Chords for Katastroof - ontdopingslieke.wmv
Tempo:
101.9 bpm
Chords used:
G
Am
F
A
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G] [Am]
Vreugder was tradese, [G] iedrieën die weer gedoept, [F] de karik [G] zorgt er altijd [Am] voor dat gien het raakke loopt.
Ge wordt nog gebladbolke, [G] maar ver het goeie doel, [F] krijg de [G] bandenpaster [Am] water over uw smul.
Das travens ook meemoi [G] gebeurt, dat weet ik ik al lang, [F] singsting zink ik [G] dus [Am] christene, tijgen wil en dank.
Volgens de stanistieken [G] hoor ik tot de roemse karik, [F] dat ik dit dan [G] ooit gevraagd hem, [Am] dat vind ik dus wel staark.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, [F] zind nog christenen [G] meehoeven, [A] de roer wat nie meer bij.
[Am]
Wat weet de na al eeuwen, [G] dat god nooit heidde ston, [F] al zind er [G] soms nog mensen [Am] die een karik binnen gaan.
Maar god die lustert nooit naar ons, [G] moet allemaal niks genoot.
[F] Hoe hard u [G] wij ook biedt, [Am] god die het ook niet vloot.
Want god die nals een goot had, [G] die het ook maar rustig voort, [F] hij zorgt voor [G] overstromingen [Am] en ook voor massa moort.
Een oort bijvind een storm, [G] een oorlogske erbij, [F] je hoofd dat [G] brengt u uw leven [Am] in de braverij.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, zind [F] nog christenen [G] meehoeven, [A] de roer wat [Am] nie meer bij.
De geschiedenis heidt bewijze, [G] dat gods tekst wordt misbrukt.
[F] De rieren van [G] den hier is [Am] er al vaal kapot genukt.
En of die een god nou aait, [G] dat is mij om me te even, [F] want Mohammed [G] die een eige [Am] hoende bijbel had geschrijven.
De kroostocht en de [G] inquisities zijn al aangetast zij, [F] maar daarom loop [G] ik nog niet met [Am] de karig gang als mij.
Neugroot de filosoof, die zijd [G] is al puur voor het volk, [F] daarom dank ik [G] mijn mening, [Am] geel verbloemt vertolkt.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, zind [F] nog christenen [G] meehoeven, [A] de roer wat nie [Am] meer bij.
Wie wilt er na
[G] nachtelijke kwijt, die [F] van [G] opnodroening roemen, [Am] kapot en pilver weet.
Wij d'n vele pristers, [G] verzwachten keer op keer, [F] nij al die een [G] dikke zever, [Am] die een hoofd voor mij nie meer.
Dus wat nijmeren besloot, [G] en waarschuiven een brief, [F] meneer de [A] bischop wil dan snij [Am] ontdoeven als hem bleef.
En al is ons beslissingheer, [G] nie meer dan een symbool, ons [F] gewijter voorterbijter mij, [A] en da's toch al [Am] heel veel.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, zind [F] nog christenen [G] meehoeven, [Am] de roer wat nie meer bij.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, zind [F] nog christenen [G] meehoeven, [A] de roer wat nie [Am] meer bij.
[F] [G] [Am] [Am]
[N]
Vreugder was tradese, [G] iedrieën die weer gedoept, [F] de karik [G] zorgt er altijd [Am] voor dat gien het raakke loopt.
Ge wordt nog gebladbolke, [G] maar ver het goeie doel, [F] krijg de [G] bandenpaster [Am] water over uw smul.
Das travens ook meemoi [G] gebeurt, dat weet ik ik al lang, [F] singsting zink ik [G] dus [Am] christene, tijgen wil en dank.
Volgens de stanistieken [G] hoor ik tot de roemse karik, [F] dat ik dit dan [G] ooit gevraagd hem, [Am] dat vind ik dus wel staark.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, [F] zind nog christenen [G] meehoeven, [A] de roer wat nie meer bij.
[Am]
Wat weet de na al eeuwen, [G] dat god nooit heidde ston, [F] al zind er [G] soms nog mensen [Am] die een karik binnen gaan.
Maar god die lustert nooit naar ons, [G] moet allemaal niks genoot.
[F] Hoe hard u [G] wij ook biedt, [Am] god die het ook niet vloot.
Want god die nals een goot had, [G] die het ook maar rustig voort, [F] hij zorgt voor [G] overstromingen [Am] en ook voor massa moort.
Een oort bijvind een storm, [G] een oorlogske erbij, [F] je hoofd dat [G] brengt u uw leven [Am] in de braverij.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, zind [F] nog christenen [G] meehoeven, [A] de roer wat [Am] nie meer bij.
De geschiedenis heidt bewijze, [G] dat gods tekst wordt misbrukt.
[F] De rieren van [G] den hier is [Am] er al vaal kapot genukt.
En of die een god nou aait, [G] dat is mij om me te even, [F] want Mohammed [G] die een eige [Am] hoende bijbel had geschrijven.
De kroostocht en de [G] inquisities zijn al aangetast zij, [F] maar daarom loop [G] ik nog niet met [Am] de karig gang als mij.
Neugroot de filosoof, die zijd [G] is al puur voor het volk, [F] daarom dank ik [G] mijn mening, [Am] geel verbloemt vertolkt.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, zind [F] nog christenen [G] meehoeven, [A] de roer wat nie [Am] meer bij.
Wie wilt er na
[G] nachtelijke kwijt, die [F] van [G] opnodroening roemen, [Am] kapot en pilver weet.
Wij d'n vele pristers, [G] verzwachten keer op keer, [F] nij al die een [G] dikke zever, [Am] die een hoofd voor mij nie meer.
Dus wat nijmeren besloot, [G] en waarschuiven een brief, [F] meneer de [A] bischop wil dan snij [Am] ontdoeven als hem bleef.
En al is ons beslissingheer, [G] nie meer dan een symbool, ons [F] gewijter voorterbijter mij, [A] en da's toch al [Am] heel veel.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, zind [F] nog christenen [G] meehoeven, [Am] de roer wat nie meer bij.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, zind [F] nog christenen [G] meehoeven, [A] de roer wat nie [Am] meer bij.
[F] [G] [Am] [Am]
[N]
Key:
G
Am
F
A
G
Am
F
A
_ _ [G] _ _ [Am] _ _
_ _ Vreugder was tradese, [G] iedrieën die weer gedoept, [F] de karik [G] zorgt er altijd [Am] voor dat gien het raakke loopt.
Ge wordt nog gebladbolke, [G] maar ver het goeie doel, [F] krijg de [G] bandenpaster [Am] water over uw smul.
Das travens ook meemoi [G] gebeurt, dat weet ik ik al lang, [F] singsting zink ik [G] dus [Am] christene, tijgen wil en dank.
Volgens de stanistieken [G] hoor ik tot de roemse karik, [F] dat ik dit dan [G] ooit gevraagd hem, [Am] dat vind ik dus wel staark.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, [F] zind nog christenen [G] meehoeven, [A] de roer wat nie meer bij.
[Am] _ _
_ Wat weet de na al eeuwen, [G] dat god nooit heidde ston, [F] al zind er [G] soms nog mensen [Am] die een karik binnen gaan.
Maar god die lustert nooit naar ons, [G] moet allemaal niks genoot.
[F] Hoe hard u [G] wij ook biedt, [Am] god die het ook niet vloot.
Want god die nals een goot had, [G] die het ook maar rustig voort, [F] hij zorgt voor [G] overstromingen [Am] en ook voor massa moort.
Een oort bijvind een storm, [G] een oorlogske erbij, [F] je hoofd dat [G] brengt u uw leven [Am] in de braverij.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, zind [F] nog christenen [G] meehoeven, [A] de roer wat [Am] nie meer bij. _ _
_ De geschiedenis heidt bewijze, [G] dat gods tekst wordt misbrukt.
[F] De rieren van [G] den hier is [Am] er al vaal kapot genukt.
En of die een god nou aait, [G] dat is mij om me te even, [F] want Mohammed [G] die een eige [Am] hoende bijbel had geschrijven.
De kroostocht en de [G] inquisities zijn al aangetast zij, [F] maar daarom loop [G] ik nog niet met [Am] de karig gang als mij.
Neugroot de filosoof, die zijd [G] is al puur voor het volk, [F] daarom dank ik [G] mijn mening, [Am] geel verbloemt vertolkt.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, zind [F] nog christenen [G] meehoeven, [A] de roer wat nie [Am] meer bij. _ _
_ Wie wilt er na _ _
[G] nachtelijke kwijt, die [F] van [G] opnodroening roemen, [Am] kapot en pilver weet.
Wij d'n vele pristers, [G] verzwachten keer op keer, [F] nij al die een [G] dikke zever, [Am] die een hoofd voor mij nie meer.
Dus wat nijmeren besloot, [G] en waarschuiven een brief, [F] meneer de [A] bischop wil dan snij [Am] ontdoeven als hem bleef.
En al is ons beslissingheer, [G] nie meer dan een symbool, ons [F] gewijter voorterbijter mij, [A] en da's toch al [Am] heel veel.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, zind [F] nog christenen [G] meehoeven, [Am] de roer wat nie meer bij.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, zind [F] nog christenen [G] meehoeven, [A] de roer wat nie [Am] meer bij.
[F] _ _ [G] _ _ [Am] _ _ [Am] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [N] _ _
_ _ Vreugder was tradese, [G] iedrieën die weer gedoept, [F] de karik [G] zorgt er altijd [Am] voor dat gien het raakke loopt.
Ge wordt nog gebladbolke, [G] maar ver het goeie doel, [F] krijg de [G] bandenpaster [Am] water over uw smul.
Das travens ook meemoi [G] gebeurt, dat weet ik ik al lang, [F] singsting zink ik [G] dus [Am] christene, tijgen wil en dank.
Volgens de stanistieken [G] hoor ik tot de roemse karik, [F] dat ik dit dan [G] ooit gevraagd hem, [Am] dat vind ik dus wel staark.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, [F] zind nog christenen [G] meehoeven, [A] de roer wat nie meer bij.
[Am] _ _
_ Wat weet de na al eeuwen, [G] dat god nooit heidde ston, [F] al zind er [G] soms nog mensen [Am] die een karik binnen gaan.
Maar god die lustert nooit naar ons, [G] moet allemaal niks genoot.
[F] Hoe hard u [G] wij ook biedt, [Am] god die het ook niet vloot.
Want god die nals een goot had, [G] die het ook maar rustig voort, [F] hij zorgt voor [G] overstromingen [Am] en ook voor massa moort.
Een oort bijvind een storm, [G] een oorlogske erbij, [F] je hoofd dat [G] brengt u uw leven [Am] in de braverij.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, zind [F] nog christenen [G] meehoeven, [A] de roer wat [Am] nie meer bij. _ _
_ De geschiedenis heidt bewijze, [G] dat gods tekst wordt misbrukt.
[F] De rieren van [G] den hier is [Am] er al vaal kapot genukt.
En of die een god nou aait, [G] dat is mij om me te even, [F] want Mohammed [G] die een eige [Am] hoende bijbel had geschrijven.
De kroostocht en de [G] inquisities zijn al aangetast zij, [F] maar daarom loop [G] ik nog niet met [Am] de karig gang als mij.
Neugroot de filosoof, die zijd [G] is al puur voor het volk, [F] daarom dank ik [G] mijn mening, [Am] geel verbloemt vertolkt.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, zind [F] nog christenen [G] meehoeven, [A] de roer wat nie [Am] meer bij. _ _
_ Wie wilt er na _ _
[G] nachtelijke kwijt, die [F] van [G] opnodroening roemen, [Am] kapot en pilver weet.
Wij d'n vele pristers, [G] verzwachten keer op keer, [F] nij al die een [G] dikke zever, [Am] die een hoofd voor mij nie meer.
Dus wat nijmeren besloot, [G] en waarschuiven een brief, [F] meneer de [A] bischop wil dan snij [Am] ontdoeven als hem bleef.
En al is ons beslissingheer, [G] nie meer dan een symbool, ons [F] gewijter voorterbijter mij, [A] en da's toch al [Am] heel veel.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, zind [F] nog christenen [G] meehoeven, [Am] de roer wat nie meer bij.
Wat loopt en omzondoeven, [G] dan zijn wat pas in vreugde, zind [F] nog christenen [G] meehoeven, [A] de roer wat nie [Am] meer bij.
[F] _ _ [G] _ _ [Am] _ _ [Am] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [N] _ _