Chords for Ede Staal - 't Het nog nooit zo donker west
Tempo:
98.15 bpm
Chords used:
Eb
Bb
Ab
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Jam Along & Learn...
[Eb]
[Bb] [Eb]
[Bb] [Eb]
Ze woonden soms in [Bb] een hoesje, [Ab] zij was wat stief van de [Eb] motie,
[Ab] toch kon ze zelf haar nu [Eb] verreden, in het [Bb] leuntje hoesje [Eb] achterdien.
De kinderen waren al aan [Bb] de deur uit, [Ab] toch kwam ze vóór nog op [Eb] tofste hier, [Ab] en wist die duizend [Eb] tover vrouwen, die in [Bb] Wissense afmoed waren [Eb] zee.
Had het nog nooit, nog nooit zo donker geweest, of het [Bb]
werelddienst wel weer [Eb] ligt, zes honenren en [Bb] honerzeven,
[Bb] [Eb]
[Bb] [Eb]
Ze woonden soms in [Bb] een hoesje, [Ab] zij was wat stief van de [Eb] motie,
[Ab] toch kon ze zelf haar nu [Eb] verreden, in het [Bb] leuntje hoesje [Eb] achterdien.
De kinderen waren al aan [Bb] de deur uit, [Ab] toch kwam ze vóór nog op [Eb] tofste hier, [Ab] en wist die duizend [Eb] tover vrouwen, die in [Bb] Wissense afmoed waren [Eb] zee.
Had het nog nooit, nog nooit zo donker geweest, of het [Bb]
werelddienst wel weer [Eb] ligt, zes honenren en [Bb] honerzeven,
100% ➙ 98BPM
Eb
Bb
Ab
Eb
Bb
Ab
Eb
Bb
[Eb] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Bb] _ _ _ _ [Eb] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Bb] _ _ _ _ [Eb] _ _
_ _ Ze woonden soms in [Bb] een hoesje, _ _ [Ab] zij was wat stief van de [Eb] motie, _
_ _ [Ab] toch kon ze zelf haar nu [Eb] verreden, in het [Bb] leuntje hoesje _ [Eb] achterdien. _
_ _ De kinderen waren al aan [Bb] de deur uit, _ _ [Ab] toch kwam ze vóór nog op [Eb] tofste hier, _ _ [Ab] en wist die duizend [Eb] tover vrouwen, die in [Bb] Wissense afmoed waren [Eb] zee. _
_ _ _ _ Had het nog nooit, nog nooit zo donker geweest, of het [Bb] _
werelddienst wel weer [Eb] ligt, _ _ zes honenren en [Bb] honerzeven,
_ _ [Ab] een schuintje op tocht en kam [Eb] te laat, _ _ [Ab] en twee maal door, zeemogen [Eb] het leuntje, en in [Bb] haar loopvoer _ [Eb] _ _ _ _ _ _
_ _ [Bb] _ _ onbiedaamt.
[Ab] En moeke met acht [Eb] kinders toe, _ _ [Ab] die z'n bedacht al vroeg [Eb] aan maakten, en pas [Bb] om elke stiet bij [Eb] oes. _ _ _ _
Had het nog nooit, nog nooit zo donker geweest, of het [Bb] _ werelddienst wel [Eb] weer ligt,
_ _ Toen op z'n dag in [Bb] december, _ _ [Ab] kreeg toopa het zomer [Eb] zo benauwd, _ [Ab] z'n dochter brengt hond in [Eb] haar stadhuis, omdat [Bb] ze tijd liefst niet [Eb] _
vertrouwt.
_ En aan het oogst is [Bb] _ _
overleden, [Ab] het miep het oosjes [Eb] _
overgroot, _ [Ab] me schuin was beter [Eb] aan h'n zonwest, [Bb] waandrijve klote was ze [Eb] dood.
_ _ _ _ Had het nog nooit, nog nooit zo donker geweest, of het [Bb] _
werelddienst _ [Eb] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [Bb] _ _
wel [Eb] weer ligt,
_ _ De doden deien [Bb] _ uitverterend, _ [Ab] want bij de woont er [Eb] geen _ verliefd, [Ab] ze rusten zacht door [Eb] op het kegel, vlakbij [Bb] het oesje _ _ [Eb] achterdicht. _ _ _ _
Had het nog nooit, nog nooit zo donker geweest, of [Bb] het werelddienst wel [Eb] weer ligt,
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Bb] _ _ _ _ [Eb] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Bb] _ _ _ _ [Eb] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Bb] _ _ _ _ [Eb] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Bb] _ _ _ _ [Eb] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Bb] _ _ _ _ [Eb] _ _
_ _ Ze woonden soms in [Bb] een hoesje, _ _ [Ab] zij was wat stief van de [Eb] motie, _
_ _ [Ab] toch kon ze zelf haar nu [Eb] verreden, in het [Bb] leuntje hoesje _ [Eb] achterdien. _
_ _ De kinderen waren al aan [Bb] de deur uit, _ _ [Ab] toch kwam ze vóór nog op [Eb] tofste hier, _ _ [Ab] en wist die duizend [Eb] tover vrouwen, die in [Bb] Wissense afmoed waren [Eb] zee. _
_ _ _ _ Had het nog nooit, nog nooit zo donker geweest, of het [Bb] _
werelddienst wel weer [Eb] ligt, _ _ zes honenren en [Bb] honerzeven,
_ _ [Ab] een schuintje op tocht en kam [Eb] te laat, _ _ [Ab] en twee maal door, zeemogen [Eb] het leuntje, en in [Bb] haar loopvoer _ [Eb] _ _ _ _ _ _
_ _ [Bb] _ _ onbiedaamt.
[Ab] En moeke met acht [Eb] kinders toe, _ _ [Ab] die z'n bedacht al vroeg [Eb] aan maakten, en pas [Bb] om elke stiet bij [Eb] oes. _ _ _ _
Had het nog nooit, nog nooit zo donker geweest, of het [Bb] _ werelddienst wel [Eb] weer ligt,
_ _ Toen op z'n dag in [Bb] december, _ _ [Ab] kreeg toopa het zomer [Eb] zo benauwd, _ [Ab] z'n dochter brengt hond in [Eb] haar stadhuis, omdat [Bb] ze tijd liefst niet [Eb] _
vertrouwt.
_ En aan het oogst is [Bb] _ _
overleden, [Ab] het miep het oosjes [Eb] _
overgroot, _ [Ab] me schuin was beter [Eb] aan h'n zonwest, [Bb] waandrijve klote was ze [Eb] dood.
_ _ _ _ Had het nog nooit, nog nooit zo donker geweest, of het [Bb] _
werelddienst _ [Eb] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [Bb] _ _
wel [Eb] weer ligt,
_ _ De doden deien [Bb] _ uitverterend, _ [Ab] want bij de woont er [Eb] geen _ verliefd, [Ab] ze rusten zacht door [Eb] op het kegel, vlakbij [Bb] het oesje _ _ [Eb] achterdicht. _ _ _ _
Had het nog nooit, nog nooit zo donker geweest, of [Bb] het werelddienst wel [Eb] weer ligt,
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Bb] _ _ _ _ [Eb] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Bb] _ _ _ _ [Eb] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Bb] _ _ _ _ [Eb] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
