Chords for Boh Foi Toch - Vrouw Begeerdink
Tempo:
94.8 bpm
Chords used:
C
G
D
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C] [D] [G]
[C] [D]
[G]
Vrouw Begeerdink, ik moet [C] u zeggen dat [D] het zo niet langer [G] kan.
[C] Ik werk welke wat [D] normaal is en ik riet op wat [G] moraal is, maar je komt toch heel eind van.
Vrouw Begeerdink, [C] o rufjes, [D] lottevulle been, [G] vlees, bloed,
[C] allemans nu [D] in de stroten, je kunt het gunst in jou [G] niet laten, hele dorp komt zo in nood.
[C] O verschening, [D] vrouw Begeerdink, doet het burgerdom [G] niet goed.
[C] De pastoor en [D] de notaris, zelfs de [G] politiecommissaris, [C] krijgt de jacht weer [G] in het bloed.
[C] [D]
[G] [C] [D]
[G]
Vrouw Begeerdink, [C] wijs toch wiezer, [D] o rufjes, [G] lottevulle,
[C] godsvlog benad van [D] ter stegge, zomer in een [G] deunenhege doet die oos no zien vol.
Lotte kneupjes, [C] hoger dichter, [D] trekkenvest, [G] erover heen,
[C] de armen bijna [D] kreeg op ratsen, het doet er van de [G] fietsen klatsen [C] en die vrouw wil [G] hem niet meer.
[C] Nee, de vrouw leupt [D] een jaar oosend, al het mannsvolk [G] is van slag,
[C] wil zich nou een [D] hondje kopen en dan met aan [G] rundjes lopen, tot [C] wagen laten [G] in de nacht.
[C] [D]
[G] [C] [D]
[G]
Heel onschuldig [C] loopt die weeskes met [D] hun fikkie [G] op de straat,
[C] lot een hond de [D] lange lienen loert en gloekt,
ze [G] wilt wat zien, [C] liefst in meer een blote staat.
Vrouw Begeerdink, o gardienen, [D] bent te dunne [G] en te smal,
[C] wat niet zie, kan ik [D] wel verzinnen, geldbens wel mag [G] warm doorwinnen,
mag ik er in een beege val.
[C] Loot anderen [D] mogen, loopt bloos met [G] drefkes in,
[C] bloobo dat ik mij [D] zal benemmen, mijn hartstocht [G] af zal remmen,
[C] beneden alles [G] o, loopt zin.
[C] [D]
[G] [C] [D]
[G]
Loopt mij slopen in [C] uw armen, [D] loopt mij dromen van [G] een land,
[C] wordt gesproken [D] van moralis en niet vastgehet wat [G] normaal is.
[C] Vrouw Begeerdink, [D]
alsjeblieft, neem mij [G] aan hand.
[C] [D]
[G]
Vrouw Begeerdink, ik moet [C] u zeggen dat [D] het zo niet langer [G] kan.
[C] Ik werk welke wat [D] normaal is en ik riet op wat [G] moraal is, maar je komt toch heel eind van.
Vrouw Begeerdink, [C] o rufjes, [D] lottevulle been, [G] vlees, bloed,
[C] allemans nu [D] in de stroten, je kunt het gunst in jou [G] niet laten, hele dorp komt zo in nood.
[C] O verschening, [D] vrouw Begeerdink, doet het burgerdom [G] niet goed.
[C] De pastoor en [D] de notaris, zelfs de [G] politiecommissaris, [C] krijgt de jacht weer [G] in het bloed.
[C] [D]
[G] [C] [D]
[G]
Vrouw Begeerdink, [C] wijs toch wiezer, [D] o rufjes, [G] lottevulle,
[C] godsvlog benad van [D] ter stegge, zomer in een [G] deunenhege doet die oos no zien vol.
Lotte kneupjes, [C] hoger dichter, [D] trekkenvest, [G] erover heen,
[C] de armen bijna [D] kreeg op ratsen, het doet er van de [G] fietsen klatsen [C] en die vrouw wil [G] hem niet meer.
[C] Nee, de vrouw leupt [D] een jaar oosend, al het mannsvolk [G] is van slag,
[C] wil zich nou een [D] hondje kopen en dan met aan [G] rundjes lopen, tot [C] wagen laten [G] in de nacht.
[C] [D]
[G] [C] [D]
[G]
Heel onschuldig [C] loopt die weeskes met [D] hun fikkie [G] op de straat,
[C] lot een hond de [D] lange lienen loert en gloekt,
ze [G] wilt wat zien, [C] liefst in meer een blote staat.
Vrouw Begeerdink, o gardienen, [D] bent te dunne [G] en te smal,
[C] wat niet zie, kan ik [D] wel verzinnen, geldbens wel mag [G] warm doorwinnen,
mag ik er in een beege val.
[C] Loot anderen [D] mogen, loopt bloos met [G] drefkes in,
[C] bloobo dat ik mij [D] zal benemmen, mijn hartstocht [G] af zal remmen,
[C] beneden alles [G] o, loopt zin.
[C] [D]
[G] [C] [D]
[G]
Loopt mij slopen in [C] uw armen, [D] loopt mij dromen van [G] een land,
[C] wordt gesproken [D] van moralis en niet vastgehet wat [G] normaal is.
[C] Vrouw Begeerdink, [D]
alsjeblieft, neem mij [G] aan hand.
Key:
C
G
D
C
G
D
C
G
_ _ _ [C] _ _ _ [D] _ [G] _
_ _ [C] _ _ [D] _ _ _ _
[G] _ _ _ _ _ _ _
Vrouw Begeerdink, ik moet [C] u zeggen dat [D] het zo niet langer [G] kan.
[C] Ik werk welke wat [D] normaal is en ik riet op wat [G] moraal is, maar je komt toch heel eind van.
_ Vrouw Begeerdink, [C] o rufjes, [D] lottevulle been, [G] vlees, bloed,
[C] allemans nu [D] in de stroten, je kunt het gunst in jou [G] niet laten, hele dorp komt zo in nood.
_ [C] O verschening, [D] vrouw Begeerdink, doet het burgerdom [G] niet goed.
[C] De pastoor en [D] de notaris, zelfs de _ [G] politiecommissaris, [C] krijgt de jacht weer [G] in het bloed.
_ _ _ _ [C] _ _ [D] _ _
[G] _ _ [C] _ _ [D] _ _ _ _
[G] _ _ _ _ _ _ _
Vrouw Begeerdink, [C] wijs toch wiezer, [D] o rufjes, [G] lottevulle,
[C] godsvlog benad van [D] ter stegge, zomer in een [G] deunenhege doet die oos no zien vol.
_ Lotte kneupjes, [C] hoger dichter, [D] trekkenvest, [G] erover heen,
[C] de armen bijna [D] kreeg op ratsen, het doet er van de [G] fietsen klatsen [C] en die vrouw wil [G] hem niet meer.
_ [C] Nee, de vrouw leupt [D] een jaar oosend, al het mannsvolk [G] is van slag,
[C] wil zich nou een [D] hondje kopen en dan met aan [G] rundjes lopen, tot [C] wagen laten [G] in de nacht.
_ _ _ _ [C] _ _ [D] _ _
[G] _ _ [C] _ _ [D] _ _ _ _
[G] _ _ _ _ _ _ _
Heel onschuldig [C] loopt die weeskes met [D] hun fikkie [G] op de straat,
[C] lot een hond de [D] lange lienen loert en gloekt,
ze [G] wilt wat zien, [C] liefst in meer een blote staat.
_ Vrouw Begeerdink, o gardienen, [D] bent te dunne [G] en te smal,
[C] wat niet zie, kan ik [D] wel verzinnen, geldbens wel mag [G] warm doorwinnen,
mag ik er in een beege val.
_ [C] Loot anderen [D] mogen, loopt bloos met [G] drefkes in,
[C] bloobo dat ik mij [D] zal benemmen, mijn hartstocht [G] af zal remmen,
[C] beneden alles [G] o, loopt zin.
_ _ _ _ [C] _ _ [D] _ _
[G] _ _ [C] _ _ [D] _ _ _ _
[G] _ _ _ _ _ _ _
Loopt mij slopen in [C] uw armen, [D] loopt mij dromen van [G] een land,
[C] wordt gesproken [D] van moralis en niet vastgehet wat [G] normaal is.
[C] Vrouw Begeerdink, [D] _
alsjeblieft, neem mij [G] aan hand. _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [C] _ _ [D] _ _ _ _
[G] _ _ _ _ _ _ _
Vrouw Begeerdink, ik moet [C] u zeggen dat [D] het zo niet langer [G] kan.
[C] Ik werk welke wat [D] normaal is en ik riet op wat [G] moraal is, maar je komt toch heel eind van.
_ Vrouw Begeerdink, [C] o rufjes, [D] lottevulle been, [G] vlees, bloed,
[C] allemans nu [D] in de stroten, je kunt het gunst in jou [G] niet laten, hele dorp komt zo in nood.
_ [C] O verschening, [D] vrouw Begeerdink, doet het burgerdom [G] niet goed.
[C] De pastoor en [D] de notaris, zelfs de _ [G] politiecommissaris, [C] krijgt de jacht weer [G] in het bloed.
_ _ _ _ [C] _ _ [D] _ _
[G] _ _ [C] _ _ [D] _ _ _ _
[G] _ _ _ _ _ _ _
Vrouw Begeerdink, [C] wijs toch wiezer, [D] o rufjes, [G] lottevulle,
[C] godsvlog benad van [D] ter stegge, zomer in een [G] deunenhege doet die oos no zien vol.
_ Lotte kneupjes, [C] hoger dichter, [D] trekkenvest, [G] erover heen,
[C] de armen bijna [D] kreeg op ratsen, het doet er van de [G] fietsen klatsen [C] en die vrouw wil [G] hem niet meer.
_ [C] Nee, de vrouw leupt [D] een jaar oosend, al het mannsvolk [G] is van slag,
[C] wil zich nou een [D] hondje kopen en dan met aan [G] rundjes lopen, tot [C] wagen laten [G] in de nacht.
_ _ _ _ [C] _ _ [D] _ _
[G] _ _ [C] _ _ [D] _ _ _ _
[G] _ _ _ _ _ _ _
Heel onschuldig [C] loopt die weeskes met [D] hun fikkie [G] op de straat,
[C] lot een hond de [D] lange lienen loert en gloekt,
ze [G] wilt wat zien, [C] liefst in meer een blote staat.
_ Vrouw Begeerdink, o gardienen, [D] bent te dunne [G] en te smal,
[C] wat niet zie, kan ik [D] wel verzinnen, geldbens wel mag [G] warm doorwinnen,
mag ik er in een beege val.
_ [C] Loot anderen [D] mogen, loopt bloos met [G] drefkes in,
[C] bloobo dat ik mij [D] zal benemmen, mijn hartstocht [G] af zal remmen,
[C] beneden alles [G] o, loopt zin.
_ _ _ _ [C] _ _ [D] _ _
[G] _ _ [C] _ _ [D] _ _ _ _
[G] _ _ _ _ _ _ _
Loopt mij slopen in [C] uw armen, [D] loopt mij dromen van [G] een land,
[C] wordt gesproken [D] van moralis en niet vastgehet wat [G] normaal is.
[C] Vrouw Begeerdink, [D] _
alsjeblieft, neem mij [G] aan hand. _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _