Chords for Kinderballade - Boudewijn de groot - inclusief_tekst
Tempo:
86.9 bpm
Chords used:
G
D
A
Am
Gm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G#m] [D]
[G] [A]
[D]
Hij was twaalf, had [Am] rappeleden, Jongen uit de Hof van Ede, [G] Als hij lachte, lachte luid [A] keels, Alle leeuwen rieken nul.
[D] Met zijn blikkering van z [Am]'n marmerbleke handen, [G] Leek hij op een terengel [Gm] Uit een [A] sierlijk [D] walmaskijn.
Hij [F#m] kon klaterhelder zingen, [G] En z'n haar ook naar z'n ringen, [D] O, hij was een waterprins, [Bm] Die in z'n bak van [A] goud lameel, Pas ontstegen [D] aan de zee.
Zij was dertien, een gazelle, [Am] En haar naam was Annabelle, [G] Annabelle noemde haar [A] zowel de hitte als het reet.
[D] Met haar helder rode wangen, [Am] Met haar glinsterende [G] spangen, Leek zij in haar gazen [Gm] bruidsjurk Meest nog [A] op een [D] overgein.
[F#m] Blauw waren haar vreemde ogen, [G] Blauw maar zonder mededogen, [D] O, ze was een kleine [Bm] meermin, Die maar net van [A] liever leen, [G] Pas [A] ontstegen [D] aan de zee.
Samen in het ochtendgloren, Wandelden ze langs het [G] koren, Mild en zonder ze storen, Scheen het zonlicht [A] naar beneden,
[D] En onder de roze stralen, Kuste hij haar lippen kralend, [G] En hij [Em] zei haar [Gm] wonderwoorden, Zelfs het [A] [D] grasluisterde mee.
[F#m] Op het horen van die woorden, [G] Leek voor hen gedweed het koren, [D] En het lispelde, Wees [Bm] welkom, En bood doorgaan [G] aan de twee,
[Em] [A] [G] [A] Zoals eens [D] de rode zee.
[G]
[Am] [A] [D]
[Am] [G]
[Gm] [A] [D]
[G] [C] [G] Toen hij op geblaf van hond, Dagen later werd gevonden, Lag de blanke prins [C] geschonden, In [Am] het koren zonder vee.
[D]
[Am] Met zijn dode grote [D] ogen, Keek hij roerloos naar [G] omhoog, En langzaam [C] ritselde zijn bloed nog, Uit een [D] gruwelijke snee.
[G] [C]
[G] [A]
[D] Niemand wist meer te vertellen, Hoe zeer kleine Annabelle, [G] Had gehouden van haar engel, [Gm] Uit het [A] sierlijk balmaskeer.
[G] Maar [A] nog altijd [D] ruis de zee.
[G] [Gm] [A] [D]
[N]
[G] [A]
[D]
Hij was twaalf, had [Am] rappeleden, Jongen uit de Hof van Ede, [G] Als hij lachte, lachte luid [A] keels, Alle leeuwen rieken nul.
[D] Met zijn blikkering van z [Am]'n marmerbleke handen, [G] Leek hij op een terengel [Gm] Uit een [A] sierlijk [D] walmaskijn.
Hij [F#m] kon klaterhelder zingen, [G] En z'n haar ook naar z'n ringen, [D] O, hij was een waterprins, [Bm] Die in z'n bak van [A] goud lameel, Pas ontstegen [D] aan de zee.
Zij was dertien, een gazelle, [Am] En haar naam was Annabelle, [G] Annabelle noemde haar [A] zowel de hitte als het reet.
[D] Met haar helder rode wangen, [Am] Met haar glinsterende [G] spangen, Leek zij in haar gazen [Gm] bruidsjurk Meest nog [A] op een [D] overgein.
[F#m] Blauw waren haar vreemde ogen, [G] Blauw maar zonder mededogen, [D] O, ze was een kleine [Bm] meermin, Die maar net van [A] liever leen, [G] Pas [A] ontstegen [D] aan de zee.
Samen in het ochtendgloren, Wandelden ze langs het [G] koren, Mild en zonder ze storen, Scheen het zonlicht [A] naar beneden,
[D] En onder de roze stralen, Kuste hij haar lippen kralend, [G] En hij [Em] zei haar [Gm] wonderwoorden, Zelfs het [A] [D] grasluisterde mee.
[F#m] Op het horen van die woorden, [G] Leek voor hen gedweed het koren, [D] En het lispelde, Wees [Bm] welkom, En bood doorgaan [G] aan de twee,
[Em] [A] [G] [A] Zoals eens [D] de rode zee.
[G]
[Am] [A] [D]
[Am] [G]
[Gm] [A] [D]
[G] [C] [G] Toen hij op geblaf van hond, Dagen later werd gevonden, Lag de blanke prins [C] geschonden, In [Am] het koren zonder vee.
[D]
[Am] Met zijn dode grote [D] ogen, Keek hij roerloos naar [G] omhoog, En langzaam [C] ritselde zijn bloed nog, Uit een [D] gruwelijke snee.
[G] [C]
[G] [A]
[D] Niemand wist meer te vertellen, Hoe zeer kleine Annabelle, [G] Had gehouden van haar engel, [Gm] Uit het [A] sierlijk balmaskeer.
[G] Maar [A] nog altijd [D] ruis de zee.
[G] [Gm] [A] [D]
[N]
Key:
G
D
A
Am
Gm
G
D
A
[G#m] _ [D] _ _ _ _ _ _ _
_ _ [G] _ _ _ _ [A] _ _
_ [D] _ _ _ _ _ _ _
Hij was twaalf, had [Am] rappeleden, Jongen uit de Hof van Ede, [G] Als hij lachte, lachte luid [A] keels, Alle leeuwen rieken nul.
[D] Met zijn blikkering van z [Am]'n marmerbleke handen, [G] Leek hij op een terengel [Gm] Uit een [A] sierlijk [D] walmaskijn.
_ Hij [F#m] kon klaterhelder zingen, [G] En z'n haar ook naar z'n ringen, [D] O, hij was een waterprins, [Bm] Die in z'n bak van [A] goud lameel, Pas ontstegen [D] aan de zee. _ _ _ _ _ _ _
_ Zij was dertien, een gazelle, [Am] En haar naam was Annabelle, [G] Annabelle noemde haar [A] zowel de hitte als het reet.
[D] Met haar helder rode wangen, [Am] Met haar glinsterende [G] spangen, Leek zij in haar gazen [Gm] bruidsjurk Meest nog [A] op een [D] overgein.
_ _ [F#m] Blauw waren haar vreemde ogen, [G] Blauw maar zonder mededogen, [D] O, ze was een kleine [Bm] meermin, Die maar net van [A] liever leen, [G] Pas [A] ontstegen [D] aan de zee. _ _ _ _ _
Samen in het ochtendgloren, Wandelden ze langs het [G] koren, Mild en zonder ze storen, Scheen het zonlicht [A] naar beneden,
[D] En onder de roze stralen, Kuste hij haar lippen kralend, [G] En hij [Em] zei haar [Gm] wonderwoorden, Zelfs het [A] [D] grasluisterde mee.
_ _ _ _ _ [F#m] Op het horen van die woorden, [G] Leek voor hen gedweed het koren, [D] En het lispelde, Wees [Bm] welkom, En bood doorgaan [G] aan de twee, _ _
[Em] _ _ [A] _ _ [G] [A] Zoals eens [D] de rode zee.
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [G] _ _
_ _ [Am] _ _ _ [A] _ _ [D] _
_ _ _ [Am] _ _ _ [G] _ _
_ _ _ [Gm] _ [A] _ [D] _ _ _
_ _ [G] _ [C] _ _ [G] Toen hij op geblaf van hond, Dagen later werd gevonden, Lag de blanke prins [C] geschonden, In [Am] het koren zonder vee.
[D] _
_ [Am] Met zijn dode grote [D] ogen, Keek hij roerloos naar [G] omhoog, En langzaam [C] ritselde zijn bloed nog, Uit een [D] gruwelijke snee.
[G] _ _ _ [C] _
_ _ [G] _ _ [A] _ _ _ _
[D] Niemand wist meer te vertellen, Hoe zeer kleine Annabelle, [G] Had gehouden van haar engel, [Gm] Uit het [A] sierlijk balmaskeer.
_ [G] Maar [A] nog altijd [D] ruis de zee.
_ _ _ _ _ _ [G] _ _ _ _ _ [Gm] _ [A] _ _ [D] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _
_ _ [G] _ _ _ _ [A] _ _
_ [D] _ _ _ _ _ _ _
Hij was twaalf, had [Am] rappeleden, Jongen uit de Hof van Ede, [G] Als hij lachte, lachte luid [A] keels, Alle leeuwen rieken nul.
[D] Met zijn blikkering van z [Am]'n marmerbleke handen, [G] Leek hij op een terengel [Gm] Uit een [A] sierlijk [D] walmaskijn.
_ Hij [F#m] kon klaterhelder zingen, [G] En z'n haar ook naar z'n ringen, [D] O, hij was een waterprins, [Bm] Die in z'n bak van [A] goud lameel, Pas ontstegen [D] aan de zee. _ _ _ _ _ _ _
_ Zij was dertien, een gazelle, [Am] En haar naam was Annabelle, [G] Annabelle noemde haar [A] zowel de hitte als het reet.
[D] Met haar helder rode wangen, [Am] Met haar glinsterende [G] spangen, Leek zij in haar gazen [Gm] bruidsjurk Meest nog [A] op een [D] overgein.
_ _ [F#m] Blauw waren haar vreemde ogen, [G] Blauw maar zonder mededogen, [D] O, ze was een kleine [Bm] meermin, Die maar net van [A] liever leen, [G] Pas [A] ontstegen [D] aan de zee. _ _ _ _ _
Samen in het ochtendgloren, Wandelden ze langs het [G] koren, Mild en zonder ze storen, Scheen het zonlicht [A] naar beneden,
[D] En onder de roze stralen, Kuste hij haar lippen kralend, [G] En hij [Em] zei haar [Gm] wonderwoorden, Zelfs het [A] [D] grasluisterde mee.
_ _ _ _ _ [F#m] Op het horen van die woorden, [G] Leek voor hen gedweed het koren, [D] En het lispelde, Wees [Bm] welkom, En bood doorgaan [G] aan de twee, _ _
[Em] _ _ [A] _ _ [G] [A] Zoals eens [D] de rode zee.
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [G] _ _
_ _ [Am] _ _ _ [A] _ _ [D] _
_ _ _ [Am] _ _ _ [G] _ _
_ _ _ [Gm] _ [A] _ [D] _ _ _
_ _ [G] _ [C] _ _ [G] Toen hij op geblaf van hond, Dagen later werd gevonden, Lag de blanke prins [C] geschonden, In [Am] het koren zonder vee.
[D] _
_ [Am] Met zijn dode grote [D] ogen, Keek hij roerloos naar [G] omhoog, En langzaam [C] ritselde zijn bloed nog, Uit een [D] gruwelijke snee.
[G] _ _ _ [C] _
_ _ [G] _ _ [A] _ _ _ _
[D] Niemand wist meer te vertellen, Hoe zeer kleine Annabelle, [G] Had gehouden van haar engel, [Gm] Uit het [A] sierlijk balmaskeer.
_ [G] Maar [A] nog altijd [D] ruis de zee.
_ _ _ _ _ _ [G] _ _ _ _ _ [Gm] _ [A] _ _ [D] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _