Chords for K3 - Verliefd | Musical De 3 Biggetjes
Tempo:
97.85 bpm
Chords used:
Bb
B
Eb
F
E
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[F] [Bb] Jij hebt groots vergekodigd.
Ik staart hier met een [Eb] kruil.
Jij hebt dan mezelf vergroot.
Jij hebt een [F] knor en ik beroer.
Huuuuh!
[Bb] Vind jij het zacht voor onze vrienden?
Jij bent net een man van [Eb] taal.
Ik sta helemaal [Ab] betrild.
Wie jij bent, [Bb] ik noem van pataal.
[F] Jij bent [Eb] gaal.
Ik [Bb] sta vol haar.
[F] Oh, wie zijn dan [Eb] dus?
Dat [Bb] is waar.
[Gm] Maar toch [Eb] snor, verliefd [F] op elkaar.
[Bb] Verliefd op een [Eb] wolk.
Verliefd op een vlieg.
[Bb] Snart, snart.
[Ab] [F] Auw.
[Bb] Verliefd op een wolk.
Verliefd op een [Ab] vlieg.
[Gm]
[F] Aauuw.
[Bb] In je broek.
Verliefd op een [Eb] wolk.
[Bb] Verliefd op een [Eb] vlieg.
[Bb] Snart, snart.
[Ab] [Fm] Auw.
[Bb] Verliefd op een wolk.
Verliefd op een [Fm] vlieg.
[Eb]
[Fm] Aauuw.
[Bb] In je broek.
Jeeej!
Jij bent baar, dat moest je [Eb] breken.
Jij wordt gek [Bb] als jij het hoort.
Ik word tijd buiten [Ab] gespeed.
Ik wil je [F] schelen om ouwe stoer.
[Bb] Mama, liefst zal ik leggen.
Jij wordt zeker nog meer zonder, [Eb] jonge.
Jij wordt [Bb] zeker nog meer [Ab] zonder, jonge.
Je [Bb] eigen buik.
[F] Jij bent kaal, [Eb] ik [Bb] stapel haar.
[F] Wij zijn anders, [Eb] dat [Bb] is waar.
[Gm] Maak ons [Eb] morgen lief [F] op elkaar.
[Bb] Morgen, [Eb] morgen, morgen.
[Bb] Lief op elkaar.
Morgen, morgen, [Ab] morgen.
[F]
[Bb] Morgen, morgen, morgen.
Lief op [Ab] elkaar.
[Gm] [F] [Bb] Jij bent lief op elkaar.
[Eb] [Bb] Heel lief op elkaar.
[Fm]
[Bb] Heel lief op je.
[Ab] [Cm] [F] Dat [Bb] is [B] waar.
Heel lief op elkaar.
[E] Heel lief [B] op je.
[E] Lief op elkaar. Zonder [B] verlichting.
[A] Ja, [Gb] oh
[B] Heel lief op elkaar.
[Em] Heel lief [B] op je.
[E] [B] [Gb] [B]
[E] [B]
[E] [B] [A] [Gb]
[B] [Em] [B]
[E] [B] [Gb]
[E] ZANG [B] EN [Gb] MUZIEK
[E] [B]
[Abm] [E] [Gb]
[B] ZANG [E] [B] [A] [Gb]
[B] [A] EN MUZIEK
[Gb] [B] [E] [B] [E] [Gb]
[B] [E] [B] [A] [Gb] [B]
Ik staart hier met een [Eb] kruil.
Jij hebt dan mezelf vergroot.
Jij hebt een [F] knor en ik beroer.
Huuuuh!
[Bb] Vind jij het zacht voor onze vrienden?
Jij bent net een man van [Eb] taal.
Ik sta helemaal [Ab] betrild.
Wie jij bent, [Bb] ik noem van pataal.
[F] Jij bent [Eb] gaal.
Ik [Bb] sta vol haar.
[F] Oh, wie zijn dan [Eb] dus?
Dat [Bb] is waar.
[Gm] Maar toch [Eb] snor, verliefd [F] op elkaar.
[Bb] Verliefd op een [Eb] wolk.
Verliefd op een vlieg.
[Bb] Snart, snart.
[Ab] [F] Auw.
[Bb] Verliefd op een wolk.
Verliefd op een [Ab] vlieg.
[Gm]
[F] Aauuw.
[Bb] In je broek.
Verliefd op een [Eb] wolk.
[Bb] Verliefd op een [Eb] vlieg.
[Bb] Snart, snart.
[Ab] [Fm] Auw.
[Bb] Verliefd op een wolk.
Verliefd op een [Fm] vlieg.
[Eb]
[Fm] Aauuw.
[Bb] In je broek.
Jeeej!
Jij bent baar, dat moest je [Eb] breken.
Jij wordt gek [Bb] als jij het hoort.
Ik word tijd buiten [Ab] gespeed.
Ik wil je [F] schelen om ouwe stoer.
[Bb] Mama, liefst zal ik leggen.
Jij wordt zeker nog meer zonder, [Eb] jonge.
Jij wordt [Bb] zeker nog meer [Ab] zonder, jonge.
Je [Bb] eigen buik.
[F] Jij bent kaal, [Eb] ik [Bb] stapel haar.
[F] Wij zijn anders, [Eb] dat [Bb] is waar.
[Gm] Maak ons [Eb] morgen lief [F] op elkaar.
[Bb] Morgen, [Eb] morgen, morgen.
[Bb] Lief op elkaar.
Morgen, morgen, [Ab] morgen.
[F]
[Bb] Morgen, morgen, morgen.
Lief op [Ab] elkaar.
[Gm] [F] [Bb] Jij bent lief op elkaar.
[Eb] [Bb] Heel lief op elkaar.
[Fm]
[Bb] Heel lief op je.
[Ab] [Cm] [F] Dat [Bb] is [B] waar.
Heel lief op elkaar.
[E] Heel lief [B] op je.
[E] Lief op elkaar. Zonder [B] verlichting.
[A] Ja, [Gb] oh
[B] Heel lief op elkaar.
[Em] Heel lief [B] op je.
[E] [B] [Gb] [B]
[E] [B]
[E] [B] [A] [Gb]
[B] [Em] [B]
[E] [B] [Gb]
[E] ZANG [B] EN [Gb] MUZIEK
[E] [B]
[Abm] [E] [Gb]
[B] ZANG [E] [B] [A] [Gb]
[B] [A] EN MUZIEK
[Gb] [B] [E] [B] [E] [Gb]
[B] [E] [B] [A] [Gb] [B]
Key:
Bb
B
Eb
F
E
Bb
B
Eb
[F] _ _ _ [Bb] Jij hebt groots vergekodigd.
Ik staart hier met een [Eb] kruil.
Jij hebt dan mezelf vergroot.
Jij hebt een [F] knor en ik beroer.
Huuuuh!
[Bb] Vind jij het zacht voor onze vrienden?
Jij bent net een man van [Eb] taal.
Ik sta helemaal [Ab] betrild.
Wie jij bent, [Bb] ik noem van pataal.
_ [F] Jij bent [Eb] gaal.
Ik [Bb] sta vol haar.
[F] Oh, wie zijn dan [Eb] dus?
Dat [Bb] is waar.
[Gm] Maar toch [Eb] snor, verliefd [F] op elkaar.
_ _ [Bb] Verliefd op een [Eb] wolk.
Verliefd op een vlieg.
[Bb] Snart, snart.
[Ab] [F] Auw.
[Bb] Verliefd op een wolk.
Verliefd op een [Ab] vlieg.
[Gm]
[F] Aauuw.
[Bb] In je broek.
Verliefd op een [Eb] wolk.
[Bb] Verliefd op een [Eb] vlieg.
[Bb] Snart, snart.
[Ab] [Fm] Auw.
[Bb] Verliefd op een wolk.
Verliefd op een [Fm] vlieg.
[Eb]
[Fm] Aauuw.
[Bb] In je broek.
Jeeej! _ _ _ _
_ Jij bent baar, dat moest je [Eb] breken.
Jij wordt gek [Bb] als jij het hoort.
Ik word tijd buiten [Ab] gespeed.
Ik wil je [F] schelen om ouwe stoer.
_ [Bb] Mama, liefst zal ik leggen.
Jij wordt zeker nog meer zonder, [Eb] jonge.
Jij wordt [Bb] zeker nog meer [Ab] zonder, jonge.
Je [Bb] eigen buik. _ _ _
[F] Jij bent kaal, [Eb] ik [Bb] stapel haar.
[F] _ Wij zijn anders, [Eb] dat [Bb] is waar.
[Gm] Maak ons [Eb] morgen lief [F] op elkaar. _ _
[Bb] Morgen, [Eb] morgen, morgen.
[Bb] Lief op elkaar.
Morgen, morgen, [Ab] morgen.
[F]
[Bb] Morgen, morgen, morgen.
Lief op [Ab] elkaar.
[Gm] _ [F] [Bb] Jij bent lief op elkaar.
[Eb] [Bb] Heel lief op elkaar.
_ _ [Fm] _
[Bb] Heel lief op je.
[Ab] _ [Cm] [F] Dat [Bb] is [B] waar.
Heel lief op elkaar.
[E] Heel lief [B] op je.
[E] Lief op elkaar. Zonder [B] verlichting.
[A] Ja, _ [Gb] oh_
[B] Heel lief op elkaar.
[Em] Heel lief [B] op je. _
[E] _ _ [B] _ _ [Gb] _ _ [B] _ _
_ _ _ _ [E] _ _ [B] _ _
[E] _ _ [B] _ _ [A] _ _ [Gb] _ _
[B] _ _ _ _ [Em] _ _ [B] _ _
[E] _ _ [B] _ _ [Gb] _ _ _ _
_ _ _ _ [E] ZANG [B] EN [Gb] MUZIEK
_ _ _ [E] _ _ [B] _ _
[Abm] _ _ [E] _ _ [Gb] _ _ _ _
[B] ZANG [E] _ [B] _ _ _ [A] _ [Gb] _
[B] _ _ _ [A] EN MUZIEK
[Gb] _ _ [B] _ _ _ [E] _ [B] _ [E] _ _ _ [Gb] _
[B] _ [E] _ _ [B] _ [A] _ [Gb] _ [B] _ _
Ik staart hier met een [Eb] kruil.
Jij hebt dan mezelf vergroot.
Jij hebt een [F] knor en ik beroer.
Huuuuh!
[Bb] Vind jij het zacht voor onze vrienden?
Jij bent net een man van [Eb] taal.
Ik sta helemaal [Ab] betrild.
Wie jij bent, [Bb] ik noem van pataal.
_ [F] Jij bent [Eb] gaal.
Ik [Bb] sta vol haar.
[F] Oh, wie zijn dan [Eb] dus?
Dat [Bb] is waar.
[Gm] Maar toch [Eb] snor, verliefd [F] op elkaar.
_ _ [Bb] Verliefd op een [Eb] wolk.
Verliefd op een vlieg.
[Bb] Snart, snart.
[Ab] [F] Auw.
[Bb] Verliefd op een wolk.
Verliefd op een [Ab] vlieg.
[Gm]
[F] Aauuw.
[Bb] In je broek.
Verliefd op een [Eb] wolk.
[Bb] Verliefd op een [Eb] vlieg.
[Bb] Snart, snart.
[Ab] [Fm] Auw.
[Bb] Verliefd op een wolk.
Verliefd op een [Fm] vlieg.
[Eb]
[Fm] Aauuw.
[Bb] In je broek.
Jeeej! _ _ _ _
_ Jij bent baar, dat moest je [Eb] breken.
Jij wordt gek [Bb] als jij het hoort.
Ik word tijd buiten [Ab] gespeed.
Ik wil je [F] schelen om ouwe stoer.
_ [Bb] Mama, liefst zal ik leggen.
Jij wordt zeker nog meer zonder, [Eb] jonge.
Jij wordt [Bb] zeker nog meer [Ab] zonder, jonge.
Je [Bb] eigen buik. _ _ _
[F] Jij bent kaal, [Eb] ik [Bb] stapel haar.
[F] _ Wij zijn anders, [Eb] dat [Bb] is waar.
[Gm] Maak ons [Eb] morgen lief [F] op elkaar. _ _
[Bb] Morgen, [Eb] morgen, morgen.
[Bb] Lief op elkaar.
Morgen, morgen, [Ab] morgen.
[F]
[Bb] Morgen, morgen, morgen.
Lief op [Ab] elkaar.
[Gm] _ [F] [Bb] Jij bent lief op elkaar.
[Eb] [Bb] Heel lief op elkaar.
_ _ [Fm] _
[Bb] Heel lief op je.
[Ab] _ [Cm] [F] Dat [Bb] is [B] waar.
Heel lief op elkaar.
[E] Heel lief [B] op je.
[E] Lief op elkaar. Zonder [B] verlichting.
[A] Ja, _ [Gb] oh_
[B] Heel lief op elkaar.
[Em] Heel lief [B] op je. _
[E] _ _ [B] _ _ [Gb] _ _ [B] _ _
_ _ _ _ [E] _ _ [B] _ _
[E] _ _ [B] _ _ [A] _ _ [Gb] _ _
[B] _ _ _ _ [Em] _ _ [B] _ _
[E] _ _ [B] _ _ [Gb] _ _ _ _
_ _ _ _ [E] ZANG [B] EN [Gb] MUZIEK
_ _ _ [E] _ _ [B] _ _
[Abm] _ _ [E] _ _ [Gb] _ _ _ _
[B] ZANG [E] _ [B] _ _ _ [A] _ [Gb] _
[B] _ _ _ [A] EN MUZIEK
[Gb] _ _ [B] _ _ _ [E] _ [B] _ [E] _ _ _ [Gb] _
[B] _ [E] _ _ [B] _ [A] _ [Gb] _ [B] _ _