Rowwen Heze - 't Roeie Klied Chords
Tempo:
90.35 bpm
Chords used:
D
A
G
Em
E
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[D] [A]
[D] [A]
[D] [C#] [A]
[D] [C#] [A]
[D] [Em] Ik ben gek, loop ik hier naar boete, breng ik bijna mijn [F#m] nek om, mooie [Em]
dag.
Ik wist niet [A] wat ik zag, [D] het is raar, [A] heel [Em] raar.
Ze vroeg mij hoe het ging, ik haalde [F#m] alles door elkaar, het is waar, [A] echt waar.
Ze is een [D] dertig jaar, ik wist niet [A] dat dat nog bestond, ik [D] zag haar al zo jong.
Ze kwam op [A] de fiets voorbij en laagde tegen [D] mij.
Dat rode kleed, [A] die rode mond, stond [D] vaasgenageld aan de grond.
De kleur, de [A] warzaam in de zon, de lente die [D] begon.
[G] Halleluja, [D] halleluja, [G] halleluja,
[D] halleluja!
[G] [A] [D] Ik ben gek, [A] dat is [Em] gek, ik stond op de [G] riel met [B] een vol been [D] en een mond [A] zo groot.
Geluid kwam [D] er neer, maar ho, [A] wat nou?
Zo'n mooie [Bm] dag kun je niet meer [D] goud, het is [A] waar, echt waar.
[A] Maar één [D] keer per jaar.
Ik wist niet [A] dat dat nog bestond.
Ik [D] zal een zee zooien.
Zee kwam op de [A] fiets voorbij en [D] laagde tegen mij.
Dat rooie [A] kleed, die rooie mondstond, [D] vaasgenagel van de grond.
Kleur van de [A] zaam in de zon, de lente [D] die [E] begon.
[A] Een jaar [E] of nou zag ik haar terug.
Maar ze [A] fietste vuls te vlug.
Ze had je [E] rooie kleed neer aan.
Liefde [A] van de baan.
[D]
[A] [D]
[A] [D]
[A] [D]
[A] [D] [G] Ik wist niet [D] dat dat nog bestond.
Ik [G] zal een zee zooien.
Zee kwam [D] op de fiets voorbij en laagde [G] tegen mij.
Dat rooie [D] kleed, die rooie mondstond, [G] vaasgenagel van de grond.
Kleur van de [D] zaam in de zon, de lente [G] die begon.
Ik wist niet dat [D] dat nog bestond.
Ik zal [G] een zee zooien.
Zee kwam op [D] de fiets voorbij en laagde tegen [G] mij.
Dat rooie kleed, [D] die rooie mondstond, vaasgenagel [G] van de grond.
Kleur [D] van de zaam in de zon, de lente die [G] begon.
[D] [G] [D]
[G]
[D] [A]
[D] [C#] [A]
[D] [C#] [A]
[D] [Em] Ik ben gek, loop ik hier naar boete, breng ik bijna mijn [F#m] nek om, mooie [Em]
dag.
Ik wist niet [A] wat ik zag, [D] het is raar, [A] heel [Em] raar.
Ze vroeg mij hoe het ging, ik haalde [F#m] alles door elkaar, het is waar, [A] echt waar.
Ze is een [D] dertig jaar, ik wist niet [A] dat dat nog bestond, ik [D] zag haar al zo jong.
Ze kwam op [A] de fiets voorbij en laagde tegen [D] mij.
Dat rode kleed, [A] die rode mond, stond [D] vaasgenageld aan de grond.
De kleur, de [A] warzaam in de zon, de lente die [D] begon.
[G] Halleluja, [D] halleluja, [G] halleluja,
[D] halleluja!
[G] [A] [D] Ik ben gek, [A] dat is [Em] gek, ik stond op de [G] riel met [B] een vol been [D] en een mond [A] zo groot.
Geluid kwam [D] er neer, maar ho, [A] wat nou?
Zo'n mooie [Bm] dag kun je niet meer [D] goud, het is [A] waar, echt waar.
[A] Maar één [D] keer per jaar.
Ik wist niet [A] dat dat nog bestond.
Ik [D] zal een zee zooien.
Zee kwam op de [A] fiets voorbij en [D] laagde tegen mij.
Dat rooie [A] kleed, die rooie mondstond, [D] vaasgenagel van de grond.
Kleur van de [A] zaam in de zon, de lente [D] die [E] begon.
[A] Een jaar [E] of nou zag ik haar terug.
Maar ze [A] fietste vuls te vlug.
Ze had je [E] rooie kleed neer aan.
Liefde [A] van de baan.
[D]
[A] [D]
[A] [D]
[A] [D]
[A] [D] [G] Ik wist niet [D] dat dat nog bestond.
Ik [G] zal een zee zooien.
Zee kwam [D] op de fiets voorbij en laagde [G] tegen mij.
Dat rooie [D] kleed, die rooie mondstond, [G] vaasgenagel van de grond.
Kleur van de [D] zaam in de zon, de lente [G] die begon.
Ik wist niet dat [D] dat nog bestond.
Ik zal [G] een zee zooien.
Zee kwam op [D] de fiets voorbij en laagde tegen [G] mij.
Dat rooie kleed, [D] die rooie mondstond, vaasgenagel [G] van de grond.
Kleur [D] van de zaam in de zon, de lente die [G] begon.
[D] [G] [D]
[G]
Key:
D
A
G
Em
E
D
A
G
[D] _ _ _ [A] _ _ _ _ _
[D] _ _ _ _ [A] _ _ _ _
_ [D] _ _ _ _ [C#] _ [A] _ _
_ [D] _ _ _ _ _ [C#] _ [A] _
_ _ [D] _ _ _ [Em] Ik ben gek, loop ik hier naar boete, breng ik bijna mijn [F#m] nek om, mooie [Em]
dag.
Ik wist niet [A] wat ik zag, [D] het is raar, [A] heel [Em] raar.
Ze vroeg mij hoe het ging, ik haalde [F#m] alles door elkaar, het is waar, [A] echt waar.
Ze is een [D] dertig jaar, ik wist niet [A] dat dat nog bestond, ik [D] zag haar al zo jong.
Ze kwam op [A] de fiets voorbij en laagde tegen [D] mij.
Dat rode kleed, [A] die rode mond, stond [D] vaasgenageld aan de grond.
De kleur, de [A] warzaam in de zon, de lente die [D] begon.
_ [G] Halleluja, [D] _ _ halleluja, [G] halleluja, _ _
[D] _ _ halleluja!
[G] _ [A] [D] Ik ben gek, [A] dat is [Em] gek, ik stond op de [G] riel met [B] een vol been [D] en een mond [A] zo groot.
Geluid kwam [D] er neer, maar ho, [A] wat nou?
Zo'n mooie [Bm] dag kun je niet meer [D] goud, het is [A] waar, echt waar.
[A] Maar één [D] keer per jaar.
Ik wist niet [A] dat dat nog bestond.
Ik [D] zal een zee zooien.
Zee kwam op de [A] fiets voorbij en [D] laagde tegen mij.
Dat rooie [A] kleed, die rooie mondstond, [D] vaasgenagel van de grond.
Kleur van de [A] zaam in de zon, de lente [D] die [E] begon.
[A] Een jaar [E] of nou zag ik haar terug.
Maar ze [A] fietste vuls te vlug.
Ze had je [E] rooie kleed neer aan.
Liefde [A] van de baan.
[D] _ _
[A] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
[A] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
[A] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
[A] _ _ _ _ [D] _ [G] Ik wist niet [D] dat dat nog bestond.
Ik [G] zal een zee zooien.
Zee kwam [D] op de fiets voorbij en laagde [G] tegen mij.
Dat rooie [D] kleed, die rooie mondstond, [G] vaasgenagel van de grond.
Kleur van de [D] zaam in de zon, de lente [G] die begon.
Ik wist niet dat [D] dat nog bestond.
Ik zal [G] een zee zooien.
Zee kwam op [D] de fiets voorbij en laagde tegen [G] mij.
Dat rooie kleed, [D] die rooie mondstond, vaasgenagel [G] van de grond.
Kleur [D] van de zaam in de zon, de lente die [G] begon.
_ _ [D] _ _ _ _ [G] _ _ _ _ [D] _
_ _ _ [G] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[D] _ _ _ _ [A] _ _ _ _
_ [D] _ _ _ _ [C#] _ [A] _ _
_ [D] _ _ _ _ _ [C#] _ [A] _
_ _ [D] _ _ _ [Em] Ik ben gek, loop ik hier naar boete, breng ik bijna mijn [F#m] nek om, mooie [Em]
dag.
Ik wist niet [A] wat ik zag, [D] het is raar, [A] heel [Em] raar.
Ze vroeg mij hoe het ging, ik haalde [F#m] alles door elkaar, het is waar, [A] echt waar.
Ze is een [D] dertig jaar, ik wist niet [A] dat dat nog bestond, ik [D] zag haar al zo jong.
Ze kwam op [A] de fiets voorbij en laagde tegen [D] mij.
Dat rode kleed, [A] die rode mond, stond [D] vaasgenageld aan de grond.
De kleur, de [A] warzaam in de zon, de lente die [D] begon.
_ [G] Halleluja, [D] _ _ halleluja, [G] halleluja, _ _
[D] _ _ halleluja!
[G] _ [A] [D] Ik ben gek, [A] dat is [Em] gek, ik stond op de [G] riel met [B] een vol been [D] en een mond [A] zo groot.
Geluid kwam [D] er neer, maar ho, [A] wat nou?
Zo'n mooie [Bm] dag kun je niet meer [D] goud, het is [A] waar, echt waar.
[A] Maar één [D] keer per jaar.
Ik wist niet [A] dat dat nog bestond.
Ik [D] zal een zee zooien.
Zee kwam op de [A] fiets voorbij en [D] laagde tegen mij.
Dat rooie [A] kleed, die rooie mondstond, [D] vaasgenagel van de grond.
Kleur van de [A] zaam in de zon, de lente [D] die [E] begon.
[A] Een jaar [E] of nou zag ik haar terug.
Maar ze [A] fietste vuls te vlug.
Ze had je [E] rooie kleed neer aan.
Liefde [A] van de baan.
[D] _ _
[A] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
[A] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
[A] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
[A] _ _ _ _ [D] _ [G] Ik wist niet [D] dat dat nog bestond.
Ik [G] zal een zee zooien.
Zee kwam [D] op de fiets voorbij en laagde [G] tegen mij.
Dat rooie [D] kleed, die rooie mondstond, [G] vaasgenagel van de grond.
Kleur van de [D] zaam in de zon, de lente [G] die begon.
Ik wist niet dat [D] dat nog bestond.
Ik zal [G] een zee zooien.
Zee kwam op [D] de fiets voorbij en laagde tegen [G] mij.
Dat rooie kleed, [D] die rooie mondstond, vaasgenagel [G] van de grond.
Kleur [D] van de zaam in de zon, de lente die [G] begon.
_ _ [D] _ _ _ _ [G] _ _ _ _ [D] _
_ _ _ [G] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _