Bennie Jolink Achter de schuur Chords
Tempo:
64.5 bpm
Chords used:
G
D
C
Gm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G] [C] [D] [G]
[C] [D] [G]
Hein zet [C] z'n brommer tegen [D] de stal en loopt [G] dan naar binnen.
Het tafelgedekt [C] zien al de leuven [D] terouw en zich [G] kan het aanbeginnen.
Maar het is er zo stil, er [C] staat hier geen radio [D] aan en vader die [G] staart naar het tafelkleed.
Moeder kijkt [C] Hein zo aardig aan, [D] ze zei jongen het [G] zal niet meer gaan.
De schuld is te [C] hoog opgelopen, [D] jongen het [G] zal niet meer gaan.
Wees ook de boerderij [C] matten verkopen, [D] jongen het [G] zal niet meer gaan.
En Hein wil weg, hij wordt [C] weg naar z'n paletsken [D] achter de schuur.
[G] [C] [D] Zijden lopen achter [G] de schuur.
[C] [D] [G]
Hier [C] leerde hij fluiten en [D] keek met z'n vriendjes wie [G] het wietste kon tissen.
Hier hadden z'n [C] paletsken achter de [D] schuur, dat [G] was ooit zo geweest.
En met z'n deentje [C] was het hier de eerste [D] keer om beholpen [G] verliefd en verlegen.
Hadden ze het gedaan zo [C] mooi en nog een [D] keer en toen hadden ze in [G] deentje gevraagd.
Of ze voor een [C] zou willen wijn, [D] jongen het [G] zal niet meer gaan.
Want het werd allemaal [C] op een mien [D] had hij gezegd.
Maar [G] nou moet hij weg, hij moet [C] weg van z'n paletsken [D] en van de schuur.
[G] [C] Zijden staan [D] daar [G] achter de schuur.
[D] [G]
Nou [C] [D] [G]
[C] staat hij te janken [D] achter de schuur en hij [G] vliegt verdomme.
Hij [C] schudt met z'n hakken tegen [D] de muur, hoe kon het [G] zo ooit komen.
Wat wordt hij nou, hij was nog [C] zo vol van [D] brand.
Nog een paar jaar dan [G] zal het van hem zijn.
Nou [C] durfde hem nou niks meer [D] van, hoe had hij zo [G] blind kunnen zijn.
Hij dacht dat z'n [C] vaart niet zou lopen.
[D] Jongen het [G] zal niet meer gaan, maar dat zie de boerderij [C] moesten verkopen.
[D] Jongen het [G] zal niet meer gaan, maar dat zie de boerderij moesten [C] verkopen.
[Gm] [D]
[G] [C] Zijden staan [D] daar achter [G] de schuur.
[C] Zijden staan [D] daar achter [G] de schuur.
[C] [D] [G]
Hij [C] steedt wat te staan [D] achter de schuur en [G] wil dat niet worden.
[N]
[C] [D] [G]
Hein zet [C] z'n brommer tegen [D] de stal en loopt [G] dan naar binnen.
Het tafelgedekt [C] zien al de leuven [D] terouw en zich [G] kan het aanbeginnen.
Maar het is er zo stil, er [C] staat hier geen radio [D] aan en vader die [G] staart naar het tafelkleed.
Moeder kijkt [C] Hein zo aardig aan, [D] ze zei jongen het [G] zal niet meer gaan.
De schuld is te [C] hoog opgelopen, [D] jongen het [G] zal niet meer gaan.
Wees ook de boerderij [C] matten verkopen, [D] jongen het [G] zal niet meer gaan.
En Hein wil weg, hij wordt [C] weg naar z'n paletsken [D] achter de schuur.
[G] [C] [D] Zijden lopen achter [G] de schuur.
[C] [D] [G]
Hier [C] leerde hij fluiten en [D] keek met z'n vriendjes wie [G] het wietste kon tissen.
Hier hadden z'n [C] paletsken achter de [D] schuur, dat [G] was ooit zo geweest.
En met z'n deentje [C] was het hier de eerste [D] keer om beholpen [G] verliefd en verlegen.
Hadden ze het gedaan zo [C] mooi en nog een [D] keer en toen hadden ze in [G] deentje gevraagd.
Of ze voor een [C] zou willen wijn, [D] jongen het [G] zal niet meer gaan.
Want het werd allemaal [C] op een mien [D] had hij gezegd.
Maar [G] nou moet hij weg, hij moet [C] weg van z'n paletsken [D] en van de schuur.
[G] [C] Zijden staan [D] daar [G] achter de schuur.
[D] [G]
Nou [C] [D] [G]
[C] staat hij te janken [D] achter de schuur en hij [G] vliegt verdomme.
Hij [C] schudt met z'n hakken tegen [D] de muur, hoe kon het [G] zo ooit komen.
Wat wordt hij nou, hij was nog [C] zo vol van [D] brand.
Nog een paar jaar dan [G] zal het van hem zijn.
Nou [C] durfde hem nou niks meer [D] van, hoe had hij zo [G] blind kunnen zijn.
Hij dacht dat z'n [C] vaart niet zou lopen.
[D] Jongen het [G] zal niet meer gaan, maar dat zie de boerderij [C] moesten verkopen.
[D] Jongen het [G] zal niet meer gaan, maar dat zie de boerderij moesten [C] verkopen.
[Gm] [D]
[G] [C] Zijden staan [D] daar achter [G] de schuur.
[C] Zijden staan [D] daar achter [G] de schuur.
[C] [D] [G]
Hij [C] steedt wat te staan [D] achter de schuur en [G] wil dat niet worden.
[N]
Key:
G
D
C
Gm
G
D
C
Gm
_ [G] _ _ [C] _ _ [D] _ _ [G] _
_ _ _ [C] _ _ [D] _ _ [G] _
_ Hein zet [C] z'n brommer tegen [D] de stal en loopt [G] dan naar binnen.
Het tafelgedekt [C] zien al de leuven [D] terouw en zich [G] kan het aanbeginnen.
Maar het is er zo stil, er [C] staat hier geen radio [D] aan en vader die [G] staart naar het tafelkleed.
Moeder kijkt [C] Hein zo aardig aan, [D] ze zei jongen het [G] zal niet meer gaan.
De schuld is te [C] hoog opgelopen, [D] jongen het [G] zal niet meer gaan.
Wees ook de boerderij [C] matten verkopen, [D] jongen het [G] zal niet meer gaan.
En Hein wil weg, hij wordt [C] weg naar z'n paletsken [D] achter de schuur.
_ [G] _ _ [C] _ _ [D] Zijden lopen achter [G] de schuur.
_ _ [C] _ _ [D] _ _ [G] _
_ Hier [C] leerde hij fluiten en [D] keek met z'n vriendjes wie [G] het wietste kon tissen.
Hier hadden z'n [C] paletsken achter de [D] schuur, dat [G] was ooit zo geweest.
En met z'n deentje [C] was het hier de eerste [D] keer om beholpen [G] verliefd en verlegen.
Hadden ze het gedaan zo [C] mooi en nog een [D] keer en toen hadden ze in [G] deentje gevraagd.
Of ze voor een [C] zou willen wijn, [D] jongen het [G] zal niet meer gaan.
Want het werd allemaal [C] op een mien [D] had hij gezegd.
Maar [G] nou moet hij weg, hij moet [C] weg van z'n paletsken [D] en van de schuur.
_ [G] _ _ [C] Zijden staan [D] daar [G] achter de schuur.
_ _ _ _ [D] _ _ [G] _
_ Nou [C] _ _ [D] _ _ [G] _
_ _ [C] staat hij te janken [D] achter de schuur en hij [G] vliegt verdomme.
Hij [C] schudt met z'n hakken tegen [D] de muur, hoe kon het [G] zo ooit komen.
Wat wordt hij nou, hij was nog [C] zo vol van [D] brand.
Nog een paar jaar dan [G] zal het van hem zijn.
Nou [C] durfde hem nou niks meer [D] van, hoe had hij zo [G] blind kunnen zijn.
Hij dacht dat z'n [C] vaart niet zou lopen.
[D] Jongen het [G] zal niet meer gaan, maar dat zie de boerderij [C] moesten verkopen.
[D] Jongen het [G] zal niet meer gaan, maar dat zie de boerderij moesten [C] verkopen.
[Gm] _ _ [D] _
_ [G] _ [C] Zijden staan [D] daar achter [G] de schuur.
_ [C] Zijden staan [D] daar achter [G] de schuur.
_ _ [C] _ _ [D] _ _ [G] _
_ Hij [C] steedt wat te staan [D] achter de schuur en [G] wil dat niet worden. _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _
_ _ _ [C] _ _ [D] _ _ [G] _
_ Hein zet [C] z'n brommer tegen [D] de stal en loopt [G] dan naar binnen.
Het tafelgedekt [C] zien al de leuven [D] terouw en zich [G] kan het aanbeginnen.
Maar het is er zo stil, er [C] staat hier geen radio [D] aan en vader die [G] staart naar het tafelkleed.
Moeder kijkt [C] Hein zo aardig aan, [D] ze zei jongen het [G] zal niet meer gaan.
De schuld is te [C] hoog opgelopen, [D] jongen het [G] zal niet meer gaan.
Wees ook de boerderij [C] matten verkopen, [D] jongen het [G] zal niet meer gaan.
En Hein wil weg, hij wordt [C] weg naar z'n paletsken [D] achter de schuur.
_ [G] _ _ [C] _ _ [D] Zijden lopen achter [G] de schuur.
_ _ [C] _ _ [D] _ _ [G] _
_ Hier [C] leerde hij fluiten en [D] keek met z'n vriendjes wie [G] het wietste kon tissen.
Hier hadden z'n [C] paletsken achter de [D] schuur, dat [G] was ooit zo geweest.
En met z'n deentje [C] was het hier de eerste [D] keer om beholpen [G] verliefd en verlegen.
Hadden ze het gedaan zo [C] mooi en nog een [D] keer en toen hadden ze in [G] deentje gevraagd.
Of ze voor een [C] zou willen wijn, [D] jongen het [G] zal niet meer gaan.
Want het werd allemaal [C] op een mien [D] had hij gezegd.
Maar [G] nou moet hij weg, hij moet [C] weg van z'n paletsken [D] en van de schuur.
_ [G] _ _ [C] Zijden staan [D] daar [G] achter de schuur.
_ _ _ _ [D] _ _ [G] _
_ Nou [C] _ _ [D] _ _ [G] _
_ _ [C] staat hij te janken [D] achter de schuur en hij [G] vliegt verdomme.
Hij [C] schudt met z'n hakken tegen [D] de muur, hoe kon het [G] zo ooit komen.
Wat wordt hij nou, hij was nog [C] zo vol van [D] brand.
Nog een paar jaar dan [G] zal het van hem zijn.
Nou [C] durfde hem nou niks meer [D] van, hoe had hij zo [G] blind kunnen zijn.
Hij dacht dat z'n [C] vaart niet zou lopen.
[D] Jongen het [G] zal niet meer gaan, maar dat zie de boerderij [C] moesten verkopen.
[D] Jongen het [G] zal niet meer gaan, maar dat zie de boerderij moesten [C] verkopen.
[Gm] _ _ [D] _
_ [G] _ [C] Zijden staan [D] daar achter [G] de schuur.
_ [C] Zijden staan [D] daar achter [G] de schuur.
_ _ [C] _ _ [D] _ _ [G] _
_ Hij [C] steedt wat te staan [D] achter de schuur en [G] wil dat niet worden. _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _