Chords for Bram Vermeulen - Rode Wijn (LIVE)
Tempo:
70.8 bpm
Chords used:
G
C
D
Bm
F#
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[D#] [Gm]
[N] [G]
[C] [G] [C] [G]
[D] [G]
[C] [G] [C] [G]
[D] [G] Het bed [C] is nachts [D] maar half [G] beslapen, de helft [C] van mijn boeken [D] nam [G] ze mee.
De [Bm] helft van mijn [F#m] salaris is [F#] ruim [Em] voldoende, [C] [D] slapen kan ik nu [G] voor twee.
[C] De [G] platen [C] waren [D] allemaal [G] van mij, ik [C] draai ze net zo [D] hard ik [G] kan.
De [Bm]
[F#] televisie [Em] mocht ze houden, [C] [D] alsof ik niet zonder [G] kan.
[C] [F#]
[Em] Het [D] kan niet [C] stuk, [D] [G] behalve een geluk.
[C] Rode wijn, [G] [C] rode [G] wijn, [D] kom laat ons [G] vrolijk zijn.
[C] Rode wijn, [G] [C] rode [D] wijn, [G]
[D] kom laat ons [G] vrolijk zijn.
Ik drink [C] me elke avond [D] een [G] boter, en eten [C] heb ik weken [D] [G] niet gedaan.
Ik pis weer net [Bm] als vroeger [F#] in de [E] wasbak, [G] [C] [D] geslapen boem ik met mijn [G] kleren aan.
Wat een [C] bestaan, [F#] wat een luis, [Em] leven kan [Bm] niet [C] stuk, nee.
[D] [G] Wat een geluk, [C] rode wijn, [G] [C] rode [D] wijn, [G]
[D] kom laat ons [G] vrolijk [Gm] zijn.
[G]
[C] Rode [D] wijn, [G] rode [C] [G] wijn, [D] kom laat ons [G] vrolijk zijn.
[C] Ik ben niet [Bm] meer [Em] gewend aan stilte, [C] en [D#m] zeker niet zo [G] lang.
[C] De [D#m] vrijheid die [Em] ik terug wou hebben, die maakt me [Am] eigenlijk bang.
[D] [G] Zo is het [C] niet [D] dat ik [G] haar mis, [Bm] het is [C] ongewoon [D] nog [G] even.
Niemand, [D] [F#m] niemand heeft [F#] zich [Em] vergist, [C] het is wennen [D] aan mijn eigen [G]
leven.
Een [C] [G] [C]
[G] [Bm] [D] [G]
[C] [G] [C] [G]
[Bm] [D] [G]
[C] keuken vol [D] met [G] vuile glazen, het [C] kan [Cm] alleen maar [D] [G] beter gaan.
Wie [Bm] heeft er meubels [F#m] of [F#] [Em] gordijnen nodig, [C] ik begin van [D] voor [G] af aan.
[C] Wat een bestaan, [F#] wat een [E] luis, leven [D] kan [C] niet stuk, nee.
[D]
[G] Wat een geluk, [C] rode wijn, [G] [C] rode wijn, [G] [D] kom laat ons [G] vrolijk zijn.
[C] Rode wijn, [G] [C] rode [G] wijn, [D] kom laat ons [G] vrolijk zijn.
[N]
[N] [G]
[C] [G] [C] [G]
[D] [G]
[C] [G] [C] [G]
[D] [G] Het bed [C] is nachts [D] maar half [G] beslapen, de helft [C] van mijn boeken [D] nam [G] ze mee.
De [Bm] helft van mijn [F#m] salaris is [F#] ruim [Em] voldoende, [C] [D] slapen kan ik nu [G] voor twee.
[C] De [G] platen [C] waren [D] allemaal [G] van mij, ik [C] draai ze net zo [D] hard ik [G] kan.
De [Bm]
[F#] televisie [Em] mocht ze houden, [C] [D] alsof ik niet zonder [G] kan.
[C] [F#]
[Em] Het [D] kan niet [C] stuk, [D] [G] behalve een geluk.
[C] Rode wijn, [G] [C] rode [G] wijn, [D] kom laat ons [G] vrolijk zijn.
[C] Rode wijn, [G] [C] rode [D] wijn, [G]
[D] kom laat ons [G] vrolijk zijn.
Ik drink [C] me elke avond [D] een [G] boter, en eten [C] heb ik weken [D] [G] niet gedaan.
Ik pis weer net [Bm] als vroeger [F#] in de [E] wasbak, [G] [C] [D] geslapen boem ik met mijn [G] kleren aan.
Wat een [C] bestaan, [F#] wat een luis, [Em] leven kan [Bm] niet [C] stuk, nee.
[D] [G] Wat een geluk, [C] rode wijn, [G] [C] rode [D] wijn, [G]
[D] kom laat ons [G] vrolijk [Gm] zijn.
[G]
[C] Rode [D] wijn, [G] rode [C] [G] wijn, [D] kom laat ons [G] vrolijk zijn.
[C] Ik ben niet [Bm] meer [Em] gewend aan stilte, [C] en [D#m] zeker niet zo [G] lang.
[C] De [D#m] vrijheid die [Em] ik terug wou hebben, die maakt me [Am] eigenlijk bang.
[D] [G] Zo is het [C] niet [D] dat ik [G] haar mis, [Bm] het is [C] ongewoon [D] nog [G] even.
Niemand, [D] [F#m] niemand heeft [F#] zich [Em] vergist, [C] het is wennen [D] aan mijn eigen [G]
leven.
Een [C] [G] [C]
[G] [Bm] [D] [G]
[C] [G] [C] [G]
[Bm] [D] [G]
[C] keuken vol [D] met [G] vuile glazen, het [C] kan [Cm] alleen maar [D] [G] beter gaan.
Wie [Bm] heeft er meubels [F#m] of [F#] [Em] gordijnen nodig, [C] ik begin van [D] voor [G] af aan.
[C] Wat een bestaan, [F#] wat een [E] luis, leven [D] kan [C] niet stuk, nee.
[D]
[G] Wat een geluk, [C] rode wijn, [G] [C] rode wijn, [G] [D] kom laat ons [G] vrolijk zijn.
[C] Rode wijn, [G] [C] rode [G] wijn, [D] kom laat ons [G] vrolijk zijn.
[N]
Key:
G
C
D
Bm
F#
G
C
D
[D#] _ _ _ _ [Gm] _ _ _ _
[N] _ _ _ _ [G] _ _ _ _
[C] _ _ _ [G] _ [C] _ _ [G] _ _
_ [D] _ _ _ [G] _ _ _ _
[C] _ _ [G] _ _ [C] _ _ [G] _ _
[D] _ _ _ _ [G] _ Het bed [C] is nachts [D] maar half [G] beslapen, de helft [C] van mijn boeken [D] nam [G] ze mee.
De [Bm] helft van mijn [F#m] salaris is [F#] ruim [Em] voldoende, _ [C] [D] slapen kan ik nu [G] voor twee.
[C] De [G] _ platen [C] waren [D] allemaal [G] van mij, ik [C] draai ze net zo [D] hard ik [G] kan.
_ De [Bm]
[F#] televisie [Em] mocht ze houden, [C] _ [D] alsof ik niet zonder [G] kan.
_ _ [C] _ _ [F#] _ _
[Em] Het [D] kan niet [C] stuk, _ [D] [G] behalve een geluk.
[C] Rode wijn, [G] _ [C] rode [G] wijn, _ [D] kom laat ons [G] vrolijk zijn. _
[C] Rode wijn, [G] _ [C] rode [D] wijn, [G] _
[D] kom laat ons [G] vrolijk zijn.
_ Ik drink [C] me elke avond [D] een [G] boter, en eten [C] heb ik weken [D] _ [G] niet gedaan.
Ik pis weer net [Bm] als vroeger [F#] in de [E] wasbak, [G] _ [C] [D] geslapen boem ik met mijn [G] kleren aan.
Wat een [C] bestaan, [F#] wat een luis, [Em] leven kan [Bm] niet [C] stuk, nee.
[D] _ [G] Wat een geluk, [C] rode wijn, [G] _ [C] rode [D] wijn, [G] _
[D] kom laat ons [G] vrolijk [Gm] zijn.
[G] _
[C] Rode [D] wijn, [G] rode [C] [G] wijn, _ [D] kom laat ons [G] vrolijk zijn.
[C] Ik ben niet [Bm] meer [Em] gewend aan stilte, _ _ [C] en [D#m] zeker niet zo [G] lang.
_ _ [C] De [D#m] vrijheid die [Em] ik terug wou hebben, die maakt me [Am] eigenlijk bang. _ _
[D] _ _ _ [G] Zo is het [C] niet [D] dat ik [G] haar mis, [Bm] het is [C] ongewoon [D] nog [G] even.
_ Niemand, [D] [F#m] niemand heeft [F#] zich [Em] vergist, [C] het is wennen [D] aan mijn eigen _ [G]
leven.
Een _ [C] _ _ [G] _ _ [C] _
_ [G] _ _ [Bm] _ [D] _ _ [G] _ _
_ _ [C] _ _ [G] _ _ [C] _ [G] _
_ _ [Bm] _ [D] _ _ [G] _ _ _
[C] keuken vol [D] met [G] vuile glazen, _ het [C] kan [Cm] alleen maar [D] [G] beter gaan.
Wie [Bm] heeft er meubels [F#m] of [F#] [Em] gordijnen nodig, [C] ik begin van [D] voor [G] af aan.
[C] Wat een bestaan, [F#] wat een [E] luis, leven [D] kan [C] niet stuk, nee.
[D]
[G] Wat een geluk, [C] rode wijn, [G] _ [C] rode wijn, [G] _ [D] kom laat ons [G] vrolijk zijn. _
[C] Rode wijn, [G] [C] rode [G] wijn, _ [D] kom laat ons [G] vrolijk zijn. _ _
_ _ [N] _ _ _ _ _ _
[N] _ _ _ _ [G] _ _ _ _
[C] _ _ _ [G] _ [C] _ _ [G] _ _
_ [D] _ _ _ [G] _ _ _ _
[C] _ _ [G] _ _ [C] _ _ [G] _ _
[D] _ _ _ _ [G] _ Het bed [C] is nachts [D] maar half [G] beslapen, de helft [C] van mijn boeken [D] nam [G] ze mee.
De [Bm] helft van mijn [F#m] salaris is [F#] ruim [Em] voldoende, _ [C] [D] slapen kan ik nu [G] voor twee.
[C] De [G] _ platen [C] waren [D] allemaal [G] van mij, ik [C] draai ze net zo [D] hard ik [G] kan.
_ De [Bm]
[F#] televisie [Em] mocht ze houden, [C] _ [D] alsof ik niet zonder [G] kan.
_ _ [C] _ _ [F#] _ _
[Em] Het [D] kan niet [C] stuk, _ [D] [G] behalve een geluk.
[C] Rode wijn, [G] _ [C] rode [G] wijn, _ [D] kom laat ons [G] vrolijk zijn. _
[C] Rode wijn, [G] _ [C] rode [D] wijn, [G] _
[D] kom laat ons [G] vrolijk zijn.
_ Ik drink [C] me elke avond [D] een [G] boter, en eten [C] heb ik weken [D] _ [G] niet gedaan.
Ik pis weer net [Bm] als vroeger [F#] in de [E] wasbak, [G] _ [C] [D] geslapen boem ik met mijn [G] kleren aan.
Wat een [C] bestaan, [F#] wat een luis, [Em] leven kan [Bm] niet [C] stuk, nee.
[D] _ [G] Wat een geluk, [C] rode wijn, [G] _ [C] rode [D] wijn, [G] _
[D] kom laat ons [G] vrolijk [Gm] zijn.
[G] _
[C] Rode [D] wijn, [G] rode [C] [G] wijn, _ [D] kom laat ons [G] vrolijk zijn.
[C] Ik ben niet [Bm] meer [Em] gewend aan stilte, _ _ [C] en [D#m] zeker niet zo [G] lang.
_ _ [C] De [D#m] vrijheid die [Em] ik terug wou hebben, die maakt me [Am] eigenlijk bang. _ _
[D] _ _ _ [G] Zo is het [C] niet [D] dat ik [G] haar mis, [Bm] het is [C] ongewoon [D] nog [G] even.
_ Niemand, [D] [F#m] niemand heeft [F#] zich [Em] vergist, [C] het is wennen [D] aan mijn eigen _ [G]
leven.
Een _ [C] _ _ [G] _ _ [C] _
_ [G] _ _ [Bm] _ [D] _ _ [G] _ _
_ _ [C] _ _ [G] _ _ [C] _ [G] _
_ _ [Bm] _ [D] _ _ [G] _ _ _
[C] keuken vol [D] met [G] vuile glazen, _ het [C] kan [Cm] alleen maar [D] [G] beter gaan.
Wie [Bm] heeft er meubels [F#m] of [F#] [Em] gordijnen nodig, [C] ik begin van [D] voor [G] af aan.
[C] Wat een bestaan, [F#] wat een [E] luis, leven [D] kan [C] niet stuk, nee.
[D]
[G] Wat een geluk, [C] rode wijn, [G] _ [C] rode wijn, [G] _ [D] kom laat ons [G] vrolijk zijn. _
[C] Rode wijn, [G] [C] rode [G] wijn, _ [D] kom laat ons [G] vrolijk zijn. _ _
_ _ [N] _ _ _ _ _ _