Mijn Mansarde Chords by Wannes Van De Velde

_ _ _ _ _ [E] _ _ _
[A] _ _ _ _ _ Ik [D] heb de wereld laten staan en ik woon wat dichter bij de man op mijn [A] man's aarde.
_ _ Het is op het zuivende verdeep schijnt [Em] dat je hem vroeger [A] nog sleep op [D] mijn man's aarde. _ _
Het is er bij vallen geen vergaan, gezeten paddenstolen [B] staan op mijn [Em] man's aarde. _ _
[G] Maar niemand houdt er maar [D] in doeg en als het [Bm] niet regent [G] zit ik droeg op [A] mijn man's _ aarde.
[D] _ _ _
_ [E] _ _ _ [A] _ _ _ _
_ Met [D] mijn kop door het venstergat heb ik een zicht over de stad op mijn man's [A] aarde.
_ _ Ik zie de kerk en de baan, geen [Em] industrie meer [A] staan op [D] mijn man's aarde.
_ _ Ik zie de schijven op de stroom en er en door [B] zelfs een boom op [Em] mijn man's aarde.
_ [G] En een grote ronkrood in de [D] goud, _ dat is [Bm] voor mij een [G] tropische woud op mijn [A] man's _ _
[D] aarde.
_ _ _ _ [E] _ _
_ [A] _ _ _ _ _ _
Daar [D] zijn geen beetles en geen stones en ook geen plotjes van Tom Jones op mijn man's [A] aarde. _
_ De regen trommelt op mijn rood en ik hoor [Em] de wind zijn [A] zotte fluit op [D] mijn man's aarde.
_ _ Ik heb geen radio of tv, ik lees geen gazet of [B] illustratie op mijn [Em]
man's aarde.
_ Ik steeg in [Gm] Formosa aan de [D] kant, want [Bm] ik vind sport niet [G] interessant op [A] mijn man's _ [D]
aarde.
_ _ _ _ [E] _ _ _
_ [A] _ _ _ _ _ [D] Zij de verdoeft door het lawaai komt aan logere verenigheid op mijn man's [A] aarde. _
Je drinkt de stilte onder Oxfair [Em] van de bassen [A] van de box op [D] mijn man's aarde.
_ Je hebt er de lucht voor nodig te zingen, maar je hebt een toonbevleed [B] machine op mijn [Em] man's aarde.
_ _ _ [Gm] En al die zorgen en [D] gedragen, _ laat [Bm] ze maar liggen aan [G] de deur van mijn [A] man's _ [D]
aarde.
_ _ _ [Em] _ _ _ _
[A] _ _ _ _ _ _ Maar de [D] verantwoordelijkheid is zo vrij, dat je geen rekening houdt met een kiet op mijn man's [A] aarde. _
Ik word er ontdekken en geploft, zoals een [Em]
zigeuner, [A] weggejocht van mijn [D] man's aarde. _
_ Ik zelf stond vlokken in de k, als ik de nader [B] ging ontschouwen van [Em] mijn man's aarde.
_ _ Maar [G] ik kon op zich daar weer [D] in wint, _ _ tot [Bm] ik vergoed [G] beschuurd in vinkdoeken op mijn [A] man's _ _ [D]
aarde.
_ _ _ _ _ [A] _ _ _ _ _ _ [D] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _