Chords for Herman van Veen - Suzanne (1995) Live
Tempo:
126.6 bpm
Chords used:
A
D
Bm
E
C#m
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[A]
[D] [A]
[E] [A]
[D] [A]
[E] [A] Susanne neemt je mee [D] [A] naar een bank aan het water.
[D] [C#m] [Bm] Duizend schepen gaan voorbij [E] [Bm] en toch wordt het maar niet later.
[E] [Bm] En [A] je weet dat ze te gek is, want daarom zit je naast haar.
En [C#m] ze geeft je betere muntjes, [D] want ze [Bm] geeft je [D] [E] graag iets tastbaars.
[D] En [A] net als je haar wilt [E] zeggen, [D] [A] ik kan jou geen liefde geven.
[C#m] [D] [A] [Bm] Komt heel de stad tot leven, [E] [Bm] hoor je mij ons [F#m] gruwen.
[E] [Bm] [A] Je hebt steeds van haar gehouden en
[D] [A] [C#m] je wilt wel met haar meegaan [D] samen naar de overkant.
[A] En je moet haar wel vertrouwen, [C#] want zij [Bm] houdt al [E] jouw gedachten [Bm] [A] in haar hand.
En Jezus was een visser die het water zo [D] vertrouwde, [A] [Bm] dat hij zomaar over zee liep.
Omdat hij had leren houden [A] van de golven en de branding, waarin die man kan verdrinken.
Hij zei, [C#m] als je blijft geloven, [D] kan de zwaarste steen niet zinken.
[A] Maar de hemel ging pas [D] open, [A] toen zijn lichaam was gebroken.
[Bm] En hoe hij heeft geleden, dat weet alleen die visser [A] aan het kraai.
En je [C#m] wilt wel met hem meegaan samen [D] naar de overkant.
En [A] je moet hem wel [G#] vertrouwen, [E] want hij [Bm] houdt al jouw gedachten in [A] zijn hand.
Suzanne neemt je mee naar een bank aan het water.
[Bm] Je onthoudt waar ze naar kijkt, als herinnering voor later.
[E] [Bm] [A] En het zonlicht lijkt wel honing, waaraan kinderen zich te goed doen.
[F#m] [C#m] En het grasveld ligt bezaaid, met [D] wat de mensen zo al weg doen.
In de [A] golven liggen de helden, met hun glimlach op hun lippen.
[Bm] En de muwen in de lucht lijken net verdwale stippen, [A] als Suzanne je lachend aan kijkt.
[C#m] En je wilt wel met haar meegaan [D] samen naar de [A] overkant.
En je moet haar wel vertrouwen, [E] want zij [Bm] houdt al jouw gedachten [A] in haar hand.
[N]
[D] [A]
[E] [A]
[D] [A]
[E] [A] Susanne neemt je mee [D] [A] naar een bank aan het water.
[D] [C#m] [Bm] Duizend schepen gaan voorbij [E] [Bm] en toch wordt het maar niet later.
[E] [Bm] En [A] je weet dat ze te gek is, want daarom zit je naast haar.
En [C#m] ze geeft je betere muntjes, [D] want ze [Bm] geeft je [D] [E] graag iets tastbaars.
[D] En [A] net als je haar wilt [E] zeggen, [D] [A] ik kan jou geen liefde geven.
[C#m] [D] [A] [Bm] Komt heel de stad tot leven, [E] [Bm] hoor je mij ons [F#m] gruwen.
[E] [Bm] [A] Je hebt steeds van haar gehouden en
[D] [A] [C#m] je wilt wel met haar meegaan [D] samen naar de overkant.
[A] En je moet haar wel vertrouwen, [C#] want zij [Bm] houdt al [E] jouw gedachten [Bm] [A] in haar hand.
En Jezus was een visser die het water zo [D] vertrouwde, [A] [Bm] dat hij zomaar over zee liep.
Omdat hij had leren houden [A] van de golven en de branding, waarin die man kan verdrinken.
Hij zei, [C#m] als je blijft geloven, [D] kan de zwaarste steen niet zinken.
[A] Maar de hemel ging pas [D] open, [A] toen zijn lichaam was gebroken.
[Bm] En hoe hij heeft geleden, dat weet alleen die visser [A] aan het kraai.
En je [C#m] wilt wel met hem meegaan samen [D] naar de overkant.
En [A] je moet hem wel [G#] vertrouwen, [E] want hij [Bm] houdt al jouw gedachten in [A] zijn hand.
Suzanne neemt je mee naar een bank aan het water.
[Bm] Je onthoudt waar ze naar kijkt, als herinnering voor later.
[E] [Bm] [A] En het zonlicht lijkt wel honing, waaraan kinderen zich te goed doen.
[F#m] [C#m] En het grasveld ligt bezaaid, met [D] wat de mensen zo al weg doen.
In de [A] golven liggen de helden, met hun glimlach op hun lippen.
[Bm] En de muwen in de lucht lijken net verdwale stippen, [A] als Suzanne je lachend aan kijkt.
[C#m] En je wilt wel met haar meegaan [D] samen naar de [A] overkant.
En je moet haar wel vertrouwen, [E] want zij [Bm] houdt al jouw gedachten [A] in haar hand.
[N]
Key:
A
D
Bm
E
C#m
A
D
Bm
_ _ [A] _ _ _ _ _ _
_ [D] _ [A] _ _ _ _ _ _
[E] _ _ [A] _ _ _ _ _ _
[D] _ _ [A] _ _ _ _ _ _
[E] _ _ [A] _ _ _ Susanne neemt je mee [D] _ [A] naar een bank _ aan het water.
[D] _ [C#m] [Bm] Duizend schepen gaan voorbij _ [E] [Bm] en toch wordt het maar niet later.
_ [E] [Bm] En [A] je weet _ dat ze te gek is, want _ daarom zit je naast haar.
En [C#m] ze geeft je betere muntjes, _ [D] want ze [Bm] geeft je [D] [E] graag iets tastbaars.
[D] En [A] net als je haar wilt [E] zeggen, [D] _ [A] ik kan jou geen liefde geven.
[C#m] _ [D] _ [A] [Bm] Komt heel de stad tot leven, [E] _ [Bm] _ hoor je mij ons [F#m] gruwen.
[E] _ [Bm] [A] Je hebt steeds van haar gehouden _ en _ _ _
_ [D] _ [A] [C#m] je wilt wel met haar meegaan [D] samen naar de overkant.
_ [A] En je moet haar wel vertrouwen, _ [C#] want zij [Bm] houdt al [E] jouw gedachten _ [Bm] [A] in haar _ hand. _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ En Jezus was een visser _ die het water zo [D] vertrouwde, _ [A] [Bm] dat hij _ zomaar over zee liep.
_ Omdat hij had leren houden [A] van de golven _ en de branding, _ waarin die man kan verdrinken.
Hij zei, [C#m] als je blijft geloven, _ [D] kan de zwaarste steen niet zinken.
_ [A] Maar de hemel ging pas [D] open, [A] toen zijn lichaam was gebroken. _
_ [Bm] En hoe hij heeft geleden, dat weet _ alleen die visser _ [A] aan het kraai. _ _ _
En _ _ _ _ _ _ _ je [C#m] wilt wel met hem _ meegaan samen [D] _ naar de overkant.
En [A] je moet hem wel [G#] vertrouwen, [E] _ want hij [Bm] houdt al jouw gedachten in [A] zijn _ hand. _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ Suzanne neemt je mee naar een bank _ aan het water.
_ [Bm] Je onthoudt waar ze naar kijkt, als herinnering voor later. _
[E] _ [Bm] [A] En het zonlicht lijkt wel honing, _ waaraan kinderen zich te goed doen.
[F#m] _ [C#m] En het grasveld ligt _ _ _ bezaaid, met [D] wat de mensen zo al weg doen.
In de _ [A] golven liggen de helden, _ met hun glimlach op hun lippen.
_ [Bm] En de _ muwen in de lucht lijken net _ verdwale stippen, _ [A] als Suzanne _ je lachend aan _ kijkt. _ _ _ _ _
_ _ [C#m] En je wilt wel met haar _ meegaan [D] samen naar _ de _ [A] overkant.
En je moet haar wel _ _ vertrouwen, [E] want zij _ [Bm] houdt al jouw gedachten _ [A] in haar hand. _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [N] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [D] _ [A] _ _ _ _ _ _
[E] _ _ [A] _ _ _ _ _ _
[D] _ _ [A] _ _ _ _ _ _
[E] _ _ [A] _ _ _ Susanne neemt je mee [D] _ [A] naar een bank _ aan het water.
[D] _ [C#m] [Bm] Duizend schepen gaan voorbij _ [E] [Bm] en toch wordt het maar niet later.
_ [E] [Bm] En [A] je weet _ dat ze te gek is, want _ daarom zit je naast haar.
En [C#m] ze geeft je betere muntjes, _ [D] want ze [Bm] geeft je [D] [E] graag iets tastbaars.
[D] En [A] net als je haar wilt [E] zeggen, [D] _ [A] ik kan jou geen liefde geven.
[C#m] _ [D] _ [A] [Bm] Komt heel de stad tot leven, [E] _ [Bm] _ hoor je mij ons [F#m] gruwen.
[E] _ [Bm] [A] Je hebt steeds van haar gehouden _ en _ _ _
_ [D] _ [A] [C#m] je wilt wel met haar meegaan [D] samen naar de overkant.
_ [A] En je moet haar wel vertrouwen, _ [C#] want zij [Bm] houdt al [E] jouw gedachten _ [Bm] [A] in haar _ hand. _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ En Jezus was een visser _ die het water zo [D] vertrouwde, _ [A] [Bm] dat hij _ zomaar over zee liep.
_ Omdat hij had leren houden [A] van de golven _ en de branding, _ waarin die man kan verdrinken.
Hij zei, [C#m] als je blijft geloven, _ [D] kan de zwaarste steen niet zinken.
_ [A] Maar de hemel ging pas [D] open, [A] toen zijn lichaam was gebroken. _
_ [Bm] En hoe hij heeft geleden, dat weet _ alleen die visser _ [A] aan het kraai. _ _ _
En _ _ _ _ _ _ _ je [C#m] wilt wel met hem _ meegaan samen [D] _ naar de overkant.
En [A] je moet hem wel [G#] vertrouwen, [E] _ want hij [Bm] houdt al jouw gedachten in [A] zijn _ hand. _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ Suzanne neemt je mee naar een bank _ aan het water.
_ [Bm] Je onthoudt waar ze naar kijkt, als herinnering voor later. _
[E] _ [Bm] [A] En het zonlicht lijkt wel honing, _ waaraan kinderen zich te goed doen.
[F#m] _ [C#m] En het grasveld ligt _ _ _ bezaaid, met [D] wat de mensen zo al weg doen.
In de _ [A] golven liggen de helden, _ met hun glimlach op hun lippen.
_ [Bm] En de _ muwen in de lucht lijken net _ verdwale stippen, _ [A] als Suzanne _ je lachend aan _ kijkt. _ _ _ _ _
_ _ [C#m] En je wilt wel met haar _ meegaan [D] samen naar _ de _ [A] overkant.
En je moet haar wel _ _ vertrouwen, [E] want zij _ [Bm] houdt al jouw gedachten _ [A] in haar hand. _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [N] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _