Een Parel In Gods Hand Chords by Elly & Rikkert
Tempo:
105.2 bpm
Chords used:
D
A
E
B
G
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[D]
[Em] [A]
[D] [A] [D] Weet je [G] dat de vader je kent?
[A] Weet je dat je [D] van haar nu leeft?
Weet je dat je [G] een paard
[D] Een paard [A] wil in [D] God's hand.
Een paard [A] wil in [D] God's hand.
Ze zeggen allemaal je [A] kan niks doen, je bent een oen.
Ze trekken altijd [D] aan mijn paardenstaart, ik ben niets waard.
Nou heb ik weer een randje [A] omgegooid, ik leer het nooit.
Mijn moeder luistert [D] nooit als ik wat zeg, ik heb altijd recht.
Weet je [Em] dat de vader je kent?
[A] Weet je dat je [D] van haar nu leeft?
Weet je dat je [G] een paard wilt?
[D] Een paard wil [A] in [D] God's hand.
Een [A] paard wil in [D] God's hand.
Ik snap alweer niks van die [A] rare zon, ik ben zo dom.
Mijn broer zit onder de [D] spaghetti, niets, ik kan nog niks.
Al noemt de hele klas [A] mij zaggerijn, ik mag er zijn.
Al zegt mijn broertje steeds [D] wat stout ben jij, God houdt van mij, [E] God houdt van mij.
Ik weet dat [F#m] de vader mij kent.
[B] Ik weet dat [E] ik van haar nu ben.
Ik weet dat [A] ik een paard wil.
Een [E] [B] paard wil in [E] God's hand.
Een paard [B] wil in [E] God's hand.
[F#m] [E]
[B] [E]
[Em] [A]
[D] [A] [D] Weet je [G] dat de vader je kent?
[A] Weet je dat je [D] van haar nu leeft?
Weet je dat je [G] een paard
[D] Een paard [A] wil in [D] God's hand.
Een paard [A] wil in [D] God's hand.
Ze zeggen allemaal je [A] kan niks doen, je bent een oen.
Ze trekken altijd [D] aan mijn paardenstaart, ik ben niets waard.
Nou heb ik weer een randje [A] omgegooid, ik leer het nooit.
Mijn moeder luistert [D] nooit als ik wat zeg, ik heb altijd recht.
Weet je [Em] dat de vader je kent?
[A] Weet je dat je [D] van haar nu leeft?
Weet je dat je [G] een paard wilt?
[D] Een paard wil [A] in [D] God's hand.
Een [A] paard wil in [D] God's hand.
Ik snap alweer niks van die [A] rare zon, ik ben zo dom.
Mijn broer zit onder de [D] spaghetti, niets, ik kan nog niks.
Al noemt de hele klas [A] mij zaggerijn, ik mag er zijn.
Al zegt mijn broertje steeds [D] wat stout ben jij, God houdt van mij, [E] God houdt van mij.
Ik weet dat [F#m] de vader mij kent.
[B] Ik weet dat [E] ik van haar nu ben.
Ik weet dat [A] ik een paard wil.
Een [E] [B] paard wil in [E] God's hand.
Een paard [B] wil in [E] God's hand.
[F#m] [E]
[B] [E]
Key:
D
A
E
B
G
D
A
E
[D] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Em] _ _ _ _ _ [A] _ _ _
[D] _ _ _ [A] _ [D] Weet je [G] dat de vader je kent?
[A] Weet je dat je [D] van haar nu leeft?
Weet je dat je [G] een paard_
_ [D] Een paard [A] wil in [D] God's hand.
_ Een paard [A] wil in [D] God's hand.
_ Ze zeggen allemaal je [A] kan niks doen, je bent een oen.
Ze trekken altijd [D] aan mijn paardenstaart, ik ben niets waard.
Nou heb ik weer een randje [A] omgegooid, ik leer het nooit.
Mijn moeder luistert [D] nooit als ik wat zeg, ik heb altijd recht.
_ Weet je [Em] dat de vader je kent?
[A] Weet je dat je [D] van haar nu leeft?
Weet je dat je [G] een paard wilt?
_ _ [D] Een paard wil [A] in [D] God's hand.
Een [A] paard wil in [D] God's hand.
_ Ik snap alweer niks van die [A] rare zon, ik ben zo dom.
Mijn broer zit onder de [D] spaghetti, niets, ik kan nog niks.
Al noemt de hele klas [A] mij zaggerijn, ik mag er zijn.
Al zegt mijn broertje steeds [D] wat stout ben jij, God houdt van mij, [E] God houdt van mij. _ _
Ik weet dat [F#m] de vader mij kent.
[B] Ik weet dat [E] ik van haar nu ben.
Ik weet dat [A] ik een paard wil.
Een [E] [B] paard wil in [E] God's hand.
Een paard [B] wil in [E] God's hand. _ _ _
_ _ _ [F#m] _ _ _ _ [E] _
_ [B] _ _ [E] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Em] _ _ _ _ _ [A] _ _ _
[D] _ _ _ [A] _ [D] Weet je [G] dat de vader je kent?
[A] Weet je dat je [D] van haar nu leeft?
Weet je dat je [G] een paard_
_ [D] Een paard [A] wil in [D] God's hand.
_ Een paard [A] wil in [D] God's hand.
_ Ze zeggen allemaal je [A] kan niks doen, je bent een oen.
Ze trekken altijd [D] aan mijn paardenstaart, ik ben niets waard.
Nou heb ik weer een randje [A] omgegooid, ik leer het nooit.
Mijn moeder luistert [D] nooit als ik wat zeg, ik heb altijd recht.
_ Weet je [Em] dat de vader je kent?
[A] Weet je dat je [D] van haar nu leeft?
Weet je dat je [G] een paard wilt?
_ _ [D] Een paard wil [A] in [D] God's hand.
Een [A] paard wil in [D] God's hand.
_ Ik snap alweer niks van die [A] rare zon, ik ben zo dom.
Mijn broer zit onder de [D] spaghetti, niets, ik kan nog niks.
Al noemt de hele klas [A] mij zaggerijn, ik mag er zijn.
Al zegt mijn broertje steeds [D] wat stout ben jij, God houdt van mij, [E] God houdt van mij. _ _
Ik weet dat [F#m] de vader mij kent.
[B] Ik weet dat [E] ik van haar nu ben.
Ik weet dat [A] ik een paard wil.
Een [E] [B] paard wil in [E] God's hand.
Een paard [B] wil in [E] God's hand. _ _ _
_ _ _ [F#m] _ _ _ _ [E] _
_ [B] _ _ [E] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _