C _ _ _
G _
C _ _ _ _ .
_ _ _ _ _ _ _ _ .
G Am Nu hoef je nooit je jas meer aan te trekken en te hopen
C dat je lichten doet.
_ _ _ _ .
G _
Am Laat buiten de stormwind nu maar razen in het donker,
F want binnen is het warm
G en licht en goed.
_
C Hand in hand naar buiten kijken waar de regen valt,
F ik zie het vuur van hoop en
G twijfel in je ogen.
En ik
E ken je diepste angst,
F# _ _
E _ .
Am want je kunt niet zeker
F weten en alles gaat voorbij.
Maar ik
C geloof, ik geloof,
G ik geloof, ik geloof,
F ik geloof in
C jou en mij.
_ _ _ _
G _
Am En als je smorgens opstaat ben ik bij je en misschien
C heb ik ook tegenzet.
_ _ _ _ _
Am En als de zon schijnt buiten gaan we lopen door de
F duinen en als het regent gaan we terug
G in bed.
_ _
C Uren langzaam wakker
Em worden, zweven door de tijd,
F ik zie het licht door de gordijnen
G en ik weet,.
het verleden
E geeft geen zekerheid, _ _ _ _
Am want je kunt niet zeker weten
F en alles gaat voorbij.
Maar
C ik geloof, ik geloof,
G ik geloof, ik geloof,
F ik geloof in
C jou en mij.
Ik geloof, ik geloof,
G ik geloof, ik geloof,
F ik geloof in
C jou en mij.
_ _ _ _ .
_
Am _ _ _ _
Em _ _ _ .
_
Dm _
Am _ _
D _
C _ _ _ .
_ _
F _ _ _
Em _ _ _ .
_ _
Dm _ _ _ _
C _ _ .
_ _
B _ _
Dm _ _
E _ _ .
_ _
B _ _
Dm _ _
E _ _ .
_ _ _
B _ _
Am _ _
E _ .
_ _
B _ _ _
F _
E _ _ .
_ _ _ _ _ _ _
Am _ .
_ _ _ _ _ _ Ik doe de lichten uit en de kamer wordt nu donker en straatlantaarn buiten
G geeft wat licht.
_
Am En de dingen in de kamer worden vrienden die gaan slapen, de stoelen staan te wachten
G op de ontwijp.
_
Am En morgen word ik wakker met de geur van brood en honing,
G de glans van het gouden zonlicht in
E jouw haar.
En
Am de dingen in de
C kamer,
F# ik zet ze wel te
F rusten,
C.
vanavond gaan we
G slapen en morgen zien we
E wel.
waar
A de dingen in de kamer
E zouden levenloze dingen
D zijn _ _
A zonder jou.
_
Am En je kunt niet zeker weten,
F want alles gaat voorbij, maar
C ik geloof, ik geloof,
G ik geloof, ik geloof, ik
F _ .
geloof in jou
C en mij.
Ik geloof, ik
G geloof, ik geloof, _
F ik geloof, ik geloof in
C jou en mij.
Am En je kunt niet zeker weten,
F want alles gaat voorbij, maar ik
C geloof, ik geloof, ik
G geloof, ik geloof, ik
F geloof in
C jou en mij.
Ik geloof, ik geloof,
G ik geloof, ik geloof,
F ik geloof in jou
C en mij.
_ _ _ _ _ .
_ _ _ _ _ _ _ _ .