Chords for katastroof-de zoon van meneer pastoor
Tempo:
121.25 bpm
Chords used:
Bb
Cm
Gm
G
C
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Bb] [Cm]
[Bb] [Cm]
Ongsmoeder was een [Bb] goeie parochion, de paster die [Gm] klopte er togelijks [Bb] om.
Maar op [Cm] een keer, [Bb] toen kwam hem niet meer, Ongsmoeder die was zwanger en [Cm] dat was geen eer.
Ja, ik zing de zang van [Bb] meneer Pastoor, ik zing altijd [Gm] mij in het karenkoor.
[Bb] Ik maak [Cm] geen kabel, [Gm] gerukt met de school, [Bb] ik zing en kijk de braafste [Cm] van [Gm] allemaal.
[Cm]
Het liefste wat ik [Bb] doe is naar de karenkoon, dan zing ik hem al in de [Gm] paai op zijn [Cm] breikstoel [Bb] staan.
Hij houdt [Cm] elke wijk [Bb] een schitterende [Cm] [Bb] prijk, en alle vrouwen vullen [Gm] in hun [Cm] naartenen stijken, ja.
Ik zing de zang [Gm] van meneer [Bb] Pastoor, ik zing [G] altijd mij [Gm] in het [Bb] karenkoor.
Ik maak [C] geen kabel, [Gm] gerukt met de school, [Bb] ik zing en kijk de [Gm] braafste van [Cm] allemaal.
Als die klop er op [Gm] mijn [Bb] eigen benen stond, dan ging ik hem de zaak van [Cm] Ongsmoeder gaan.
[Bb] Dan droog [Cm] ik een kroos, [Bb] de kark [Cm] wordt mijn oos, [Bb] en dan kom ik bij [Cm] alle knappe [G] wafentoos, ja.
Ik zing de [Gm] zang van meneer Pastoor, ik zing altijd mij in het karenkoor.
[Bb] Ik [Cm] maak geen [Gm] kabel, gerukt met de school, [Bb] ik zing en kijk de [Gm] braafste van [Cm] allemaal.
[Gm] [Cm]
De zang van meneer Pastoor.
Elke [Bb] vrouwelijke parofian, die moet en die moet [Cm] te weg te gaan.
[Bb] Dan zeg ik [Cm] niet meer, [Bb] alleen [Cm] voor één keer, [Bb] maar ik geef ze het absoluut zo met mijn [Gm] eigen [G] manier, ja.
Ik zing de [Gm] zang van [Bb] meneer Pastoor, ik zing altijd [Gm] mij in het karenkoor.
Ik maak geen kabel, gerukt met de [Cm] school, [Bb] ik zing en kijk de braafste [Cm] van allemaal.
[Gm] [Cm]
Ik hang mijn nest [Bb] in het waaiwatervat, ik was hem, [Gm] want dat is weer mijn [Cm] beuspad.
Om een goed, [Gm] voor elke druppel [Bb] bloed, dan vind ik voor [Gm] een wijs gegroet.
Ja, ik zing de zang van [Bb] meneer Pastoor, ik zing altijd [Gm] mij in het [Cm] karenkoor.
[Bb] Ik maak geen kabel, gerukt [Cm] met de school, [Bb] ik zing en kijk de braafste [G] van allemaal.
[Gm] [G] [Bb] [Cm] [G]
[Bb] [Cm]
Ongsmoeder was een [Bb] goeie parochion, de paster die [Gm] klopte er togelijks [Bb] om.
Maar op [Cm] een keer, [Bb] toen kwam hem niet meer, Ongsmoeder die was zwanger en [Cm] dat was geen eer.
Ja, ik zing de zang van [Bb] meneer Pastoor, ik zing altijd [Gm] mij in het karenkoor.
[Bb] Ik maak [Cm] geen kabel, [Gm] gerukt met de school, [Bb] ik zing en kijk de braafste [Cm] van [Gm] allemaal.
[Cm]
Het liefste wat ik [Bb] doe is naar de karenkoon, dan zing ik hem al in de [Gm] paai op zijn [Cm] breikstoel [Bb] staan.
Hij houdt [Cm] elke wijk [Bb] een schitterende [Cm] [Bb] prijk, en alle vrouwen vullen [Gm] in hun [Cm] naartenen stijken, ja.
Ik zing de zang [Gm] van meneer [Bb] Pastoor, ik zing [G] altijd mij [Gm] in het [Bb] karenkoor.
Ik maak [C] geen kabel, [Gm] gerukt met de school, [Bb] ik zing en kijk de [Gm] braafste van [Cm] allemaal.
Als die klop er op [Gm] mijn [Bb] eigen benen stond, dan ging ik hem de zaak van [Cm] Ongsmoeder gaan.
[Bb] Dan droog [Cm] ik een kroos, [Bb] de kark [Cm] wordt mijn oos, [Bb] en dan kom ik bij [Cm] alle knappe [G] wafentoos, ja.
Ik zing de [Gm] zang van meneer Pastoor, ik zing altijd mij in het karenkoor.
[Bb] Ik [Cm] maak geen [Gm] kabel, gerukt met de school, [Bb] ik zing en kijk de [Gm] braafste van [Cm] allemaal.
[Gm] [Cm]
De zang van meneer Pastoor.
Elke [Bb] vrouwelijke parofian, die moet en die moet [Cm] te weg te gaan.
[Bb] Dan zeg ik [Cm] niet meer, [Bb] alleen [Cm] voor één keer, [Bb] maar ik geef ze het absoluut zo met mijn [Gm] eigen [G] manier, ja.
Ik zing de [Gm] zang van [Bb] meneer Pastoor, ik zing altijd [Gm] mij in het karenkoor.
Ik maak geen kabel, gerukt met de [Cm] school, [Bb] ik zing en kijk de braafste [Cm] van allemaal.
[Gm] [Cm]
Ik hang mijn nest [Bb] in het waaiwatervat, ik was hem, [Gm] want dat is weer mijn [Cm] beuspad.
Om een goed, [Gm] voor elke druppel [Bb] bloed, dan vind ik voor [Gm] een wijs gegroet.
Ja, ik zing de zang van [Bb] meneer Pastoor, ik zing altijd [Gm] mij in het [Cm] karenkoor.
[Bb] Ik maak geen kabel, gerukt [Cm] met de school, [Bb] ik zing en kijk de braafste [G] van allemaal.
[Gm] [G] [Bb] [Cm] [G]
Key:
Bb
Cm
Gm
G
C
Bb
Cm
Gm
_ _ _ _ [Bb] _ [Cm] _ _ _
_ _ _ _ _ [Bb] _ _ [Cm] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ Ongsmoeder was een [Bb] goeie _ parochion, de paster die [Gm] klopte er togelijks [Bb] om.
Maar op [Cm] een keer, [Bb] toen kwam hem niet meer, Ongsmoeder die was zwanger en [Cm] dat was geen eer.
Ja, ik zing de zang van [Bb] meneer Pastoor, ik zing altijd [Gm] mij in het karenkoor.
[Bb] Ik maak [Cm] geen kabel, [Gm] gerukt met de school, [Bb] ik zing en kijk de braafste [Cm] van _ _ [Gm] allemaal.
_ [Cm] _ _
_ _ _ _ _ Het liefste wat ik [Bb] doe is naar de _ karenkoon, dan zing ik hem al in de [Gm] paai op zijn _ [Cm] breikstoel [Bb] staan.
Hij houdt [Cm] elke wijk [Bb] een schitterende [Cm] [Bb] prijk, en alle vrouwen vullen [Gm] in hun [Cm] naartenen stijken, ja.
Ik zing de zang [Gm] van meneer [Bb] Pastoor, ik zing [G] altijd mij [Gm] in het _ [Bb] karenkoor.
Ik maak [C] geen kabel, [Gm] gerukt met de school, [Bb] ik zing en kijk de [Gm] braafste van _ [Cm] allemaal. _ _ _ _
_ _ _ _ _ Als die klop er op [Gm] mijn [Bb] eigen benen stond, dan ging ik hem de zaak van [Cm] Ongsmoeder gaan.
[Bb] Dan droog [Cm] ik een kroos, [Bb] de kark [Cm] wordt mijn oos, [Bb] en dan kom ik bij [Cm] alle knappe _ [G] wafentoos, ja.
Ik zing de [Gm] zang van meneer Pastoor, ik zing altijd mij in het _ karenkoor.
[Bb] Ik [Cm] maak geen [Gm] kabel, gerukt met de school, [Bb] ik zing en kijk de [Gm] braafste van [Cm] _ allemaal.
[Gm] _ [Cm] _ _ _
De zang van meneer Pastoor. _ _ _
_ Elke [Bb] vrouwelijke _ parofian, die moet en die moet [Cm] te weg te gaan.
[Bb] Dan zeg ik [Cm] niet meer, [Bb] alleen [Cm] voor één keer, [Bb] maar ik geef ze het absoluut zo met mijn [Gm] eigen [G] manier, ja.
Ik zing de [Gm] zang van [Bb] meneer Pastoor, ik zing altijd [Gm] mij in het _ karenkoor.
Ik maak geen kabel, gerukt met de [Cm] school, [Bb] ik zing en kijk de braafste [Cm] van allemaal.
_ [Gm] _ _ [Cm] _
_ _ _ _ _ _ _ _
Ik hang mijn nest [Bb] in het _ waaiwatervat, ik was hem, [Gm] want dat is weer mijn _ [Cm] beuspad.
Om een goed, [Gm] voor elke druppel [Bb] bloed, dan vind ik voor [Gm] een wijs gegroet.
Ja, ik zing de zang van [Bb] meneer Pastoor, ik zing altijd [Gm] mij in het _ [Cm] karenkoor.
[Bb] Ik maak geen kabel, gerukt [Cm] met de school, [Bb] ik zing en kijk de braafste [G] van allemaal.
_ [Gm] _ _ [G] _ _ _ [Bb] _ [Cm] _ _ [G] _ _ _ _
_ _ _ _ _ [Bb] _ _ [Cm] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ Ongsmoeder was een [Bb] goeie _ parochion, de paster die [Gm] klopte er togelijks [Bb] om.
Maar op [Cm] een keer, [Bb] toen kwam hem niet meer, Ongsmoeder die was zwanger en [Cm] dat was geen eer.
Ja, ik zing de zang van [Bb] meneer Pastoor, ik zing altijd [Gm] mij in het karenkoor.
[Bb] Ik maak [Cm] geen kabel, [Gm] gerukt met de school, [Bb] ik zing en kijk de braafste [Cm] van _ _ [Gm] allemaal.
_ [Cm] _ _
_ _ _ _ _ Het liefste wat ik [Bb] doe is naar de _ karenkoon, dan zing ik hem al in de [Gm] paai op zijn _ [Cm] breikstoel [Bb] staan.
Hij houdt [Cm] elke wijk [Bb] een schitterende [Cm] [Bb] prijk, en alle vrouwen vullen [Gm] in hun [Cm] naartenen stijken, ja.
Ik zing de zang [Gm] van meneer [Bb] Pastoor, ik zing [G] altijd mij [Gm] in het _ [Bb] karenkoor.
Ik maak [C] geen kabel, [Gm] gerukt met de school, [Bb] ik zing en kijk de [Gm] braafste van _ [Cm] allemaal. _ _ _ _
_ _ _ _ _ Als die klop er op [Gm] mijn [Bb] eigen benen stond, dan ging ik hem de zaak van [Cm] Ongsmoeder gaan.
[Bb] Dan droog [Cm] ik een kroos, [Bb] de kark [Cm] wordt mijn oos, [Bb] en dan kom ik bij [Cm] alle knappe _ [G] wafentoos, ja.
Ik zing de [Gm] zang van meneer Pastoor, ik zing altijd mij in het _ karenkoor.
[Bb] Ik [Cm] maak geen [Gm] kabel, gerukt met de school, [Bb] ik zing en kijk de [Gm] braafste van [Cm] _ allemaal.
[Gm] _ [Cm] _ _ _
De zang van meneer Pastoor. _ _ _
_ Elke [Bb] vrouwelijke _ parofian, die moet en die moet [Cm] te weg te gaan.
[Bb] Dan zeg ik [Cm] niet meer, [Bb] alleen [Cm] voor één keer, [Bb] maar ik geef ze het absoluut zo met mijn [Gm] eigen [G] manier, ja.
Ik zing de [Gm] zang van [Bb] meneer Pastoor, ik zing altijd [Gm] mij in het _ karenkoor.
Ik maak geen kabel, gerukt met de [Cm] school, [Bb] ik zing en kijk de braafste [Cm] van allemaal.
_ [Gm] _ _ [Cm] _
_ _ _ _ _ _ _ _
Ik hang mijn nest [Bb] in het _ waaiwatervat, ik was hem, [Gm] want dat is weer mijn _ [Cm] beuspad.
Om een goed, [Gm] voor elke druppel [Bb] bloed, dan vind ik voor [Gm] een wijs gegroet.
Ja, ik zing de zang van [Bb] meneer Pastoor, ik zing altijd [Gm] mij in het _ [Cm] karenkoor.
[Bb] Ik maak geen kabel, gerukt [Cm] met de school, [Bb] ik zing en kijk de braafste [G] van allemaal.
_ [Gm] _ _ [G] _ _ _ [Bb] _ [Cm] _ _ [G] _ _ _ _