Chords for Cornelis Vreeswijk - De nozem en de non (originele versie; 1966)
Tempo:
134.4 bpm
Chords used:
Bb
Eb
Ab
Ebm
Abm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Bb]
[Eb] Niemand ter aarde weet hoe het [Ab]
eigenlijk [Bb] begon, het [Eb] droevige [Ab] verhaal van de [Bb] Nozem en de [Eb] Non, van de [Bb]
Nozem en de [Eb] Non.
Ei in het voorjaar [Ab] ontmoette ze [Eb] elkaar, ze keken elkaar [Ab] aan en toen was de liefde daar, ja toen was de liefde [Eb] daar.
Sterk is de [Ab] hartstocht, tijdelijk [Bb] althans, de Non vergat haar plichten en haar rozenkrans, ze [Ab] vergat [Bb] haar [Eb] rozenkrans.
Het is wel te begrijpen, [Ab] het gebeurt toch [Bb] elke dag, [Eb] de Nozem [Ab] was verloren [Bb] toen hij in haar ogen zag, [Eb] toen hij [Bb] in haar [Eb] ogen zag.
Ze wandelde in het park, in de prillen [Bb] lentezond [Ebm] en [Ab] honderdduizend kussen [Bb] kreeg de Nozem van de Non, [Bb] kreeg de Nozem [Eb] van de Non.
Een zekere juffrouw Jansen gluurde door de ruit, ze wist niet [Ab] wat ze zag en [Bb] haar ogen paalden uit, en haar ogen [Eb] paalden uit.
Een zekere heer Pieterman zat op zijn [Bb] balkon, [Eb] hij stond [Ab]
stomverbaasd van [Bb] de reacties [Eb] van de Non, van [Ab] de [Eb] reacties van de Non.
Leve de liefde, zei heer Pieterman galant, maar juffrouw Jansen [Bb] die belde naar [Eb] de krant, [Abm] ja die [Eb] belde naar de krant.
Daar dacht de allen [Ab]
dat ze het [Bb] maar verzon, [Eb] dus belde ze de kapelaan [Bb] en verklikte [Eb] de Non, [Ab] en [Bb] verklikte ze [Eb] de Non.
Kijk, zei de kapelaan, dat [Ab] is nou echt weer [Bb] duivelswerk, [Eb] zo ga ik er [C] niet bij ben, [Bb] beduvelt hij de kerk, dan beduvelt hij de kerk.
In zulke dingen, zei [Ab] hij, ben ik hard als [Bb] beton, [Eb] ik steur de [Ab]
politie op [Bb] het dak van de Non, van de Nozem en de Non.
Dankzij juffrouw Jansen [Ab]
en de [Bb] kapelaan [Eb] maakte [Ab] de [Bb] politie er een einde aan, [Ab] ja er kwam [Bb] een [Eb] einde aan.
De Non en de [Ab] Nozem gingen [Bb] op de bon, een schop kreeg de Nozem, de zenuwen de Non, ja de zenuwen de Non.
Want ze liepen [Ab] namelijk zomaar [Bb] in het gras, [Eb] en [Ab] de politie [Eb] zei dat dat verboden was, [Ab] dat het gras [Eb] verboden was.
Niet om het een of [Bb] ander, maar omdat het niet kon, [Eb] [Ab] eindigde de liefde [Bb] van de Nozem en de Non van de Nozem.
Volgens Aristoteles, weegt een zoen niet zwaar, volgens de kapelaan is dat nou [Eb] echt niet waar, [Ab] volgens mij [Bb]
is nogal raar.
[Eb] Niemand ter aarde weet hoe het [Ab]
eigenlijk [Bb] begon, het [Eb] droevige [Ab] verhaal van de [Bb] Nozem en de [Eb] Non, van de [Bb]
Nozem en de [Eb] Non.
Ei in het voorjaar [Ab] ontmoette ze [Eb] elkaar, ze keken elkaar [Ab] aan en toen was de liefde daar, ja toen was de liefde [Eb] daar.
Sterk is de [Ab] hartstocht, tijdelijk [Bb] althans, de Non vergat haar plichten en haar rozenkrans, ze [Ab] vergat [Bb] haar [Eb] rozenkrans.
Het is wel te begrijpen, [Ab] het gebeurt toch [Bb] elke dag, [Eb] de Nozem [Ab] was verloren [Bb] toen hij in haar ogen zag, [Eb] toen hij [Bb] in haar [Eb] ogen zag.
Ze wandelde in het park, in de prillen [Bb] lentezond [Ebm] en [Ab] honderdduizend kussen [Bb] kreeg de Nozem van de Non, [Bb] kreeg de Nozem [Eb] van de Non.
Een zekere juffrouw Jansen gluurde door de ruit, ze wist niet [Ab] wat ze zag en [Bb] haar ogen paalden uit, en haar ogen [Eb] paalden uit.
Een zekere heer Pieterman zat op zijn [Bb] balkon, [Eb] hij stond [Ab]
stomverbaasd van [Bb] de reacties [Eb] van de Non, van [Ab] de [Eb] reacties van de Non.
Leve de liefde, zei heer Pieterman galant, maar juffrouw Jansen [Bb] die belde naar [Eb] de krant, [Abm] ja die [Eb] belde naar de krant.
Daar dacht de allen [Ab]
dat ze het [Bb] maar verzon, [Eb] dus belde ze de kapelaan [Bb] en verklikte [Eb] de Non, [Ab] en [Bb] verklikte ze [Eb] de Non.
Kijk, zei de kapelaan, dat [Ab] is nou echt weer [Bb] duivelswerk, [Eb] zo ga ik er [C] niet bij ben, [Bb] beduvelt hij de kerk, dan beduvelt hij de kerk.
In zulke dingen, zei [Ab] hij, ben ik hard als [Bb] beton, [Eb] ik steur de [Ab]
politie op [Bb] het dak van de Non, van de Nozem en de Non.
Dankzij juffrouw Jansen [Ab]
en de [Bb] kapelaan [Eb] maakte [Ab] de [Bb] politie er een einde aan, [Ab] ja er kwam [Bb] een [Eb] einde aan.
De Non en de [Ab] Nozem gingen [Bb] op de bon, een schop kreeg de Nozem, de zenuwen de Non, ja de zenuwen de Non.
Want ze liepen [Ab] namelijk zomaar [Bb] in het gras, [Eb] en [Ab] de politie [Eb] zei dat dat verboden was, [Ab] dat het gras [Eb] verboden was.
Niet om het een of [Bb] ander, maar omdat het niet kon, [Eb] [Ab] eindigde de liefde [Bb] van de Nozem en de Non van de Nozem.
Volgens Aristoteles, weegt een zoen niet zwaar, volgens de kapelaan is dat nou [Eb] echt niet waar, [Ab] volgens mij [Bb]
is nogal raar.
Key:
Bb
Eb
Ab
Ebm
Abm
Bb
Eb
Ab
_ [Bb] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
[Eb] Niemand ter aarde weet hoe het [Ab]
eigenlijk [Bb] begon, het [Eb] droevige [Ab] verhaal van de [Bb] Nozem en de [Eb] Non, van de [Bb] _
Nozem en de [Eb] Non. _ _
_ Ei in het voorjaar [Ab] ontmoette ze [Eb] elkaar, ze keken elkaar [Ab] aan en toen was de liefde daar, ja toen was de liefde [Eb] daar. _ _
_ Sterk is de [Ab] hartstocht, tijdelijk [Bb] althans, de Non vergat haar plichten en haar rozenkrans, ze [Ab] vergat _ [Bb] haar [Eb] rozenkrans. _
Het is wel te begrijpen, [Ab] het gebeurt toch [Bb] elke dag, [Eb] de Nozem [Ab] was verloren [Bb] toen hij in haar ogen zag, [Eb] toen hij [Bb] in haar [Eb] ogen _ zag.
Ze wandelde in het park, in de prillen [Bb] lentezond [Ebm] en [Ab] honderdduizend kussen [Bb] kreeg de Nozem van de Non, [Bb] kreeg de _ Nozem [Eb] van de Non. _
Een zekere juffrouw Jansen gluurde door de ruit, ze wist niet [Ab] wat ze zag en [Bb] haar ogen paalden uit, en haar _ ogen [Eb] paalden uit. _
Een zekere heer Pieterman zat op zijn [Bb] balkon, [Eb] hij stond [Ab]
stomverbaasd van [Bb] de reacties [Eb] van de Non, van [Ab] de _ [Eb] reacties van de Non. _
_ Leve de liefde, zei heer Pieterman galant, maar juffrouw Jansen [Bb] die belde naar [Eb] de krant, [Abm] ja die _ [Eb] belde naar de krant. _
_ Daar dacht de allen [Ab]
dat ze het [Bb] maar verzon, [Eb] dus belde ze de kapelaan [Bb] en verklikte [Eb] de Non, [Ab] en _ [Bb] verklikte ze [Eb] de Non. _
_ Kijk, zei de kapelaan, dat [Ab] is nou echt weer [Bb] duivelswerk, [Eb] zo ga ik er [C] niet bij ben, [Bb] beduvelt hij de kerk, dan _ _ beduvelt hij de kerk. _
_ In zulke dingen, zei [Ab] hij, ben ik hard als [Bb] beton, [Eb] ik steur de [Ab]
politie op [Bb] het dak van de Non, van de _ Nozem en de Non. _
_ Dankzij juffrouw Jansen [Ab]
en de [Bb] kapelaan [Eb] maakte [Ab] de [Bb] politie er een einde aan, [Ab] ja er kwam [Bb] een [Eb] einde aan. _
De Non en de [Ab] Nozem gingen [Bb] op de bon, een schop kreeg de Nozem, de zenuwen de Non, ja de _ _ zenuwen de Non. _
_ Want ze liepen [Ab] namelijk zomaar [Bb] in het gras, [Eb] en [Ab] de politie [Eb] zei dat dat verboden was, [Ab] dat het gras [Eb] _ verboden was. _
_ Niet om het een of [Bb] ander, maar omdat het niet kon, [Eb] _ [Ab] eindigde de liefde [Bb] van de Nozem en de Non van de _ _ Nozem. _ _
_ _ _ _ _ _
Volgens Aristoteles, weegt een zoen niet zwaar, volgens de kapelaan is dat nou [Eb] echt niet waar, [Ab] volgens mij [Bb]
is nogal raar. _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
[Eb] Niemand ter aarde weet hoe het [Ab]
eigenlijk [Bb] begon, het [Eb] droevige [Ab] verhaal van de [Bb] Nozem en de [Eb] Non, van de [Bb] _
Nozem en de [Eb] Non. _ _
_ Ei in het voorjaar [Ab] ontmoette ze [Eb] elkaar, ze keken elkaar [Ab] aan en toen was de liefde daar, ja toen was de liefde [Eb] daar. _ _
_ Sterk is de [Ab] hartstocht, tijdelijk [Bb] althans, de Non vergat haar plichten en haar rozenkrans, ze [Ab] vergat _ [Bb] haar [Eb] rozenkrans. _
Het is wel te begrijpen, [Ab] het gebeurt toch [Bb] elke dag, [Eb] de Nozem [Ab] was verloren [Bb] toen hij in haar ogen zag, [Eb] toen hij [Bb] in haar [Eb] ogen _ zag.
Ze wandelde in het park, in de prillen [Bb] lentezond [Ebm] en [Ab] honderdduizend kussen [Bb] kreeg de Nozem van de Non, [Bb] kreeg de _ Nozem [Eb] van de Non. _
Een zekere juffrouw Jansen gluurde door de ruit, ze wist niet [Ab] wat ze zag en [Bb] haar ogen paalden uit, en haar _ ogen [Eb] paalden uit. _
Een zekere heer Pieterman zat op zijn [Bb] balkon, [Eb] hij stond [Ab]
stomverbaasd van [Bb] de reacties [Eb] van de Non, van [Ab] de _ [Eb] reacties van de Non. _
_ Leve de liefde, zei heer Pieterman galant, maar juffrouw Jansen [Bb] die belde naar [Eb] de krant, [Abm] ja die _ [Eb] belde naar de krant. _
_ Daar dacht de allen [Ab]
dat ze het [Bb] maar verzon, [Eb] dus belde ze de kapelaan [Bb] en verklikte [Eb] de Non, [Ab] en _ [Bb] verklikte ze [Eb] de Non. _
_ Kijk, zei de kapelaan, dat [Ab] is nou echt weer [Bb] duivelswerk, [Eb] zo ga ik er [C] niet bij ben, [Bb] beduvelt hij de kerk, dan _ _ beduvelt hij de kerk. _
_ In zulke dingen, zei [Ab] hij, ben ik hard als [Bb] beton, [Eb] ik steur de [Ab]
politie op [Bb] het dak van de Non, van de _ Nozem en de Non. _
_ Dankzij juffrouw Jansen [Ab]
en de [Bb] kapelaan [Eb] maakte [Ab] de [Bb] politie er een einde aan, [Ab] ja er kwam [Bb] een [Eb] einde aan. _
De Non en de [Ab] Nozem gingen [Bb] op de bon, een schop kreeg de Nozem, de zenuwen de Non, ja de _ _ zenuwen de Non. _
_ Want ze liepen [Ab] namelijk zomaar [Bb] in het gras, [Eb] en [Ab] de politie [Eb] zei dat dat verboden was, [Ab] dat het gras [Eb] _ verboden was. _
_ Niet om het een of [Bb] ander, maar omdat het niet kon, [Eb] _ [Ab] eindigde de liefde [Bb] van de Nozem en de Non van de _ _ Nozem. _ _
_ _ _ _ _ _
Volgens Aristoteles, weegt een zoen niet zwaar, volgens de kapelaan is dat nou [Eb] echt niet waar, [Ab] volgens mij [Bb]
is nogal raar. _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _