen mij, wij [G] houden mee, ik ben getuige op de [A] prouderij, en wij werken samen op de [D] verbouwerij van onze huizen.
En nu is het bedien, het is nu al verder door, [G] en we rijden terug naar het einde van de 120e devoor.
[A] In een aardige, aardige, [D] openregaarde, uit de achtschot, we werken in de tijd, tegen de appartelen.
[G] Wat de fluitmans geeft, dan eenmaal willen, [A] wat de baas van ons doet.
[B] Dat goed is wij misschien, dat heen [D] we schijten aan.
Maar toen was het er iets, dat heen we [G] nooit dachten.
Toen is die ziel aan de duvel verkocht, toen [A] we de spoor maakten.
Ik nooit dacht dat die zorg maar [D] alles veroorde.
Roze mij een telefoon, in die naaie [G] bakje, ik is nooit meer even gewoond met je mee op mijn [A] bakje.
En dan liest mij steeds, jedder [D] zakje, in de stront.
Nu ben je inderdaad een hele goede maat, maar wat is er gebeurd, met mijn ouder beste kamerad?
Mijn kamerad, [G] nu kun je het nog meer [D] tegen krijgen.
[G] Want nu is [A] je voorhand, is mij een [Bm] kinder bij je.
Mijn [B] kamerad, nu kun je het nog meer [D] tegen krijgen.
[A] Nu is die ziel [D] aan de duvel verkocht, [A] nu moest een extra [D] vondje krijgen.
[G] [A] Maar van die naaie doel, heb ik ze [Bm] schimmie nog, mijn kamerad.
Nu kun je het nog [D] meer tegen krijgen.
En ik heb die nassassijzen, dat is nooit voor me gewoond.
[G] Dat dat wel het allerlaatste was, dat we [E] stonden aan zoest.
Dat is nog beter, een krantje heb ik je erbij [D] gekozen.
Van dat bankje extra.
Maar hier is het in de tijd altijd een groot [G] woord.
Want mijn maat, je hoort me niet altijd hout.
[A] Vleermuizen en draven, dat had je helemaal geen [D] nut.
Daar ben ik wel zwaar van.
Maar je hoort het niet.
Ben je niet meer te [G] luwen?
Ze zetten eruit van die kantoor, kan je dat wel horen?
Dan komt het er even uit, om je op te druwen.
[D] Dat is niet gewoond.
Dan zegt ze mij dat ik wat harder moet werken.
[G] Ik is nooit meer even mijn en mijn aan het werken.
[A] Ze zegt mij niet eens meer aan in het werken.
[D] Maar dan voelt het niet beter.
Maar even als ik goed ben, dan wel aardig als hem.
[G] Toch is het schijnbaar dat het ding samen gaat rennen.
[A] Komt er wel achter waar die echte maat bent.
[D] Als ze wat mag krijgen.
Zijn gekte rug heb ik net weer [G] gehouden.
Een alnemersbedrijf, ze hebben in huis verbouwd.
[A] En mijn broer, lieverd getuigd dat ik niet trouw.
[D] Maar ik is er wel bij.
Je bent inderdaad een hele goede maat.
Maar wat is er gebeurd met mijn allerbeste kamerad?
Mijn kamerad,
[A] je bent om [D] irritering te krijgen.
[A] Kom nou snel voor, want ik ben [D] je niet meer leeg.
[G] Mijn kamerad, [A] je bent om irritering [D] te krijgen.
[G] Je bent niet [D] zielig, je bent onverkend.
[G] Nu moet je een extra bankje krijgen.
Maar [A] van die nijden [D] heb ik zo'n schimming [Bm] nog.
Mijn kamerad, je bent [A] om [D] irritering te krijgen.
Mijn [G] kamerad, je bent om [A] irritering te krijgen.
[G] En ik ben over hoe [D] mensen hun oorje kennen.
[G] Als ze hun [E] liedje [D] staat te schrijven.
[G] Maar [A] als ze dan mienen [D] dat ze Jezus zijn.
[G] Je bent om [E] [D] irritering te krijgen.
[G] Je bent [A] om [D] irritering te krijgen.
Key:  
G
2131
D
1321
A
1231
E
2311
C
3211
G
2131
D
1321
A
1231
Show All Diagrams
Chords
NotesBeta
Download PDF
Download Midi
Edit This Version
Hide Lyrics Hint
_ _ _ _ _ _ _ _
[E] _ _ _ _ _ _ Ik ben geen hartzuurder, [G] ik ben geen horlogemaker, _ [C] ik ben geen genekoloog, [G] ik [D] ben geen koekjemaker.
Maar ik ben [G] een roeghouwer, [C] een roodhouwer, [G] een hutkoeter, een [D] [G] scheepsbouwer.
Alles aan weegs, je skalie en op het [E] ij, wat ik meer en nooit ga rijden, ik heb mijn vis te vrij.
[G] Miet u wetterpas, marineveen, ik ga een hekel onder dingen, want het neeraf is zeen.
Ik zie net z'n naal, orn chinees, ik zie net al een [D] kut hier, en ik net al een streep, al een centimeter.
Was waar, want ik [G] ben een roeghouwer, [C] een [G] roodhouwer, een hutkoeter, een scheepsbouwer.
Alles aan weegs, je skalie en op het [E] ij, wat ik meer en nooit ga rijden, ik heb mijn vis te vrij.
[G] Ja, die koolman van huis, die had altijd wel verwacht, dat ik onder wat hemelje van dit en dat.
Hij deed mij idioot, hij zag als een [C] makraak, want had ik mij verstaan, hij had hem [D] één keer gehaald.
Maar was dat?
Nee toch!
Want ik [G] ben een roeghouwer, een [D] roodhouwer, een [C] hutkoeter, een [G] scheepsbouwer.
Alles aan weegs, je skalie en op het [E] ij, wat ik meer en nooit ga rijden, ik heb mijn vis te vrij. _ _
_ _ _ _ Ik ben geen computernerd, ik ben [G] geen ambtenaar, [C] ik denk in pennen lekker, [D] of een titankovenaar, ofzo!
Maar ik ben een roeghouwer, een roodhouwer, [G] een hutkoeter, een scheepsbouwer.
Alles aan weegs, je skalie en op [E] het ij, wat ik meer en nooit ga rijden, ik heb mijn vis te [G] vrij.
Wakker maar vast, de brammer is gewildig, het is mijn vadernoord, dus ik ben wat onverschillig.
Ik ben sterveling, die daar hoort, dat wordt mijn schut, [Em] ik kom er net alleen, [D] dus ze kennen mij wat.
Ze kennen mij al, ja hartstikke redelijk, want _ ik ben een roeghouwer. _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Em] _ _ _ [G] _ [B] _ _
_ _ [D] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [Em] _ [A] _ _
[Am] _ _ [D] _ _ _ _ _
Vroeger waren wij beste maten, [G] wij z'n jongens gingen wij te kachten.
[A] In het weekend gingen wij wandelen in de gaten, [D] voor het het misging.
Jullie helpen mij, wij [G] houden mee, ik ben getuige op de [A] prouderij, en wij werken samen op de [D] verbouwerij van onze huizen.
_ En nu is het bedien, het is nu al verder door, [G] en we rijden terug naar het einde van de 120e devoor.
[A] In een aardige, aardige, [D] openregaarde, uit de achtschot, _ we werken in de tijd, tegen de appartelen.
[G] Wat de fluitmans geeft, dan eenmaal willen, [A] wat de baas van ons doet.
[B] Dat goed is wij misschien, dat heen [D] we schijten aan.
_ Maar toen was het er iets, dat heen we [G] nooit dachten.
Toen is die ziel aan de duvel verkocht, toen [A] we de spoor maakten.
Ik nooit dacht dat die zorg maar [D] alles veroorde.
_ Roze mij een telefoon, in die naaie [G] bakje, ik is nooit meer even gewoond met je mee op mijn [A] bakje.
En dan liest mij steeds, jedder [D] zakje, in de stront.
Nu ben je inderdaad een hele goede maat, maar wat is er gebeurd, met mijn ouder beste kamerad?
Mijn kamerad, [G] nu kun je het nog meer [D] tegen krijgen.
[G] Want nu is [A] je voorhand, is mij een [Bm] kinder bij je.
Mijn [B] kamerad, nu kun je het nog meer [D] tegen krijgen.
_ [A] Nu is die ziel [D] aan de duvel verkocht, [A] nu moest een extra [D] vondje krijgen.
_ [G] [A] Maar van die naaie doel, heb ik ze [Bm] schimmie nog, mijn kamerad.
Nu kun je het nog [D] meer tegen krijgen.
En ik heb die nassassijzen, dat is nooit voor me gewoond.
[G] Dat dat wel het allerlaatste was, dat we [E] stonden aan zoest.
Dat is nog beter, een krantje heb ik je erbij [D] gekozen.
Van dat bankje extra.
Maar hier is het in de tijd altijd een groot [G] woord.
Want mijn maat, je hoort me niet altijd hout.
[A] Vleermuizen en draven, dat had je helemaal geen [D] nut.
Daar ben ik wel zwaar van.
Maar je hoort het niet.
Ben je niet meer te [G] luwen?
Ze zetten eruit van die kantoor, kan je dat wel horen?
Dan komt het er even uit, om je op te druwen.
[D] Dat is niet gewoond.
_ Dan zegt ze mij dat ik wat harder moet werken.
[G] Ik is nooit meer even mijn en mijn aan het werken.
[A] Ze zegt mij niet eens meer aan in het werken.
[D] Maar dan voelt het niet beter.
_ _ Maar even als ik goed ben, dan wel aardig als hem.
[G] Toch is het schijnbaar dat het ding samen gaat rennen.
[A] Komt er wel achter waar die echte maat bent.
[D] Als ze wat mag krijgen.
_ Zijn gekte rug heb ik net weer [G] gehouden.
Een alnemersbedrijf, ze hebben in huis verbouwd.
[A] En mijn broer, lieverd getuigd dat ik niet trouw.
[D] Maar ik is er wel bij.
Je bent inderdaad een hele goede maat.
Maar wat is er gebeurd met mijn allerbeste kamerad?
Mijn kamerad,
_ [A] je bent om [D] irritering te krijgen.
[A] Kom nou snel voor, want ik ben [D] je niet meer leeg.
[G] Mijn kamerad, [A] je bent om irritering [D] te krijgen.
_ [G] Je bent niet [D] zielig, je bent onverkend.
[G] Nu moet je een extra bankje krijgen.
Maar [A] van die nijden [D] heb ik zo'n schimming [Bm] nog.
Mijn kamerad, je bent [A] om [D] irritering te krijgen.
Mijn [G] kamerad, je bent om [A] irritering te krijgen. _ _ _ _ _
_ _ [G] En ik ben over hoe [D] mensen hun oorje kennen.
_ [G] Als ze hun [E] liedje [D] staat te schrijven.
_ [G] Maar [A] als ze dan mienen [D] dat ze Jezus zijn.
[G] Je bent om [E] [D] irritering te krijgen.
_ _ [G] _ Je bent [A] om [D] irritering te krijgen. _ _ _ _ _ _ _

You may also like to play