Chords for Normaal - Mama Woar Is Mien Pils • TopPop
Tempo:
116.5 bpm
Chords used:
D
A
G
Bm
F#m
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Bm] [A] [D]
[A] [Bm]
[A] [D]
[Bm] [D] [A] [D]
Toen ik op de vaart was in donkere [A] Afrika, stond ik plasling voor een leeuw.
Ik schrok mij [D] helemaal naar.
Iedereen ging op te lopen.
Ik denk het moet [G] gebeuren.
Ik denk de [D] leeuw, dan vreed mij ook.
[A] Maar dit was [D] wat ik gehoorde niet.
Mama, waar is mijn pils?
Mijn pils heb ik [A] niet.
Mama, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [D] ik niet.
[G] Heeft niemand aan mijn [D] pils gezien?
[A] Ik lust er [D] wel een stuk op [G] zien.
Mama, waar [D] is mijn pilsje dan?
[A] Mijn pils heb [D] ik niet.
Ondanks de grote hitte, bleef ik in [A] Afrika.
En trof ik door een eenboorling, hun naam was [D] Mamika.
Binnen weertje dagen, was ik met [G] haar getrouwd.
Maar op de [D] brabantor was [A] gebeurd, had ze je dan [D] niet gebruud.
Mama, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [A] ik niet.
Papa, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [D] ik niet.
[G] Heeft niemand [D] aan mijn pils [A] gezien?
Ik lust er [D] wel een stuk op [G] zien.
Mama, waar [D] is mijn pilsje dan?
Mijn pils heb ik niet.
[Bm] [F#m] [D]
[A] [D]
[Bm] [A] [D]
[A] [D]
Als ik naar een feestje ga, en dat [A] gebeurt heel vaak,
dan is het om een uur of tien met mijn muur [D] helemaal raak.
Het witte van de ogen, dat rijdt me [G] voor de kop.
Dat breng ik [D] op de togel [A] in en schreeuw ik [D] in het rond.
Mama, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [A] ik niet.
Papa, waar is mijn pils?
Mijn pils [D] heb ik niet.
[G] Heeft niemand aan mijn [D] pils [A] gezien?
Ik lust er [Bm] wel een [D] stuk op [G] zien.
Mama, waar is mijn [D] pilsje [A] dan?
Mijn pils heb [D] ik niet.
Papa, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [A] ik niet [D] zeg ik dan.
[G] Heb niemand aan mijn [D] pils [A] gezien, ik lust naar [D] welk stuk of [G] niet.
Mama, waar [D] is mijn pilsje dan?
Mijn pilsje, wacht even!
[A] [Bm]
[A] [D]
[Bm] [D] [A] [D]
Toen ik op de vaart was in donkere [A] Afrika, stond ik plasling voor een leeuw.
Ik schrok mij [D] helemaal naar.
Iedereen ging op te lopen.
Ik denk het moet [G] gebeuren.
Ik denk de [D] leeuw, dan vreed mij ook.
[A] Maar dit was [D] wat ik gehoorde niet.
Mama, waar is mijn pils?
Mijn pils heb ik [A] niet.
Mama, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [D] ik niet.
[G] Heeft niemand aan mijn [D] pils gezien?
[A] Ik lust er [D] wel een stuk op [G] zien.
Mama, waar [D] is mijn pilsje dan?
[A] Mijn pils heb [D] ik niet.
Ondanks de grote hitte, bleef ik in [A] Afrika.
En trof ik door een eenboorling, hun naam was [D] Mamika.
Binnen weertje dagen, was ik met [G] haar getrouwd.
Maar op de [D] brabantor was [A] gebeurd, had ze je dan [D] niet gebruud.
Mama, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [A] ik niet.
Papa, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [D] ik niet.
[G] Heeft niemand [D] aan mijn pils [A] gezien?
Ik lust er [D] wel een stuk op [G] zien.
Mama, waar [D] is mijn pilsje dan?
Mijn pils heb ik niet.
[Bm] [F#m] [D]
[A] [D]
[Bm] [A] [D]
[A] [D]
Als ik naar een feestje ga, en dat [A] gebeurt heel vaak,
dan is het om een uur of tien met mijn muur [D] helemaal raak.
Het witte van de ogen, dat rijdt me [G] voor de kop.
Dat breng ik [D] op de togel [A] in en schreeuw ik [D] in het rond.
Mama, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [A] ik niet.
Papa, waar is mijn pils?
Mijn pils [D] heb ik niet.
[G] Heeft niemand aan mijn [D] pils [A] gezien?
Ik lust er [Bm] wel een [D] stuk op [G] zien.
Mama, waar is mijn [D] pilsje [A] dan?
Mijn pils heb [D] ik niet.
Papa, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [A] ik niet [D] zeg ik dan.
[G] Heb niemand aan mijn [D] pils [A] gezien, ik lust naar [D] welk stuk of [G] niet.
Mama, waar [D] is mijn pilsje dan?
Mijn pilsje, wacht even!
Key:
D
A
G
Bm
F#m
D
A
G
[Bm] _ _ _ [A] _ _ _ [D] _ _
_ _ _ _ [A] _ [Bm] _ _ _
_ _ _ _ [A] _ _ [D] _ _
_ [Bm] _ [D] _ _ [A] _ _ [D] _ _
Toen ik op de vaart was in donkere [A] Afrika, stond ik plasling voor een leeuw.
Ik schrok mij [D] helemaal naar.
Iedereen ging op te lopen.
Ik denk het moet [G] gebeuren.
Ik denk de [D] leeuw, dan vreed mij ook.
[A] Maar dit was [D] wat ik gehoorde niet.
Mama, waar is mijn pils?
Mijn pils heb ik [A] niet. _
Mama, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [D] ik niet.
[G] Heeft niemand aan mijn [D] pils gezien?
[A] Ik lust er [D] wel een stuk op [G] zien.
Mama, waar [D] is mijn pilsje dan?
[A] Mijn pils heb [D] ik niet. _
Ondanks de grote hitte, bleef ik in [A] Afrika.
En trof ik door een eenboorling, hun naam was [D] Mamika. _
Binnen weertje dagen, was ik met [G] haar getrouwd.
Maar op de [D] brabantor was [A] gebeurd, had ze je dan [D] niet gebruud.
Mama, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [A] ik niet. _
Papa, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [D] ik niet.
[G] Heeft niemand [D] aan mijn pils [A] gezien?
Ik lust er [D] wel een stuk op [G] zien.
Mama, waar [D] is mijn pilsje dan?
Mijn pils heb ik niet. _
_ [Bm] _ _ [F#m] _ _ _ [D] _ _
_ _ _ _ [A] _ _ [D] _ _
_ [Bm] _ _ [A] _ _ _ [D] _ _
_ _ _ _ [A] _ _ [D] _ _
Als ik naar een feestje ga, en dat [A] gebeurt heel vaak,
dan is het om een uur of tien met mijn muur [D] helemaal raak.
Het witte van de ogen, dat rijdt me [G] voor de kop.
Dat breng ik [D] op de togel [A] in en schreeuw ik [D] in het rond.
Mama, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [A] ik niet. _
Papa, waar is mijn pils?
Mijn pils [D] heb ik niet.
[G] Heeft niemand aan mijn [D] pils [A] gezien?
Ik lust er [Bm] wel een [D] stuk op [G] zien.
Mama, waar is mijn [D] pilsje [A] dan?
Mijn pils heb [D] ik niet. _
Papa, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [A] ik niet _ _ _ _ _ _ [D] zeg ik dan.
[G] Heb niemand aan mijn [D] pils [A] gezien, ik lust naar [D] welk stuk of [G] niet.
Mama, waar [D] is mijn pilsje dan?
Mijn pilsje, wacht even! _
_ _ _ _ [A] _ [Bm] _ _ _
_ _ _ _ [A] _ _ [D] _ _
_ [Bm] _ [D] _ _ [A] _ _ [D] _ _
Toen ik op de vaart was in donkere [A] Afrika, stond ik plasling voor een leeuw.
Ik schrok mij [D] helemaal naar.
Iedereen ging op te lopen.
Ik denk het moet [G] gebeuren.
Ik denk de [D] leeuw, dan vreed mij ook.
[A] Maar dit was [D] wat ik gehoorde niet.
Mama, waar is mijn pils?
Mijn pils heb ik [A] niet. _
Mama, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [D] ik niet.
[G] Heeft niemand aan mijn [D] pils gezien?
[A] Ik lust er [D] wel een stuk op [G] zien.
Mama, waar [D] is mijn pilsje dan?
[A] Mijn pils heb [D] ik niet. _
Ondanks de grote hitte, bleef ik in [A] Afrika.
En trof ik door een eenboorling, hun naam was [D] Mamika. _
Binnen weertje dagen, was ik met [G] haar getrouwd.
Maar op de [D] brabantor was [A] gebeurd, had ze je dan [D] niet gebruud.
Mama, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [A] ik niet. _
Papa, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [D] ik niet.
[G] Heeft niemand [D] aan mijn pils [A] gezien?
Ik lust er [D] wel een stuk op [G] zien.
Mama, waar [D] is mijn pilsje dan?
Mijn pils heb ik niet. _
_ [Bm] _ _ [F#m] _ _ _ [D] _ _
_ _ _ _ [A] _ _ [D] _ _
_ [Bm] _ _ [A] _ _ _ [D] _ _
_ _ _ _ [A] _ _ [D] _ _
Als ik naar een feestje ga, en dat [A] gebeurt heel vaak,
dan is het om een uur of tien met mijn muur [D] helemaal raak.
Het witte van de ogen, dat rijdt me [G] voor de kop.
Dat breng ik [D] op de togel [A] in en schreeuw ik [D] in het rond.
Mama, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [A] ik niet. _
Papa, waar is mijn pils?
Mijn pils [D] heb ik niet.
[G] Heeft niemand aan mijn [D] pils [A] gezien?
Ik lust er [Bm] wel een [D] stuk op [G] zien.
Mama, waar is mijn [D] pilsje [A] dan?
Mijn pils heb [D] ik niet. _
Papa, waar is mijn pils?
Mijn pils heb [A] ik niet _ _ _ _ _ _ [D] zeg ik dan.
[G] Heb niemand aan mijn [D] pils [A] gezien, ik lust naar [D] welk stuk of [G] niet.
Mama, waar [D] is mijn pilsje dan?
Mijn pilsje, wacht even! _