Chords for Mien waar is mijn feestneus, inclusief songtekst
Tempo:
106.7 bpm
Chords used:
C
F
G
E
Ab
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G] [C]
[F] Een overspannen bakker, een brave [C] man uit Tiel, ging naar een psychiater met een [Am] splinter in zijn ziel.
Maar [F] ziet, de psychiater [C] was ook niet al te fris.
[Db] Die riep [G] ineens, mijn hemel, [E] nou weet ik wat [C] ik mis.
Mijn neus, mijn neus, [D] mien, waar [C] is mijn neus?
[F] Mien, waar is mijn feestneus?
[C] Mien, waar is mijn neus?
[Am] Waar [E] is mijn [Gm] feestneus gebleven?
Ik moet hem hebben als [C] ik naar een feestziet ga.
[G] Ik zag hem net nog leggen [C] in de la, la, la, la, la, [F] la.
Mien, waar is mijn feestneus?
Mien, [G] waar is mijn neus?
Waar is mijn feestneus [F] gebleven?
Hij was een grote bokser, een super [C] zwaar gewicht.
Hij danste langs de [Bb] touwen en [F] in het witte licht.
Maar hij kreeg een linkse loeier [C] en vijftienhonderd [E] piek.
En [G] na die laatste poeier, toen zei die [C] lakkoenik, mijn neus, mijn [G] neus, mien, waar is [C] mijn neus?
[F] Mien, waar is mijn feestneus?
[C] Mien, waar is mijn [Am] neus?
Waar is mijn [Gm] feestneus gebleven?
Ik moet hem hebben [C] als ik naar een feestziet [G] ga.
Ik zag hem net nog [C] leggen in de la, la, la, la, la, la.
Mien, [F] waar is mijn feestneus?
Mien, [G] waar is mijn neus?
Waar is mijn feestneus [F] gebleven?
Hij was een excellentie, hij leidde [C] het debat.
Maar ook een [E] excellentie, [F] nu wil nog wel eens wat.
En in de eerste kamer [C] kreeg hij ineens zo'n dorst.
Toen greep hij naar de hamer [E] en zong het [C] alle borst.
Mijn neus, mijn neus, [Em] mien, waar [C] is mijn neus?
[F] Mien, waar is mijn feestneus?
Mien, waar is mijn neus?
Waar is mijn [Ab] feestneus [Gm] gebleven?
Ik moet hem [E] hebben als [C] ik naar een feestziet [D] ga.
Ik [G] zag hem net nog leggen [C] in de la, la, la, la, la, la.
Mien, [F] waar is mijn feestneus?
Mien, [G] waar is mijn neus?
Waar is mijn feestneus [F] gebleven?
[Eb] Mien, [Ab] waar is mijn feestneus?
[Eb] Mien, waar is mijn neus?
Waar is [Ab] mijn feestneus gebleven?
[Bm] [Bbm] Ik moet hem hebben als ik naar een feestziet ga.
Ik zag [Eb] hem net nog leggen.
[Bb] Ik zag hem net nog [Eb] leggen in de [Ebm] la, [Ab] la, la, la, la, la.
Mien, waar is mijn feestneus?
Mien, waar [Bb] is mijn neus?
[Bbm] Waar is mijn [Fm] feestneus [Ab] gebleven?
[E]
[F] Een overspannen bakker, een brave [C] man uit Tiel, ging naar een psychiater met een [Am] splinter in zijn ziel.
Maar [F] ziet, de psychiater [C] was ook niet al te fris.
[Db] Die riep [G] ineens, mijn hemel, [E] nou weet ik wat [C] ik mis.
Mijn neus, mijn neus, [D] mien, waar [C] is mijn neus?
[F] Mien, waar is mijn feestneus?
[C] Mien, waar is mijn neus?
[Am] Waar [E] is mijn [Gm] feestneus gebleven?
Ik moet hem hebben als [C] ik naar een feestziet ga.
[G] Ik zag hem net nog leggen [C] in de la, la, la, la, la, [F] la.
Mien, waar is mijn feestneus?
Mien, [G] waar is mijn neus?
Waar is mijn feestneus [F] gebleven?
Hij was een grote bokser, een super [C] zwaar gewicht.
Hij danste langs de [Bb] touwen en [F] in het witte licht.
Maar hij kreeg een linkse loeier [C] en vijftienhonderd [E] piek.
En [G] na die laatste poeier, toen zei die [C] lakkoenik, mijn neus, mijn [G] neus, mien, waar is [C] mijn neus?
[F] Mien, waar is mijn feestneus?
[C] Mien, waar is mijn [Am] neus?
Waar is mijn [Gm] feestneus gebleven?
Ik moet hem hebben [C] als ik naar een feestziet [G] ga.
Ik zag hem net nog [C] leggen in de la, la, la, la, la, la.
Mien, [F] waar is mijn feestneus?
Mien, [G] waar is mijn neus?
Waar is mijn feestneus [F] gebleven?
Hij was een excellentie, hij leidde [C] het debat.
Maar ook een [E] excellentie, [F] nu wil nog wel eens wat.
En in de eerste kamer [C] kreeg hij ineens zo'n dorst.
Toen greep hij naar de hamer [E] en zong het [C] alle borst.
Mijn neus, mijn neus, [Em] mien, waar [C] is mijn neus?
[F] Mien, waar is mijn feestneus?
Mien, waar is mijn neus?
Waar is mijn [Ab] feestneus [Gm] gebleven?
Ik moet hem [E] hebben als [C] ik naar een feestziet [D] ga.
Ik [G] zag hem net nog leggen [C] in de la, la, la, la, la, la.
Mien, [F] waar is mijn feestneus?
Mien, [G] waar is mijn neus?
Waar is mijn feestneus [F] gebleven?
[Eb] Mien, [Ab] waar is mijn feestneus?
[Eb] Mien, waar is mijn neus?
Waar is [Ab] mijn feestneus gebleven?
[Bm] [Bbm] Ik moet hem hebben als ik naar een feestziet ga.
Ik zag [Eb] hem net nog leggen.
[Bb] Ik zag hem net nog [Eb] leggen in de [Ebm] la, [Ab] la, la, la, la, la.
Mien, waar is mijn feestneus?
Mien, waar [Bb] is mijn neus?
[Bbm] Waar is mijn [Fm] feestneus [Ab] gebleven?
[E]
Key:
C
F
G
E
Ab
C
F
G
_ _ _ _ [G] _ _ [C] _
[F] Een overspannen bakker, een brave [C] man uit Tiel, ging naar een psychiater met een [Am] splinter in zijn ziel.
Maar [F] ziet, de psychiater [C] was ook niet al te fris.
[Db] Die riep [G] ineens, mijn hemel, [E] nou weet ik wat [C] ik mis.
Mijn neus, mijn neus, [D] mien, waar [C] is mijn neus?
[F] Mien, waar is mijn feestneus?
[C] Mien, waar is mijn neus?
[Am] Waar [E] is mijn [Gm] feestneus gebleven?
Ik moet hem hebben als [C] ik naar een feestziet ga.
[G] Ik zag hem net nog leggen [C] in de la, la, la, la, la, [F] la.
Mien, waar is mijn feestneus?
Mien, [G] waar is mijn neus?
Waar is mijn feestneus _ [F] gebleven?
Hij was een grote bokser, een super [C] zwaar gewicht.
Hij danste langs de [Bb] touwen en [F] in het witte licht.
Maar hij kreeg een linkse loeier [C] en vijftienhonderd [E] piek.
En [G] na die laatste poeier, toen zei die [C] lakkoenik, mijn neus, mijn [G] neus, mien, waar is [C] mijn neus?
[F] Mien, waar is mijn feestneus?
[C] Mien, waar is mijn [Am] neus?
Waar is mijn [Gm] feestneus gebleven?
Ik moet hem hebben [C] als ik naar een feestziet [G] ga.
Ik zag hem net nog [C] leggen in de la, la, la, la, la, la.
Mien, [F] waar is mijn feestneus?
Mien, [G] waar is mijn neus?
Waar is mijn feestneus [F] gebleven?
Hij was een excellentie, hij leidde [C] het debat.
Maar ook een [E] excellentie, [F] nu wil nog wel eens wat.
En in de eerste kamer [C] kreeg hij ineens zo'n dorst.
Toen greep hij naar de hamer [E] en zong het [C] alle borst.
Mijn neus, mijn neus, [Em] mien, waar [C] is mijn neus?
[F] Mien, waar is mijn feestneus?
Mien, waar is mijn neus?
Waar is mijn [Ab] feestneus [Gm] _ gebleven?
Ik moet hem [E] hebben als [C] ik naar een feestziet [D] ga.
Ik [G] zag hem net nog leggen [C] in de la, la, la, la, la, la.
Mien, [F] waar is mijn feestneus?
Mien, [G] waar is mijn neus?
Waar is mijn feestneus [F] gebleven? _
[Eb] Mien, [Ab] waar is mijn feestneus?
[Eb] Mien, waar is mijn neus?
Waar is [Ab] mijn feestneus gebleven?
_ [Bm] _ [Bbm] _ Ik moet hem hebben als ik naar een feestziet ga.
_ _ Ik zag [Eb] hem net nog leggen.
[Bb] Ik zag hem net nog [Eb] leggen in de [Ebm] la, _ [Ab] la, la, la, la, la.
Mien, waar is mijn feestneus?
Mien, waar [Bb] is mijn neus?
[Bbm] Waar is mijn [Fm] feestneus [Ab] gebleven?
_ [E] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[F] Een overspannen bakker, een brave [C] man uit Tiel, ging naar een psychiater met een [Am] splinter in zijn ziel.
Maar [F] ziet, de psychiater [C] was ook niet al te fris.
[Db] Die riep [G] ineens, mijn hemel, [E] nou weet ik wat [C] ik mis.
Mijn neus, mijn neus, [D] mien, waar [C] is mijn neus?
[F] Mien, waar is mijn feestneus?
[C] Mien, waar is mijn neus?
[Am] Waar [E] is mijn [Gm] feestneus gebleven?
Ik moet hem hebben als [C] ik naar een feestziet ga.
[G] Ik zag hem net nog leggen [C] in de la, la, la, la, la, [F] la.
Mien, waar is mijn feestneus?
Mien, [G] waar is mijn neus?
Waar is mijn feestneus _ [F] gebleven?
Hij was een grote bokser, een super [C] zwaar gewicht.
Hij danste langs de [Bb] touwen en [F] in het witte licht.
Maar hij kreeg een linkse loeier [C] en vijftienhonderd [E] piek.
En [G] na die laatste poeier, toen zei die [C] lakkoenik, mijn neus, mijn [G] neus, mien, waar is [C] mijn neus?
[F] Mien, waar is mijn feestneus?
[C] Mien, waar is mijn [Am] neus?
Waar is mijn [Gm] feestneus gebleven?
Ik moet hem hebben [C] als ik naar een feestziet [G] ga.
Ik zag hem net nog [C] leggen in de la, la, la, la, la, la.
Mien, [F] waar is mijn feestneus?
Mien, [G] waar is mijn neus?
Waar is mijn feestneus [F] gebleven?
Hij was een excellentie, hij leidde [C] het debat.
Maar ook een [E] excellentie, [F] nu wil nog wel eens wat.
En in de eerste kamer [C] kreeg hij ineens zo'n dorst.
Toen greep hij naar de hamer [E] en zong het [C] alle borst.
Mijn neus, mijn neus, [Em] mien, waar [C] is mijn neus?
[F] Mien, waar is mijn feestneus?
Mien, waar is mijn neus?
Waar is mijn [Ab] feestneus [Gm] _ gebleven?
Ik moet hem [E] hebben als [C] ik naar een feestziet [D] ga.
Ik [G] zag hem net nog leggen [C] in de la, la, la, la, la, la.
Mien, [F] waar is mijn feestneus?
Mien, [G] waar is mijn neus?
Waar is mijn feestneus [F] gebleven? _
[Eb] Mien, [Ab] waar is mijn feestneus?
[Eb] Mien, waar is mijn neus?
Waar is [Ab] mijn feestneus gebleven?
_ [Bm] _ [Bbm] _ Ik moet hem hebben als ik naar een feestziet ga.
_ _ Ik zag [Eb] hem net nog leggen.
[Bb] Ik zag hem net nog [Eb] leggen in de [Ebm] la, _ [Ab] la, la, la, la, la.
Mien, waar is mijn feestneus?
Mien, waar [Bb] is mijn neus?
[Bbm] Waar is mijn [Fm] feestneus [Ab] gebleven?
_ [E] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _