Chords for Pé en Rinus - Even Stemmen
Tempo:
131.8 bpm
Chords used:
F
G
C
Dm
Am
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret

Start Jamming...
[C]
[Dm] [F]
[D] [C]
[G] [Dm]
[F]
[D] [G] [C]
Provinciale [Dm] Stortverkuising, ston weer voor de deur.
[F] Nu meet up en je kent [G] de stem.
[C] Twijf meer is de dag, mensen [Dm] stellen ons nooit teleur.
Er is geen [F] houtje waar ze nooit zo'n [G] houtje in.
Lijst thuis een huizing, pleit de boeren mooi werd.
Kanskomen ziel, kloosterboeren krui [Am] werd.
Nee klap vroem klap, mij wij brei.
[Em] En die natuurlijk luid vergeten treft schoon, [Am] nee.
Noordloon kippelgoan, Burgs weer bij hem.
[Em] Lunnen weer, bangen weer, stap meer steen.
[F] Garels weer, winnen weer, zannen weer [G] ziel.
Meesken weer, dalen weer, moogs weer [C] kiel.
Provinciale [Dm] Stortverkuising, ston weer voor de deur.
[F] Nu meet up en je [G] kent de stem.
[B] [C] Twijf meer is de dag, [Dm] mensen stellen ons nooit teleur.
Er is geen [F] houtje waar ze nooit zo'n [G] houtje in.
Helle hoes, en emmen, hoes, en vijen, hoes, en hoed, hoes.
Gaast, hoes, en uien, hoes, en jipsen, hoes, en hoes.
[Am] Staten, hoes, en soksen, hoes, en midden, hoes.
Speak [Em] in het einde derpje van die hoes.
Oh ja, gaan ze diek.
[Am] Duiftil, uimen, til, slokken, stil, bril, [Em] schild.
Waaf, hoes, en baard, nooit chance, doodstil.
[F] Holoof, tos, schip, dalen, damen, [G] doord.
School, bok, school, het voorjongensvoort.
[A] Waaf, [Am] blok, ronen, soksen, zouwen, wiet, durk, [Em] wut.
Oost, Winst, Vraag, Stiffen, Oost, Graaske, [Am] Djuggert.
Aanjeroom, Middelsom, Vaam, Som, [Em] Laddersom.
Borenveld, Hoogland, Oleroom, [F] Woldersom.
Roosterol, Oostwold, Voxholm, [G] Krabsholm.
Musselknoll, Terol, Polterol, Beknoll, Krol.
[F] Mennewol, Luxewol, Noordwol, [G] Zuidwol.
En ook in Vinnewol is de [C] stemblokol.
Provinciale [Dm] stormverkrijzing stond weer voor de deur.
[F] Nijmier up, en je [G] kende stem.
[C] Twijmier is de dag, [Bm] mensen stel ons niet [Dm] teleur.
Er [F] is geen houtje, woorzen, niet zo'n [G] hokje.
Hauwensiel, Schouwensiel, Zieldiek, Zuidiek.
Oldersiel, Poltersiel, Noorddiek, Noordwiek.
[Am] Oolskaas, Nijskaas, Olik en [Em] Nijkerk.
Grootwets, en Klooimets, en Hoogkerk, [Am] Lekkerk.
Grotegaas, Lutjegaas, Legelaan, Lens.
[E] [Em] Tjamsvik, Groteburen, Zoldkamp, [F] Zel.
Zo kennen we nu de helft nog [G] niet uit.
Ja, net zo goud zijn kent.
Twijmier.
En stem.
In uw deur bevstaat.
Mag ook zat.
[Dm] [F]
[D] [C]
[G] [Dm]
[F]
[D] [G] [C]
Provinciale [Dm] Stortverkuising, ston weer voor de deur.
[F] Nu meet up en je kent [G] de stem.
[C] Twijf meer is de dag, mensen [Dm] stellen ons nooit teleur.
Er is geen [F] houtje waar ze nooit zo'n [G] houtje in.
Lijst thuis een huizing, pleit de boeren mooi werd.
Kanskomen ziel, kloosterboeren krui [Am] werd.
Nee klap vroem klap, mij wij brei.
[Em] En die natuurlijk luid vergeten treft schoon, [Am] nee.
Noordloon kippelgoan, Burgs weer bij hem.
[Em] Lunnen weer, bangen weer, stap meer steen.
[F] Garels weer, winnen weer, zannen weer [G] ziel.
Meesken weer, dalen weer, moogs weer [C] kiel.
Provinciale [Dm] Stortverkuising, ston weer voor de deur.
[F] Nu meet up en je [G] kent de stem.
[B] [C] Twijf meer is de dag, [Dm] mensen stellen ons nooit teleur.
Er is geen [F] houtje waar ze nooit zo'n [G] houtje in.
Helle hoes, en emmen, hoes, en vijen, hoes, en hoed, hoes.
Gaast, hoes, en uien, hoes, en jipsen, hoes, en hoes.
[Am] Staten, hoes, en soksen, hoes, en midden, hoes.
Speak [Em] in het einde derpje van die hoes.
Oh ja, gaan ze diek.
[Am] Duiftil, uimen, til, slokken, stil, bril, [Em] schild.
Waaf, hoes, en baard, nooit chance, doodstil.
[F] Holoof, tos, schip, dalen, damen, [G] doord.
School, bok, school, het voorjongensvoort.
[A] Waaf, [Am] blok, ronen, soksen, zouwen, wiet, durk, [Em] wut.
Oost, Winst, Vraag, Stiffen, Oost, Graaske, [Am] Djuggert.
Aanjeroom, Middelsom, Vaam, Som, [Em] Laddersom.
Borenveld, Hoogland, Oleroom, [F] Woldersom.
Roosterol, Oostwold, Voxholm, [G] Krabsholm.
Musselknoll, Terol, Polterol, Beknoll, Krol.
[F] Mennewol, Luxewol, Noordwol, [G] Zuidwol.
En ook in Vinnewol is de [C] stemblokol.
Provinciale [Dm] stormverkrijzing stond weer voor de deur.
[F] Nijmier up, en je [G] kende stem.
[C] Twijmier is de dag, [Bm] mensen stel ons niet [Dm] teleur.
Er [F] is geen houtje, woorzen, niet zo'n [G] hokje.
Hauwensiel, Schouwensiel, Zieldiek, Zuidiek.
Oldersiel, Poltersiel, Noorddiek, Noordwiek.
[Am] Oolskaas, Nijskaas, Olik en [Em] Nijkerk.
Grootwets, en Klooimets, en Hoogkerk, [Am] Lekkerk.
Grotegaas, Lutjegaas, Legelaan, Lens.
[E] [Em] Tjamsvik, Groteburen, Zoldkamp, [F] Zel.
Zo kennen we nu de helft nog [G] niet uit.
Ja, net zo goud zijn kent.
Twijmier.
En stem.
In uw deur bevstaat.
Mag ook zat.
Key:
F
G
C
Dm
Am
F
G
C
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [C] _ _ _
_ _ [Dm] _ _ _ _ _ [F] _
_ _ _ _ _ [D] _ [C] _ _
[G] _ _ _ _ _ _ _ [Dm] _
_ _ _ _ _ [F] _ _ _
_ _ [D] _ _ [G] _ _ _ [C] _
_ _ _ Provinciale [Dm] Stortverkuising, ston weer voor de deur.
[F] Nu meet up en je kent [G] de stem.
_ _ _ [C] Twijf meer is de dag, mensen [Dm] stellen ons nooit teleur.
Er is geen [F] houtje waar ze nooit zo'n [G] houtje in. _
_ _ Lijst thuis een huizing, pleit de boeren mooi werd.
Kanskomen ziel, kloosterboeren krui [Am] werd.
Nee klap vroem klap, mij wij brei.
[Em] En die natuurlijk luid vergeten treft schoon, [Am] nee.
Noordloon kippelgoan, Burgs weer bij hem.
[Em] Lunnen weer, bangen weer, stap meer steen.
[F] Garels weer, winnen weer, zannen weer [G] ziel.
Meesken weer, dalen weer, moogs weer [C] kiel. _ _
Provinciale [Dm] Stortverkuising, ston weer voor de deur.
[F] Nu meet up en je [G] kent de stem. _
_ [B] _ _ [C] Twijf meer is de dag, [Dm] mensen stellen ons nooit teleur.
Er is geen [F] houtje waar ze nooit zo'n [G] houtje in. _ _ _
Helle hoes, en emmen, hoes, en vijen, hoes, en hoed, hoes.
Gaast, hoes, en uien, hoes, en jipsen, hoes, en hoes.
[Am] Staten, hoes, en soksen, hoes, en midden, hoes.
Speak [Em] in het einde derpje van die hoes.
Oh ja, gaan ze diek.
[Am] Duiftil, uimen, til, slokken, stil, bril, [Em] schild.
Waaf, hoes, en baard, nooit chance, doodstil.
[F] Holoof, tos, schip, dalen, damen, [G] doord.
School, bok, school, het voorjongensvoort.
[A] Waaf, [Am] blok, ronen, soksen, zouwen, wiet, durk, [Em] wut.
Oost, Winst, Vraag, Stiffen, Oost, Graaske, [Am] Djuggert.
Aanjeroom, Middelsom, Vaam, Som, [Em] Laddersom.
Borenveld, Hoogland, Oleroom, [F] Woldersom.
Roosterol, Oostwold, Voxholm, [G] Krabsholm.
Musselknoll, Terol, Polterol, Beknoll, Krol.
[F] Mennewol, Luxewol, Noordwol, [G] Zuidwol.
En ook in Vinnewol is de [C] stemblokol. _ _
Provinciale [Dm] stormverkrijzing stond weer voor de deur. _
[F] Nijmier up, en je [G] kende stem. _
_ _ _ [C] Twijmier is de dag, [Bm] mensen stel ons niet [Dm] teleur.
Er [F] is geen houtje, woorzen, niet zo'n [G] hokje. _ _ _ _
_ Hauwensiel, Schouwensiel, Zieldiek, Zuidiek.
Oldersiel, Poltersiel, Noorddiek, Noordwiek.
[Am] Oolskaas, Nijskaas, Olik en [Em] Nijkerk.
Grootwets, en Klooimets, en Hoogkerk, [Am] Lekkerk.
Grotegaas, Lutjegaas, Legelaan, Lens.
[E] [Em] Tjamsvik, Groteburen, Zoldkamp, [F] Zel.
Zo kennen we nu de helft nog [G] niet uit.
Ja, net zo goud zijn kent.
Twijmier.
En stem.
In uw deur bevstaat.
_ Mag ook zat. _ _ _ _
_ _ _ _ _ [C] _ _ _
_ _ [Dm] _ _ _ _ _ [F] _
_ _ _ _ _ [D] _ [C] _ _
[G] _ _ _ _ _ _ _ [Dm] _
_ _ _ _ _ [F] _ _ _
_ _ [D] _ _ [G] _ _ _ [C] _
_ _ _ Provinciale [Dm] Stortverkuising, ston weer voor de deur.
[F] Nu meet up en je kent [G] de stem.
_ _ _ [C] Twijf meer is de dag, mensen [Dm] stellen ons nooit teleur.
Er is geen [F] houtje waar ze nooit zo'n [G] houtje in. _
_ _ Lijst thuis een huizing, pleit de boeren mooi werd.
Kanskomen ziel, kloosterboeren krui [Am] werd.
Nee klap vroem klap, mij wij brei.
[Em] En die natuurlijk luid vergeten treft schoon, [Am] nee.
Noordloon kippelgoan, Burgs weer bij hem.
[Em] Lunnen weer, bangen weer, stap meer steen.
[F] Garels weer, winnen weer, zannen weer [G] ziel.
Meesken weer, dalen weer, moogs weer [C] kiel. _ _
Provinciale [Dm] Stortverkuising, ston weer voor de deur.
[F] Nu meet up en je [G] kent de stem. _
_ [B] _ _ [C] Twijf meer is de dag, [Dm] mensen stellen ons nooit teleur.
Er is geen [F] houtje waar ze nooit zo'n [G] houtje in. _ _ _
Helle hoes, en emmen, hoes, en vijen, hoes, en hoed, hoes.
Gaast, hoes, en uien, hoes, en jipsen, hoes, en hoes.
[Am] Staten, hoes, en soksen, hoes, en midden, hoes.
Speak [Em] in het einde derpje van die hoes.
Oh ja, gaan ze diek.
[Am] Duiftil, uimen, til, slokken, stil, bril, [Em] schild.
Waaf, hoes, en baard, nooit chance, doodstil.
[F] Holoof, tos, schip, dalen, damen, [G] doord.
School, bok, school, het voorjongensvoort.
[A] Waaf, [Am] blok, ronen, soksen, zouwen, wiet, durk, [Em] wut.
Oost, Winst, Vraag, Stiffen, Oost, Graaske, [Am] Djuggert.
Aanjeroom, Middelsom, Vaam, Som, [Em] Laddersom.
Borenveld, Hoogland, Oleroom, [F] Woldersom.
Roosterol, Oostwold, Voxholm, [G] Krabsholm.
Musselknoll, Terol, Polterol, Beknoll, Krol.
[F] Mennewol, Luxewol, Noordwol, [G] Zuidwol.
En ook in Vinnewol is de [C] stemblokol. _ _
Provinciale [Dm] stormverkrijzing stond weer voor de deur. _
[F] Nijmier up, en je [G] kende stem. _
_ _ _ [C] Twijmier is de dag, [Bm] mensen stel ons niet [Dm] teleur.
Er [F] is geen houtje, woorzen, niet zo'n [G] hokje. _ _ _ _
_ Hauwensiel, Schouwensiel, Zieldiek, Zuidiek.
Oldersiel, Poltersiel, Noorddiek, Noordwiek.
[Am] Oolskaas, Nijskaas, Olik en [Em] Nijkerk.
Grootwets, en Klooimets, en Hoogkerk, [Am] Lekkerk.
Grotegaas, Lutjegaas, Legelaan, Lens.
[E] [Em] Tjamsvik, Groteburen, Zoldkamp, [F] Zel.
Zo kennen we nu de helft nog [G] niet uit.
Ja, net zo goud zijn kent.
Twijmier.
En stem.
In uw deur bevstaat.
_ Mag ook zat. _ _ _ _