Chords for 't Kepelke
Tempo:
150 bpm
Chords used:
F
Gm
Dm
Ebm
Abm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[N] [F]
[Dm] [Gm]
[Dm]
[Gm]
[F] Ik zien dich in [Dm] gedachten nog, wist [Gm] dich een liedje zongs,
Wist dich gelukkig lachend aan [G] het oud vernieuwske stooms,
Of [F]
wist dich langs de [Dm] zandweg lieps de [Gm]
nootke pelke geit,
Woat benkske woost dich mich hebs lieren, ben je nou nog [F] stijt?
De [Dm] wind zingt in het [Am] koren en [Gm] het benkske def zingt met,
[Dm] Desof ik in [Am] gedachten weer bij [G] het oud keupelke [C] zit,
Woat mien [F] moeder mich geliert dit humte [Gm] bije,
Wie het leven det [C] altiet van mich [F]
verlang,
Ook al ken ze mich hun leefde niet [Bb] meer geven,
Toch denk ik dat ik nog stil mien mam dich wis
[F] bedan.
[Gm]
[F] [Dm]
[Gm]
En [F] as de zomer [Dm] oven zong, [Gm] uur letste strool uitgong,
Door ramen van het keupelke, woat wat [G] botterplumpjes [Gm]
stong,
[F] Verteld het [Dm] limburgs lijntje stil en [Gm] juich voorola mich,
Dan zeen ik in die letste strool mien moeder uur [F]
gezicht,
[Dm] Dan is het, of ze [Am] zeggen wil, [Gm] vergeet dit plekske niet,
[Dm] Woat ik dich wisse [Am] klein was op het [G] benkske knieleleer,
Woat [F] mien moeder mich geliert dit [Gm] humte bije,
Wie het leven det [C] altiet van mich [F] verlang,
Ook al ken ze mich hun leefde niet meer [Bb] geven,
Toch denk ik dat ik nog stil mien mam dich wis [F] bedan.
[Db]
[Gb] Straks zal ik met mien [Ebm] kinder ook nog [Abm] het kleinke pelke gong,
Wo ik met zwartgevouwen hand met [Ab] moeder heb [Abm] gestong,
Dan [Gb] zal ik ook [Ebm] mien kinder lieren [Abm] weeën op die bank,
Die bank die do al jorens tijd, mischien al eeuwen [Gb] lang,
[Ebm] Och, duuzend van [Bbm] die plekskes zien er [Abm] in oos Limburgs land,
Wo [Ebm]
eet de rei [Bbm] naartoe geit met [Ab] een veldbloon in de [Db] hand,
Wo mien [Gb] moeder mich [Ebm] geliert dit humte [Abm] bije,
Wie het leven det [Db] altiet van mich [Gb] verlang,
Ook al ken ze mich hun leefde niet meer [B] geven,
Toch denk ik dat ik nog [Ebm] stil mien [Abm] mam dich wis bedan.
[Dm] [Gm]
[Dm]
[Gm]
[F] Ik zien dich in [Dm] gedachten nog, wist [Gm] dich een liedje zongs,
Wist dich gelukkig lachend aan [G] het oud vernieuwske stooms,
Of [F]
wist dich langs de [Dm] zandweg lieps de [Gm]
nootke pelke geit,
Woat benkske woost dich mich hebs lieren, ben je nou nog [F] stijt?
De [Dm] wind zingt in het [Am] koren en [Gm] het benkske def zingt met,
[Dm] Desof ik in [Am] gedachten weer bij [G] het oud keupelke [C] zit,
Woat mien [F] moeder mich geliert dit humte [Gm] bije,
Wie het leven det [C] altiet van mich [F]
verlang,
Ook al ken ze mich hun leefde niet [Bb] meer geven,
Toch denk ik dat ik nog stil mien mam dich wis
[F] bedan.
[Gm]
[F] [Dm]
[Gm]
En [F] as de zomer [Dm] oven zong, [Gm] uur letste strool uitgong,
Door ramen van het keupelke, woat wat [G] botterplumpjes [Gm]
stong,
[F] Verteld het [Dm] limburgs lijntje stil en [Gm] juich voorola mich,
Dan zeen ik in die letste strool mien moeder uur [F]
gezicht,
[Dm] Dan is het, of ze [Am] zeggen wil, [Gm] vergeet dit plekske niet,
[Dm] Woat ik dich wisse [Am] klein was op het [G] benkske knieleleer,
Woat [F] mien moeder mich geliert dit [Gm] humte bije,
Wie het leven det [C] altiet van mich [F] verlang,
Ook al ken ze mich hun leefde niet meer [Bb] geven,
Toch denk ik dat ik nog stil mien mam dich wis [F] bedan.
[Db]
[Gb] Straks zal ik met mien [Ebm] kinder ook nog [Abm] het kleinke pelke gong,
Wo ik met zwartgevouwen hand met [Ab] moeder heb [Abm] gestong,
Dan [Gb] zal ik ook [Ebm] mien kinder lieren [Abm] weeën op die bank,
Die bank die do al jorens tijd, mischien al eeuwen [Gb] lang,
[Ebm] Och, duuzend van [Bbm] die plekskes zien er [Abm] in oos Limburgs land,
Wo [Ebm]
eet de rei [Bbm] naartoe geit met [Ab] een veldbloon in de [Db] hand,
Wo mien [Gb] moeder mich [Ebm] geliert dit humte [Abm] bije,
Wie het leven det [Db] altiet van mich [Gb] verlang,
Ook al ken ze mich hun leefde niet meer [B] geven,
Toch denk ik dat ik nog [Ebm] stil mien [Abm] mam dich wis bedan.
Key:
F
Gm
Dm
Ebm
Abm
F
Gm
Dm
[N] _ _ [F] _ _ _ _ _ _
[Dm] _ _ _ _ [Gm] _ _ _ _
_ _ _ _ _ [Dm] _ _ _
_ _ _ _ _ [Gm] _ _ _
_ _ _ _ [F] Ik zien dich in [Dm] gedachten nog, wist [Gm] dich een liedje zongs,
_ Wist dich _ gelukkig lachend aan [G] het oud _ vernieuwske stooms,
Of [F]
wist dich langs de [Dm] zandweg lieps de [Gm] _
nootke pelke _ geit,
Woat benkske woost dich mich hebs lieren, ben je nou nog [F] _ stijt?
De [Dm] wind zingt in het [Am] koren en [Gm] het benkske def zingt met, _ _
[Dm] Desof ik in _ [Am] gedachten weer bij [G] het oud _ keupelke [C] zit,
_ _ _ Woat mien [F] moeder mich geliert dit humte [Gm] bije,
_ _ _ Wie het leven det [C] altiet van mich _ [F]
verlang,
_ _ _ _ Ook al ken ze mich hun leefde niet [Bb] meer geven,
_ _ Toch denk ik dat ik nog stil mien mam dich wis _
[F] bedan.
_ _ [Gm] _ _ _ _
[F] _ _ _ _ [Dm] _ _ _ _
[Gm] _ _ _ _ _ _ _
En [F] as de zomer [Dm] oven zong, [Gm] uur letste strool _ uitgong,
Door ramen van het keupelke, woat wat [G] _ _ botterplumpjes [Gm] _
stong,
_ [F] Verteld het [Dm] limburgs lijntje stil en [Gm] juich _ voorola mich,
_ Dan zeen ik in die letste strool mien moeder uur [F] _
gezicht,
[Dm] Dan is het, of ze [Am] zeggen wil, _ _ [Gm] vergeet dit plekske niet,
_ [Dm] Woat ik dich wisse [Am] klein was op het [G] benkske _ _ _ knieleleer, _ _ _
Woat [F] mien moeder mich geliert dit [Gm] humte bije, _ _ _
Wie het leven det _ [C] altiet van mich _ [F] _ verlang, _ _ _
Ook al ken ze mich hun leefde niet meer [Bb] geven, _ _
Toch denk ik dat ik nog stil mien mam dich wis [F] _ bedan.
_ [Db] _
_ _ _ [Gb] Straks zal ik met mien [Ebm] kinder ook nog [Abm] het kleinke pelke gong,
_ Wo ik met _ zwartgevouwen hand met [Ab] moeder heb _ [Abm] gestong,
Dan [Gb] zal ik ook [Ebm] mien kinder lieren [Abm] _ weeën op die bank,
_ Die bank die do al _ jorens tijd, mischien al eeuwen [Gb] _ lang,
[Ebm] Och, duuzend van [Bbm] die plekskes zien er [Abm] in oos _ Limburgs land,
Wo [Ebm]
eet de rei [Bbm] naartoe geit met [Ab] een _ veldbloon in de [Db] _ hand, _
_ Wo mien [Gb] moeder mich [Ebm] geliert dit humte [Abm] _ bije, _
_ _ Wie het leven det [Db] altiet van mich _ [Gb] verlang, _
_ _ _ Ook al ken ze mich hun leefde niet meer [B] geven,
_ _ Toch denk ik dat ik nog [Ebm] stil mien [Abm] mam dich wis _ bedan. _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Dm] _ _ _ _ [Gm] _ _ _ _
_ _ _ _ _ [Dm] _ _ _
_ _ _ _ _ [Gm] _ _ _
_ _ _ _ [F] Ik zien dich in [Dm] gedachten nog, wist [Gm] dich een liedje zongs,
_ Wist dich _ gelukkig lachend aan [G] het oud _ vernieuwske stooms,
Of [F]
wist dich langs de [Dm] zandweg lieps de [Gm] _
nootke pelke _ geit,
Woat benkske woost dich mich hebs lieren, ben je nou nog [F] _ stijt?
De [Dm] wind zingt in het [Am] koren en [Gm] het benkske def zingt met, _ _
[Dm] Desof ik in _ [Am] gedachten weer bij [G] het oud _ keupelke [C] zit,
_ _ _ Woat mien [F] moeder mich geliert dit humte [Gm] bije,
_ _ _ Wie het leven det [C] altiet van mich _ [F]
verlang,
_ _ _ _ Ook al ken ze mich hun leefde niet [Bb] meer geven,
_ _ Toch denk ik dat ik nog stil mien mam dich wis _
[F] bedan.
_ _ [Gm] _ _ _ _
[F] _ _ _ _ [Dm] _ _ _ _
[Gm] _ _ _ _ _ _ _
En [F] as de zomer [Dm] oven zong, [Gm] uur letste strool _ uitgong,
Door ramen van het keupelke, woat wat [G] _ _ botterplumpjes [Gm] _
stong,
_ [F] Verteld het [Dm] limburgs lijntje stil en [Gm] juich _ voorola mich,
_ Dan zeen ik in die letste strool mien moeder uur [F] _
gezicht,
[Dm] Dan is het, of ze [Am] zeggen wil, _ _ [Gm] vergeet dit plekske niet,
_ [Dm] Woat ik dich wisse [Am] klein was op het [G] benkske _ _ _ knieleleer, _ _ _
Woat [F] mien moeder mich geliert dit [Gm] humte bije, _ _ _
Wie het leven det _ [C] altiet van mich _ [F] _ verlang, _ _ _
Ook al ken ze mich hun leefde niet meer [Bb] geven, _ _
Toch denk ik dat ik nog stil mien mam dich wis [F] _ bedan.
_ [Db] _
_ _ _ [Gb] Straks zal ik met mien [Ebm] kinder ook nog [Abm] het kleinke pelke gong,
_ Wo ik met _ zwartgevouwen hand met [Ab] moeder heb _ [Abm] gestong,
Dan [Gb] zal ik ook [Ebm] mien kinder lieren [Abm] _ weeën op die bank,
_ Die bank die do al _ jorens tijd, mischien al eeuwen [Gb] _ lang,
[Ebm] Och, duuzend van [Bbm] die plekskes zien er [Abm] in oos _ Limburgs land,
Wo [Ebm]
eet de rei [Bbm] naartoe geit met [Ab] een _ veldbloon in de [Db] _ hand, _
_ Wo mien [Gb] moeder mich [Ebm] geliert dit humte [Abm] _ bije, _
_ _ Wie het leven det [Db] altiet van mich _ [Gb] verlang, _
_ _ _ Ook al ken ze mich hun leefde niet meer [B] geven,
_ _ Toch denk ik dat ik nog [Ebm] stil mien [Abm] mam dich wis _ bedan. _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _