De Bruid Chords by Zangeres Zonder Naam
Tempo:
86.15 bpm
Chords used:
Eb
Bb
Fm
Gm
Ab
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Eb] [Gm] [Eb]
Mijn zoon, zo sprak de vader, jij wordt een [Bb] rijk bankier.
Mijn vriend, zijn liefste dochter, die komt [Eb] logeren hier.
Ze heeft nu al de leeftijd van bijna [Ab] twintig jaar.
Ik [Bb] zal toch zo [Eb] graag worden, [F] de vader [Bb] van het wagen.
[Eb] Nee, zei [Fm] toen die [Bb] jongen, ach vader [Eb] vergeef het mij.
Ik kan met [Bb] haar niet trouwen, mijn hart is niet [Eb] meer vrij.
Want ik bemin [Fm] in [Bb] stilte, een meisje [Eb] lief en veer.
[Ab] Wel nu, [Abm] sprak [Eb] boos de vader, dan [Gm] ben je mijn [Eb] zoon niet meer.
[Bb] [Eb]
Desavonds is de jongen naar het meisje [F] heen [Bb] gegaan.
Ze zei, wat kijk je trurig, wat blijf je [Eb] verlegen staan.
Hij zei, we moeten scheiden, mijn [G] hart blijft [Ab] jou verpand.
Maar [Bb] vader [Eb] dwingt me te trouwen, [F] een meisje van [Bb] rijke stans.
[Eb] Moet jij [Gm] een [Eb] ander [Fm] [Bb] trouwen, doe dan maar je [Eb] vader zin.
Want geld gaat [Bb] boven liefde, dat zie ik [Eb] nu wel in.
Ze [Bb] nam een [Fm] teder [Bb] afscheid, geslagen [Eb] ging hij weer.
[Ab] Haar hartje [Eb] was gebroken, en [Gm] zij viel toen snikkend [Eb] neer.
[Bb] [Eb]
De trouwdag was gekomen, een trouwdag [F] zonder [Bb] lach.
Hij dacht aan zijn eerste meisje, [Fm] dat hij [Gm] nu [Eb] nooit meer zal.
Op weg naar zijn aanstaande, in de arme
[Ab] bruidsboeket,
[Eb] passeerde hij haar woning, [F] ging binnen met [Bb] zachte trek.
[Eb] Daar lag zijn
[Fm] [Bb] teergeliefde, een plos op haar [Eb] bleek gelaat.
Hij sneep de [Bb]
onvergeving, het was nog [Eb] niet te laat.
Ze zei met [Bb] matte glimlach, [Fm] terwijl ze [Gm] haar [Eb] ogen sloot.
[Ab] Ga jij gerust [Eb] naar die ander, want ik ben de bruid des doods.
Mijn zoon, zo sprak de vader, jij wordt een [Bb] rijk bankier.
Mijn vriend, zijn liefste dochter, die komt [Eb] logeren hier.
Ze heeft nu al de leeftijd van bijna [Ab] twintig jaar.
Ik [Bb] zal toch zo [Eb] graag worden, [F] de vader [Bb] van het wagen.
[Eb] Nee, zei [Fm] toen die [Bb] jongen, ach vader [Eb] vergeef het mij.
Ik kan met [Bb] haar niet trouwen, mijn hart is niet [Eb] meer vrij.
Want ik bemin [Fm] in [Bb] stilte, een meisje [Eb] lief en veer.
[Ab] Wel nu, [Abm] sprak [Eb] boos de vader, dan [Gm] ben je mijn [Eb] zoon niet meer.
[Bb] [Eb]
Desavonds is de jongen naar het meisje [F] heen [Bb] gegaan.
Ze zei, wat kijk je trurig, wat blijf je [Eb] verlegen staan.
Hij zei, we moeten scheiden, mijn [G] hart blijft [Ab] jou verpand.
Maar [Bb] vader [Eb] dwingt me te trouwen, [F] een meisje van [Bb] rijke stans.
[Eb] Moet jij [Gm] een [Eb] ander [Fm] [Bb] trouwen, doe dan maar je [Eb] vader zin.
Want geld gaat [Bb] boven liefde, dat zie ik [Eb] nu wel in.
Ze [Bb] nam een [Fm] teder [Bb] afscheid, geslagen [Eb] ging hij weer.
[Ab] Haar hartje [Eb] was gebroken, en [Gm] zij viel toen snikkend [Eb] neer.
[Bb] [Eb]
De trouwdag was gekomen, een trouwdag [F] zonder [Bb] lach.
Hij dacht aan zijn eerste meisje, [Fm] dat hij [Gm] nu [Eb] nooit meer zal.
Op weg naar zijn aanstaande, in de arme
[Ab] bruidsboeket,
[Eb] passeerde hij haar woning, [F] ging binnen met [Bb] zachte trek.
[Eb] Daar lag zijn
[Fm] [Bb] teergeliefde, een plos op haar [Eb] bleek gelaat.
Hij sneep de [Bb]
onvergeving, het was nog [Eb] niet te laat.
Ze zei met [Bb] matte glimlach, [Fm] terwijl ze [Gm] haar [Eb] ogen sloot.
[Ab] Ga jij gerust [Eb] naar die ander, want ik ben de bruid des doods.
Key:
Eb
Bb
Fm
Gm
Ab
Eb
Bb
Fm
[Eb] _ _ [Gm] _ [Eb] _ _ _
Mijn zoon, zo sprak de vader, jij wordt een [Bb] rijk bankier.
Mijn vriend, zijn liefste dochter, die komt [Eb] logeren hier.
Ze heeft nu al de leeftijd van bijna [Ab] twintig jaar.
Ik [Bb] zal toch zo [Eb] graag worden, [F] de vader [Bb] van het wagen.
_ [Eb] Nee, zei [Fm] toen die [Bb] jongen, ach vader [Eb] vergeef het mij.
Ik kan met [Bb] haar niet trouwen, mijn hart is niet [Eb] meer vrij.
Want ik bemin [Fm] in [Bb] stilte, een meisje [Eb] lief en veer.
[Ab] Wel nu, [Abm] sprak [Eb] boos de vader, dan [Gm] ben je mijn [Eb] zoon niet meer.
_ _ [Bb] _ [Eb] _
_ _ _ Desavonds is de jongen naar het meisje [F] heen [Bb] gegaan.
Ze zei, wat kijk je trurig, wat blijf je [Eb] verlegen staan.
Hij zei, we moeten scheiden, mijn [G] hart blijft [Ab] jou verpand.
Maar [Bb] vader [Eb] dwingt me te trouwen, [F] een meisje van [Bb] rijke stans.
[Eb] Moet jij [Gm] een [Eb] ander [Fm] [Bb] trouwen, doe dan maar je [Eb] vader zin.
Want geld gaat [Bb] boven liefde, dat zie ik [Eb] nu wel in.
Ze [Bb] nam een [Fm] teder [Bb] afscheid, _ geslagen [Eb] ging hij weer.
[Ab] Haar hartje [Eb] was gebroken, en [Gm] zij viel toen snikkend [Eb] neer.
_ _ [Bb] _ [Eb] _
_ De trouwdag was gekomen, _ een trouwdag [F] zonder [Bb] lach.
Hij dacht aan zijn eerste meisje, [Fm] dat hij [Gm] nu [Eb] nooit meer zal.
_ Op weg naar zijn aanstaande, in de arme _
[Ab] bruidsboeket,
_ [Eb] passeerde hij haar woning, [F] ging binnen met [Bb] zachte trek.
_ [Eb] Daar lag zijn _
[Fm] [Bb] teergeliefde, een plos op haar [Eb] bleek gelaat.
Hij sneep de [Bb] _
onvergeving, het was nog [Eb] niet te laat.
Ze zei met [Bb] matte glimlach, [Fm] terwijl ze [Gm] haar [Eb] ogen sloot.
[Ab] Ga jij gerust [Eb] naar die ander, want ik ben de bruid des doods. _ _ _ _
Mijn zoon, zo sprak de vader, jij wordt een [Bb] rijk bankier.
Mijn vriend, zijn liefste dochter, die komt [Eb] logeren hier.
Ze heeft nu al de leeftijd van bijna [Ab] twintig jaar.
Ik [Bb] zal toch zo [Eb] graag worden, [F] de vader [Bb] van het wagen.
_ [Eb] Nee, zei [Fm] toen die [Bb] jongen, ach vader [Eb] vergeef het mij.
Ik kan met [Bb] haar niet trouwen, mijn hart is niet [Eb] meer vrij.
Want ik bemin [Fm] in [Bb] stilte, een meisje [Eb] lief en veer.
[Ab] Wel nu, [Abm] sprak [Eb] boos de vader, dan [Gm] ben je mijn [Eb] zoon niet meer.
_ _ [Bb] _ [Eb] _
_ _ _ Desavonds is de jongen naar het meisje [F] heen [Bb] gegaan.
Ze zei, wat kijk je trurig, wat blijf je [Eb] verlegen staan.
Hij zei, we moeten scheiden, mijn [G] hart blijft [Ab] jou verpand.
Maar [Bb] vader [Eb] dwingt me te trouwen, [F] een meisje van [Bb] rijke stans.
[Eb] Moet jij [Gm] een [Eb] ander [Fm] [Bb] trouwen, doe dan maar je [Eb] vader zin.
Want geld gaat [Bb] boven liefde, dat zie ik [Eb] nu wel in.
Ze [Bb] nam een [Fm] teder [Bb] afscheid, _ geslagen [Eb] ging hij weer.
[Ab] Haar hartje [Eb] was gebroken, en [Gm] zij viel toen snikkend [Eb] neer.
_ _ [Bb] _ [Eb] _
_ De trouwdag was gekomen, _ een trouwdag [F] zonder [Bb] lach.
Hij dacht aan zijn eerste meisje, [Fm] dat hij [Gm] nu [Eb] nooit meer zal.
_ Op weg naar zijn aanstaande, in de arme _
[Ab] bruidsboeket,
_ [Eb] passeerde hij haar woning, [F] ging binnen met [Bb] zachte trek.
_ [Eb] Daar lag zijn _
[Fm] [Bb] teergeliefde, een plos op haar [Eb] bleek gelaat.
Hij sneep de [Bb] _
onvergeving, het was nog [Eb] niet te laat.
Ze zei met [Bb] matte glimlach, [Fm] terwijl ze [Gm] haar [Eb] ogen sloot.
[Ab] Ga jij gerust [Eb] naar die ander, want ik ben de bruid des doods. _ _ _ _