Geef Me Het Zout Chords by Huub Van Der Lubbe
Tempo:
120 bpm
Chords used:
D
A
G
Bm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
Het goud en zilver [D] dat ik draag, [G] dat hoeft echt niet [D] van mij.
Ik doe alles voor je wat je vraagt, en nog kijk jij [A] blij.
[G] Ik zeg 25
[D] keer per dag, [G]
hoeveel ik van je [D] hou.
[G] Je zegt het, maar [D] ik voel het niet, [A] ik weet het [D] niet met jou.
Geef me het [A] zout schat, geef me [D] het zout.
Wat doe ik [A] fout schat, wat doe [D] ik fout.
[G] Zeg het maar dan aan mij, als je niet meer van [D] me houdt.
Doe ik [A] het fout schat, geef me [D] het zout.
Ik koop een jurkje van jouw geld, ik [G] rijd je in mijn auto
[D] rond.
Je zwijgt als ik [Bm] iets leuks vertel, ik haal voer voor [A] je hond.
Ik [G] ga op alle [D] vrienden op, [G] ik kom nooit meer in [D] de kroeg.
[G] En ik hop met een [D]
mafhoedje op, [A] maar daar is niet [D] genoeg.
Geef [A] me het zout schat, geef [D] me het zout.
Wat [A] doe ik fout schat, wat [D] doe ik fout.
[G] Zeg het maar dan aan mij, als je niet meer [D] van me houdt.
Doe ik iets [A] fout schat, geef [D] me het zout.
[G] [D]
[A]
Ik [G] zeg het twintig [D] keer per dag, [G]
hoeveel ik van [D] je hou.
[G] Je zegt het maar [D] ik voel het niet, [A] ik weet het niet [D] met jou.
Geef me [A] het zout schat, geef me [D] het zout.
Wat doe [A] ik fout schat, wat doe [D] ik fout.
[G] Zeg het maar dan aan mij, als je niet meer van [D] me houdt.
Doe ik [A] iets fout schat, geef me het [D] zout.
Wat doe ik [A] fout schat, [D] geef me het zout.
Wat [A] doe ik fout schat, geef [G] me het zout.
Wat?
[D]
Ik doe alles voor je wat je vraagt, en nog kijk jij [A] blij.
[G] Ik zeg 25
[D] keer per dag, [G]
hoeveel ik van je [D] hou.
[G] Je zegt het, maar [D] ik voel het niet, [A] ik weet het [D] niet met jou.
Geef me het [A] zout schat, geef me [D] het zout.
Wat doe ik [A] fout schat, wat doe [D] ik fout.
[G] Zeg het maar dan aan mij, als je niet meer van [D] me houdt.
Doe ik [A] het fout schat, geef me [D] het zout.
Ik koop een jurkje van jouw geld, ik [G] rijd je in mijn auto
[D] rond.
Je zwijgt als ik [Bm] iets leuks vertel, ik haal voer voor [A] je hond.
Ik [G] ga op alle [D] vrienden op, [G] ik kom nooit meer in [D] de kroeg.
[G] En ik hop met een [D]
mafhoedje op, [A] maar daar is niet [D] genoeg.
Geef [A] me het zout schat, geef [D] me het zout.
Wat [A] doe ik fout schat, wat [D] doe ik fout.
[G] Zeg het maar dan aan mij, als je niet meer [D] van me houdt.
Doe ik iets [A] fout schat, geef [D] me het zout.
[G] [D]
[A]
Ik [G] zeg het twintig [D] keer per dag, [G]
hoeveel ik van [D] je hou.
[G] Je zegt het maar [D] ik voel het niet, [A] ik weet het niet [D] met jou.
Geef me [A] het zout schat, geef me [D] het zout.
Wat doe [A] ik fout schat, wat doe [D] ik fout.
[G] Zeg het maar dan aan mij, als je niet meer van [D] me houdt.
Doe ik [A] iets fout schat, geef me het [D] zout.
Wat doe ik [A] fout schat, [D] geef me het zout.
Wat [A] doe ik fout schat, geef [G] me het zout.
Wat?
[D]
Key:
D
A
G
Bm
D
A
G
Bm
_ _ Het goud en zilver [D] dat ik draag, [G] dat hoeft echt niet [D] van mij. _ _
_ _ Ik doe alles voor je wat je vraagt, en nog kijk jij [A] blij. _
_ [G] Ik zeg 25 _
[D] keer per dag, [G] _
hoeveel ik van je [D] hou. _ _
[G] Je zegt het, maar [D] ik voel het niet, [A] ik weet het [D] niet met jou.
_ Geef me het [A] zout schat, _ _ _ _ geef me [D] het zout. _ _ _
_ Wat doe ik [A] fout schat, _ _ _ _ wat doe [D] ik fout. _ _ _ _ _
_ [G] Zeg het maar dan aan mij, _ als je niet meer van [D] me houdt.
Doe ik [A] het fout schat, _ _ _ geef me [D] het zout. _ _
Ik koop een jurkje van jouw geld, ik [G] rijd je in mijn auto _
[D] rond. _ _ _ _
Je zwijgt als ik [Bm] iets leuks vertel, ik haal voer voor [A] je _ hond. _
_ Ik [G] ga op alle _ [D] _ vrienden op, [G] ik kom nooit meer in [D] de kroeg. _
[G] En ik hop met een [D] _
mafhoedje op, [A] maar daar is niet [D] genoeg.
Geef [A] me het zout schat, _ _ _ geef [D] me het zout. _ _ _
_ Wat [A] doe ik fout schat, _ _ _ wat [D] doe ik fout. _ _ _ _
_ [G] Zeg het maar dan aan mij, _ als je niet meer [D] van me houdt.
Doe ik iets [A] fout schat, _ _ _ geef [D] me het zout. _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ [G] _ _ _ _ [D] _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ [A] _ _ _ _ _
_ Ik [G] zeg het _ twintig [D] keer per dag, [G] _
hoeveel ik van [D] je hou. _
[G] Je zegt het maar [D] ik voel het niet, [A] ik weet het niet [D] met jou.
Geef me [A] het zout schat, _ _ _ geef me [D] het zout. _ _ _
_ Wat doe [A] ik fout schat, _ _ _ wat doe [D] ik fout.
_ _ _ _ _ _
_ [G] Zeg het maar dan aan mij, _ als je niet meer van [D] me houdt.
Doe ik [A] iets fout schat, _ _ _ geef me het [D] zout. _ _ _
Wat doe ik [A] fout schat, _ _ _ _ [D] geef me het zout.
_ _ _ Wat [A] doe ik fout schat, _ _ _ geef [G] me het zout. _
_ Wat?
_ [D] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ Ik doe alles voor je wat je vraagt, en nog kijk jij [A] blij. _
_ [G] Ik zeg 25 _
[D] keer per dag, [G] _
hoeveel ik van je [D] hou. _ _
[G] Je zegt het, maar [D] ik voel het niet, [A] ik weet het [D] niet met jou.
_ Geef me het [A] zout schat, _ _ _ _ geef me [D] het zout. _ _ _
_ Wat doe ik [A] fout schat, _ _ _ _ wat doe [D] ik fout. _ _ _ _ _
_ [G] Zeg het maar dan aan mij, _ als je niet meer van [D] me houdt.
Doe ik [A] het fout schat, _ _ _ geef me [D] het zout. _ _
Ik koop een jurkje van jouw geld, ik [G] rijd je in mijn auto _
[D] rond. _ _ _ _
Je zwijgt als ik [Bm] iets leuks vertel, ik haal voer voor [A] je _ hond. _
_ Ik [G] ga op alle _ [D] _ vrienden op, [G] ik kom nooit meer in [D] de kroeg. _
[G] En ik hop met een [D] _
mafhoedje op, [A] maar daar is niet [D] genoeg.
Geef [A] me het zout schat, _ _ _ geef [D] me het zout. _ _ _
_ Wat [A] doe ik fout schat, _ _ _ wat [D] doe ik fout. _ _ _ _
_ [G] Zeg het maar dan aan mij, _ als je niet meer [D] van me houdt.
Doe ik iets [A] fout schat, _ _ _ geef [D] me het zout. _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ [G] _ _ _ _ [D] _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ [A] _ _ _ _ _
_ Ik [G] zeg het _ twintig [D] keer per dag, [G] _
hoeveel ik van [D] je hou. _
[G] Je zegt het maar [D] ik voel het niet, [A] ik weet het niet [D] met jou.
Geef me [A] het zout schat, _ _ _ geef me [D] het zout. _ _ _
_ Wat doe [A] ik fout schat, _ _ _ wat doe [D] ik fout.
_ _ _ _ _ _
_ [G] Zeg het maar dan aan mij, _ als je niet meer van [D] me houdt.
Doe ik [A] iets fout schat, _ _ _ geef me het [D] zout. _ _ _
Wat doe ik [A] fout schat, _ _ _ _ [D] geef me het zout.
_ _ _ Wat [A] doe ik fout schat, _ _ _ geef [G] me het zout. _
_ Wat?
_ [D] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _