Chords for nathalie-vissen zijn precies als jij
Tempo:
91.45 bpm
Chords used:
D
A
G
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G] [D]
[A] [D]
Ging met mijn vader aan de hand, wat lopen langs de waterkant.
We gooiden samen steentjes over [A] gladde water.
Die lentedag, het was in april, stonden we bij een visser stil.
We hadden ook een aangesprek, ging [D] over later.
Er zwommen vissen in en weer, opeens zag ik er één niet meer.
Ik vroeg, kan één zo kleintje ook?
[G] En mijn vader zei meteen zo, wiesje blijft niet lang alleen.
Ergens [A] zal het iemand anders [D] liefde geven.
Vissen zijn precies als [G] jij, dat is wat mijn vader [D] zei.
Eens ga jij de [A] wereld in, zoekend naar een nieuw begin.
Samen liepen wij naar [G] huis, veilig naar ons warme [D] thuis.
Eens zal dat een ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein.
Ik leg mijn arm om hem heen, en zei ik laat je nooit alleen.
Wij zijn samen en gaan nooit meer [A] uit elkaar.
Want als ik later ooit in strouw, nou dan doe ik dat met jou.
Want ik kan toch niet meer houden [D] van een ander.
Hij steekt zijn handen door mijn haar, en zei je wordt gauw vijftien jaar.
Je zult zien er komt een jongen [G] in je leven.
[D] En misschien ook wel meer trouwt, [A] en zal net als ik je ook veel [D] liefde geven.
Vissen zijn [G] precies als jij, dat is wat mijn [D] vader zei.
Eens ga jij de [A] wereld in, zoekend naar een [D] nieuw begin.
Samen liepen wij, [G]
veilig naar ons [D] warme thuis.
Eens zal dat een [A] ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein.
Vissen zijn [G] precies als jij, dat is wat mijn [D] vader zei.
Eens ga jij de [A] wereld in, zoekend naar een [D] nieuw begin.
Samen liepen wij, [G] veilig naar ons [D] warme thuis.
Eens zal dat een [A] ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein.
[G]
[D] [A]
[D] Samen liepen wij [G] naar huis, veilig naar ons [D] warme thuis.
Eens zal dat een [A] ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein.
Vissen zijn [G] precies als jij, dat is wat mijn [D] vader zei.
Eens ga jij de [A] wereld in, zoekend naar een [D] nieuw begin.
[G] [D]
Eens zal dat een [A] ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein.
[A] [D]
Ging met mijn vader aan de hand, wat lopen langs de waterkant.
We gooiden samen steentjes over [A] gladde water.
Die lentedag, het was in april, stonden we bij een visser stil.
We hadden ook een aangesprek, ging [D] over later.
Er zwommen vissen in en weer, opeens zag ik er één niet meer.
Ik vroeg, kan één zo kleintje ook?
[G] En mijn vader zei meteen zo, wiesje blijft niet lang alleen.
Ergens [A] zal het iemand anders [D] liefde geven.
Vissen zijn precies als [G] jij, dat is wat mijn vader [D] zei.
Eens ga jij de [A] wereld in, zoekend naar een nieuw begin.
Samen liepen wij naar [G] huis, veilig naar ons warme [D] thuis.
Eens zal dat een ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein.
Ik leg mijn arm om hem heen, en zei ik laat je nooit alleen.
Wij zijn samen en gaan nooit meer [A] uit elkaar.
Want als ik later ooit in strouw, nou dan doe ik dat met jou.
Want ik kan toch niet meer houden [D] van een ander.
Hij steekt zijn handen door mijn haar, en zei je wordt gauw vijftien jaar.
Je zult zien er komt een jongen [G] in je leven.
[D] En misschien ook wel meer trouwt, [A] en zal net als ik je ook veel [D] liefde geven.
Vissen zijn [G] precies als jij, dat is wat mijn [D] vader zei.
Eens ga jij de [A] wereld in, zoekend naar een [D] nieuw begin.
Samen liepen wij, [G]
veilig naar ons [D] warme thuis.
Eens zal dat een [A] ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein.
Vissen zijn [G] precies als jij, dat is wat mijn [D] vader zei.
Eens ga jij de [A] wereld in, zoekend naar een [D] nieuw begin.
Samen liepen wij, [G] veilig naar ons [D] warme thuis.
Eens zal dat een [A] ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein.
[G]
[D] [A]
[D] Samen liepen wij [G] naar huis, veilig naar ons [D] warme thuis.
Eens zal dat een [A] ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein.
Vissen zijn [G] precies als jij, dat is wat mijn [D] vader zei.
Eens ga jij de [A] wereld in, zoekend naar een [D] nieuw begin.
[G] [D]
Eens zal dat een [A] ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein.
Key:
D
A
G
D
A
G
D
A
_ _ _ [G] _ _ _ _ [D] _
_ _ _ [A] _ _ _ _ [D] _
_ _ _ Ging met mijn vader aan de hand, wat lopen langs de waterkant.
We gooiden samen steentjes over [A] gladde water.
Die lentedag, het was in april, stonden we bij een visser stil.
We hadden ook een aangesprek, ging [D] over later.
Er zwommen vissen in en weer, opeens zag ik er één niet meer.
Ik vroeg, kan één zo kleintje ook?
[G] _ _ _ En mijn vader zei meteen zo, wiesje blijft niet lang alleen.
Ergens [A] zal het iemand anders [D] liefde geven.
_ _ _ Vissen zijn precies als [G] jij, dat is wat mijn vader [D] zei.
Eens ga jij de [A] wereld in, zoekend naar een nieuw begin.
Samen liepen wij naar [G] huis, veilig naar ons warme [D] thuis.
Eens zal dat een ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein. _
_ Ik leg mijn arm om hem heen, en zei ik laat je nooit alleen.
Wij zijn samen en gaan nooit meer [A] uit elkaar.
Want als ik later ooit in strouw, nou dan doe ik dat met jou.
Want ik kan toch niet meer houden [D] van een ander.
Hij steekt zijn handen door mijn haar, en zei je wordt gauw vijftien jaar.
Je zult zien er komt een jongen [G] in je leven.
_ _ _ _ _ [D] En misschien ook wel meer trouwt, [A] en zal net als ik je ook veel [D] liefde geven.
_ _ _ Vissen zijn [G] precies als jij, dat is wat mijn [D] vader zei.
Eens ga jij de [A] wereld in, zoekend naar een [D] nieuw begin.
Samen liepen wij, [G] _
veilig naar ons [D] warme thuis.
Eens zal dat een [A] ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein. _ _ _
Vissen zijn [G] precies als jij, dat is wat mijn [D] vader zei.
Eens ga jij de [A] wereld in, zoekend naar een [D] nieuw begin.
Samen liepen wij, [G] _ veilig naar ons [D] warme thuis.
Eens zal dat een [A] ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein.
_ _ _ _ _ _ [G] _
_ _ _ [D] _ _ _ _ [A] _
_ _ _ [D] _ Samen liepen wij [G] naar huis, veilig naar ons [D] warme thuis.
Eens zal dat een [A] ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein. _ _ _
Vissen zijn [G] precies als jij, dat is wat mijn [D] vader zei.
Eens ga jij de [A] wereld in, zoekend naar een [D] nieuw begin.
_ _ _ [G] _ _ _ _ [D]
Eens zal dat een [A] ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein. _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [A] _ _ _ _ [D] _
_ _ _ Ging met mijn vader aan de hand, wat lopen langs de waterkant.
We gooiden samen steentjes over [A] gladde water.
Die lentedag, het was in april, stonden we bij een visser stil.
We hadden ook een aangesprek, ging [D] over later.
Er zwommen vissen in en weer, opeens zag ik er één niet meer.
Ik vroeg, kan één zo kleintje ook?
[G] _ _ _ En mijn vader zei meteen zo, wiesje blijft niet lang alleen.
Ergens [A] zal het iemand anders [D] liefde geven.
_ _ _ Vissen zijn precies als [G] jij, dat is wat mijn vader [D] zei.
Eens ga jij de [A] wereld in, zoekend naar een nieuw begin.
Samen liepen wij naar [G] huis, veilig naar ons warme [D] thuis.
Eens zal dat een ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein. _
_ Ik leg mijn arm om hem heen, en zei ik laat je nooit alleen.
Wij zijn samen en gaan nooit meer [A] uit elkaar.
Want als ik later ooit in strouw, nou dan doe ik dat met jou.
Want ik kan toch niet meer houden [D] van een ander.
Hij steekt zijn handen door mijn haar, en zei je wordt gauw vijftien jaar.
Je zult zien er komt een jongen [G] in je leven.
_ _ _ _ _ [D] En misschien ook wel meer trouwt, [A] en zal net als ik je ook veel [D] liefde geven.
_ _ _ Vissen zijn [G] precies als jij, dat is wat mijn [D] vader zei.
Eens ga jij de [A] wereld in, zoekend naar een [D] nieuw begin.
Samen liepen wij, [G] _
veilig naar ons [D] warme thuis.
Eens zal dat een [A] ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein. _ _ _
Vissen zijn [G] precies als jij, dat is wat mijn [D] vader zei.
Eens ga jij de [A] wereld in, zoekend naar een [D] nieuw begin.
Samen liepen wij, [G] _ veilig naar ons [D] warme thuis.
Eens zal dat een [A] ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein.
_ _ _ _ _ _ [G] _
_ _ _ [D] _ _ _ _ [A] _
_ _ _ [D] _ Samen liepen wij [G] naar huis, veilig naar ons [D] warme thuis.
Eens zal dat een [A] ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein. _ _ _
Vissen zijn [G] precies als jij, dat is wat mijn [D] vader zei.
Eens ga jij de [A] wereld in, zoekend naar een [D] nieuw begin.
_ _ _ [G] _ _ _ _ [D]
Eens zal dat een [A] ander zijn, maar nu ben ik nog [D] te klein. _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _