Waar Blijft De Tijd (On Ne Voit Pas Le Temps Passe) Chords
Tempo:
152.3 bpm
Chords used:
Bb
Gm
Cm
F
Eb
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Bb]
[Gm]
[Cm] [F]
[Bb]
[Gm]
[Eb]
[F] [Bb] Je trouwt snel als je twintig bent en na een paar jaar [Gm] krijg je druk.
[Cm] Met drie, vier kinderen, [F] ach dat wint, je hebt geen tijd [Bb] meer voor geluk.
Tussen de vloeren [Eb] en de vaat, de vuile [Dm] was en het fornuis.
[D] Sta je niet stil ook [Gm] al vergaat de wereld, jij bent [Cm] bezig thuis.
[F] Is dit [Bb] een grap of [Gm] om te huilen?
Is er iemand die haar [Eb]
benijt?
Wie zou er met [Dm] haar willen ruilen?
[Cm] Dag in [F] dag uit, waar [Bb] blijft de tijd?
De koffie pretolt op het vuur, de kinderen spelen [Gm] en je man.
[Cm]
Zit achter een krant [F] als achter een muur, de dagen glijden [Bb] door je hang.
De kinderen zijn vandaag [Eb] nog klein, maar morgen groot, [Dm] je denkt [D] waarom?
Kan ik alleen maar ouder [Gm] zijn?
De foto van je jeugd [Cm] trekt kron.
[F] Is dit [Bb] een grap of om [Gm] te huilen?
Is er iemand die haar [Eb]
benijt?
Wie zou er met haar [Dm] willen ruilen?
[Cm] Dag in [F] dag uit, waar [Bb] blijft de tijd?
De zondag is niets dan een pak, netjes gestreken,
een [Gm] zondag in het avondslaap.
[Cm] Wat bloemen in een [F] vaas,
een tak in bloei wat [Bb] altijd aardig staat.
Deze [Eb] levenslange sleur,
duizenden [Dm] passen ieder
[D] uur.
Tussen de tafel en [Gm] de deur,
en van het kastje [Cm] naar de [F] muur.
Is [Bb] dit een grap of om [Gm] te huilen?
Is er [Eb] iemand die haar benijt?
Wie zou er met [Dm] haar willen ruilen?
[Cm]
[F] Dag in dag uit, [Bb] waar blijft de tijd?
[Gm] [Cm]
[Dm]
[Bb]
[Gm]
[Cm] [F]
[Bb]
[Gm]
[Eb]
[F] [Bb] Je trouwt snel als je twintig bent en na een paar jaar [Gm] krijg je druk.
[Cm] Met drie, vier kinderen, [F] ach dat wint, je hebt geen tijd [Bb] meer voor geluk.
Tussen de vloeren [Eb] en de vaat, de vuile [Dm] was en het fornuis.
[D] Sta je niet stil ook [Gm] al vergaat de wereld, jij bent [Cm] bezig thuis.
[F] Is dit [Bb] een grap of [Gm] om te huilen?
Is er iemand die haar [Eb]
benijt?
Wie zou er met [Dm] haar willen ruilen?
[Cm] Dag in [F] dag uit, waar [Bb] blijft de tijd?
De koffie pretolt op het vuur, de kinderen spelen [Gm] en je man.
[Cm]
Zit achter een krant [F] als achter een muur, de dagen glijden [Bb] door je hang.
De kinderen zijn vandaag [Eb] nog klein, maar morgen groot, [Dm] je denkt [D] waarom?
Kan ik alleen maar ouder [Gm] zijn?
De foto van je jeugd [Cm] trekt kron.
[F] Is dit [Bb] een grap of om [Gm] te huilen?
Is er iemand die haar [Eb]
benijt?
Wie zou er met haar [Dm] willen ruilen?
[Cm] Dag in [F] dag uit, waar [Bb] blijft de tijd?
De zondag is niets dan een pak, netjes gestreken,
een [Gm] zondag in het avondslaap.
[Cm] Wat bloemen in een [F] vaas,
een tak in bloei wat [Bb] altijd aardig staat.
Deze [Eb] levenslange sleur,
duizenden [Dm] passen ieder
[D] uur.
Tussen de tafel en [Gm] de deur,
en van het kastje [Cm] naar de [F] muur.
Is [Bb] dit een grap of om [Gm] te huilen?
Is er [Eb] iemand die haar benijt?
Wie zou er met [Dm] haar willen ruilen?
[Cm]
[F] Dag in dag uit, [Bb] waar blijft de tijd?
[Gm] [Cm]
[Dm]
[Bb]
Key:
Bb
Gm
Cm
F
Eb
Bb
Gm
Cm
[Bb] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ [Gm] _ _ _ _
_ _ [Cm] _ _ _ [F] _
_ _ [Bb] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ [Gm] _ _ _
_ _ _ [Eb] _ _ _
[F] _ _ _ [Bb] Je trouwt snel als je twintig bent en na een paar jaar [Gm] krijg je druk. _
_ _ _ [Cm] _ Met drie, vier kinderen, [F] ach dat wint, je hebt geen tijd [Bb] meer voor geluk. _ _ _ _
Tussen de vloeren [Eb] en de vaat, de vuile [Dm] was en het fornuis.
[D] _ _ _ Sta je niet stil ook [Gm] al vergaat de wereld, jij bent [Cm] bezig thuis.
[F] _ Is dit [Bb] een grap _ _ of [Gm] om te _ huilen?
_ _ _ Is er iemand die haar [Eb] _ _ _
_ benijt?
_ Wie zou er met [Dm] haar willen _ _ ruilen?
_ [Cm] _ Dag in [F] dag uit, waar [Bb] blijft de tijd?
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ De koffie pretolt op het vuur, de kinderen spelen [Gm] en je man. _
_ _ _ [Cm] _ _
Zit achter een krant [F] als achter een muur, de dagen glijden [Bb] door je hang. _
_ _ _ _ De kinderen zijn vandaag [Eb] nog klein, maar morgen groot, [Dm] je denkt _ [D] waarom?
_ _ _ Kan ik alleen maar ouder [Gm] zijn?
De foto van je jeugd [Cm] trekt kron. _ _
[F] _ Is dit [Bb] een grap _ of om [Gm] te _ huilen?
_ _ _ Is er iemand die haar [Eb] _ _ _
benijt?
_ _ Wie zou er met haar [Dm] willen _ _ ruilen?
_ [Cm] _ Dag in [F] dag uit, waar [Bb] blijft de tijd?
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
De zondag is niets dan een pak, netjes gestreken,
een [Gm] zondag in het _ _ _ avondslaap.
[Cm] _ Wat bloemen in een [F] vaas,
een tak in bloei wat [Bb] altijd aardig staat. _ _ _ _
Deze [Eb] levenslange sleur,
_ duizenden [Dm] passen ieder _
_ [D] _ uur.
Tussen de tafel en [Gm] de deur,
en van het kastje [Cm] naar de _ [F] muur.
Is [Bb] dit een grap _ _ _ of om [Gm] te huilen? _ _ _ _ _
Is er [Eb] iemand die haar _ _ _ _ benijt?
Wie zou er met [Dm] haar willen _ ruilen?
_ [Cm] _ _
[F] Dag in dag uit, [Bb] waar blijft de tijd?
_ [Gm] _ _ _ _ _ _ _ [Cm] _
_ _ _ [Dm] _ _ _
_ _ _ [Bb] _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ [Gm] _ _ _ _
_ _ [Cm] _ _ _ [F] _
_ _ [Bb] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ [Gm] _ _ _
_ _ _ [Eb] _ _ _
[F] _ _ _ [Bb] Je trouwt snel als je twintig bent en na een paar jaar [Gm] krijg je druk. _
_ _ _ [Cm] _ Met drie, vier kinderen, [F] ach dat wint, je hebt geen tijd [Bb] meer voor geluk. _ _ _ _
Tussen de vloeren [Eb] en de vaat, de vuile [Dm] was en het fornuis.
[D] _ _ _ Sta je niet stil ook [Gm] al vergaat de wereld, jij bent [Cm] bezig thuis.
[F] _ Is dit [Bb] een grap _ _ of [Gm] om te _ huilen?
_ _ _ Is er iemand die haar [Eb] _ _ _
_ benijt?
_ Wie zou er met [Dm] haar willen _ _ ruilen?
_ [Cm] _ Dag in [F] dag uit, waar [Bb] blijft de tijd?
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ De koffie pretolt op het vuur, de kinderen spelen [Gm] en je man. _
_ _ _ [Cm] _ _
Zit achter een krant [F] als achter een muur, de dagen glijden [Bb] door je hang. _
_ _ _ _ De kinderen zijn vandaag [Eb] nog klein, maar morgen groot, [Dm] je denkt _ [D] waarom?
_ _ _ Kan ik alleen maar ouder [Gm] zijn?
De foto van je jeugd [Cm] trekt kron. _ _
[F] _ Is dit [Bb] een grap _ of om [Gm] te _ huilen?
_ _ _ Is er iemand die haar [Eb] _ _ _
benijt?
_ _ Wie zou er met haar [Dm] willen _ _ ruilen?
_ [Cm] _ Dag in [F] dag uit, waar [Bb] blijft de tijd?
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
De zondag is niets dan een pak, netjes gestreken,
een [Gm] zondag in het _ _ _ avondslaap.
[Cm] _ Wat bloemen in een [F] vaas,
een tak in bloei wat [Bb] altijd aardig staat. _ _ _ _
Deze [Eb] levenslange sleur,
_ duizenden [Dm] passen ieder _
_ [D] _ uur.
Tussen de tafel en [Gm] de deur,
en van het kastje [Cm] naar de _ [F] muur.
Is [Bb] dit een grap _ _ _ of om [Gm] te huilen? _ _ _ _ _
Is er [Eb] iemand die haar _ _ _ _ benijt?
Wie zou er met [Dm] haar willen _ ruilen?
_ [Cm] _ _
[F] Dag in dag uit, [Bb] waar blijft de tijd?
_ [Gm] _ _ _ _ _ _ _ [Cm] _
_ _ _ [Dm] _ _ _
_ _ _ [Bb] _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _