Drink Schrobbelèr Chords by Guus Meeuwis
Tempo:
79.95 bpm
Chords used:
Eb
Cm
Bb
Ab
Gm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Eb]
[G] [Cm] Het was al donker toen ik op vaste [Ab] avond huiswaarts ging,
[Eb]
Ik zag een kroeg waarvan het licht door de gordijnen scheen.
[B] Het [Cm] was al laat, ik [Gm] had het koud, ik [C] was alleen.
[Cm] Er zaten mannen in zwarte pakken en een grote steek,
[Eb]
En uit de boks klonk muziek die zong van [Bb] deze [B] streep.
Toen [Cm] men mij zag werd [Gm] ik begroet met [Cm] glas en lach.
[Ab] Links op de lucht, de avond is nog [Eb] lang de morgen zo ver,
Laten we klinken [Bb] op de kruin en de stad,
Want van beiden heb je [Eb] nooit teveel genoeg gehad.
[Ab] En eens groberik, dan is al het bloed van [Eb] pilverstroom naar mijn hersen,
En bij elke slot proef [Bb] ik de ziel van de stad.
En van beiden heb je [Cm] nooit [Gm] teveel [Cm] genoeg gehad.
En ze vertelden me honderd uit [Ab] over het [Eb] piesplein,
Over de heuvels dat hij straakt, daar waar de [Bb] mensen zijn,
[G] Want [Cm] deze stad past [Gm] als een jas, ja [Cm] dit is Thuys.
En ze verzekerden me beslist mochten [Ab] we ooit eens gaan,
Zal er altijd wel een kruik daar in de [Bb] koelkast staan,
[G] Met [Cm] elke slot ga [Gm] ik weer [Cm] eventjes naar huis.
[Ab] Links op de lucht, de avond is nog [Eb] lang de morgen zo ver,
Laten we klinken [Bb] op de kruin en de stad,
Want van beiden heb je [Eb] nooit teveel genoeg [Bb] gehad.
[Ab] En eens groberik, dan is al het bloed van [Eb] pilverstroom naar mijn hersen,
En bij elke slot proef [Bb] ik de ziel van de stad.
En van beiden heb je [Cm] nooit teveel [Gm] [Cm] genoeg [Gm] gehad.
[Ab] En eens groberik, de avond [Eb] is nog lang de morgen zo ver,
Laten we [Bb] klinken op de kruin en de stad,
Want van beiden heb je [Eb] nooit teveel genoeg [Bb] gehad.
[Ab] En eens groberik, dan is al het bloed van [Eb] pilverstroom naar mijn hersen,
En bij elke slot proef [Bb] ik de ziel van de stad.
En van beiden heb je [Eb] nooit teveel genoeg gehad.
[Bb] [Ab] En eens groberik, dan is al het bloed van [Eb] pilverstroom naar mijn hersen,
En bij elke slot proef [Bb] ik de ziel van de stad.
En van beiden heb je [Cm] nooit [Gm] teveel genoeg [C] [Cm] gehad.
[G] [Cm] Het was al donker toen ik op vaste [Ab] avond huiswaarts ging,
[Eb]
Ik zag een kroeg waarvan het licht door de gordijnen scheen.
[B] Het [Cm] was al laat, ik [Gm] had het koud, ik [C] was alleen.
[Cm] Er zaten mannen in zwarte pakken en een grote steek,
[Eb]
En uit de boks klonk muziek die zong van [Bb] deze [B] streep.
Toen [Cm] men mij zag werd [Gm] ik begroet met [Cm] glas en lach.
[Ab] Links op de lucht, de avond is nog [Eb] lang de morgen zo ver,
Laten we klinken [Bb] op de kruin en de stad,
Want van beiden heb je [Eb] nooit teveel genoeg gehad.
[Ab] En eens groberik, dan is al het bloed van [Eb] pilverstroom naar mijn hersen,
En bij elke slot proef [Bb] ik de ziel van de stad.
En van beiden heb je [Cm] nooit [Gm] teveel [Cm] genoeg gehad.
En ze vertelden me honderd uit [Ab] over het [Eb] piesplein,
Over de heuvels dat hij straakt, daar waar de [Bb] mensen zijn,
[G] Want [Cm] deze stad past [Gm] als een jas, ja [Cm] dit is Thuys.
En ze verzekerden me beslist mochten [Ab] we ooit eens gaan,
Zal er altijd wel een kruik daar in de [Bb] koelkast staan,
[G] Met [Cm] elke slot ga [Gm] ik weer [Cm] eventjes naar huis.
[Ab] Links op de lucht, de avond is nog [Eb] lang de morgen zo ver,
Laten we klinken [Bb] op de kruin en de stad,
Want van beiden heb je [Eb] nooit teveel genoeg [Bb] gehad.
[Ab] En eens groberik, dan is al het bloed van [Eb] pilverstroom naar mijn hersen,
En bij elke slot proef [Bb] ik de ziel van de stad.
En van beiden heb je [Cm] nooit teveel [Gm] [Cm] genoeg [Gm] gehad.
[Ab] En eens groberik, de avond [Eb] is nog lang de morgen zo ver,
Laten we [Bb] klinken op de kruin en de stad,
Want van beiden heb je [Eb] nooit teveel genoeg [Bb] gehad.
[Ab] En eens groberik, dan is al het bloed van [Eb] pilverstroom naar mijn hersen,
En bij elke slot proef [Bb] ik de ziel van de stad.
En van beiden heb je [Eb] nooit teveel genoeg gehad.
[Bb] [Ab] En eens groberik, dan is al het bloed van [Eb] pilverstroom naar mijn hersen,
En bij elke slot proef [Bb] ik de ziel van de stad.
En van beiden heb je [Cm] nooit [Gm] teveel genoeg [C] [Cm] gehad.
Key:
Eb
Cm
Bb
Ab
Gm
Eb
Cm
Bb
_ _ _ _ _ _ [Eb] _ _
[G] _ _ [Cm] _ _ Het was al donker toen ik op vaste [Ab] avond huiswaarts ging,
[Eb] _ _ _
_ Ik zag een kroeg waarvan het licht door de gordijnen scheen.
[B] Het [Cm] was al laat, ik [Gm] had het koud, ik [C] was alleen.
[Cm] _ _ _ _ Er zaten mannen in zwarte pakken en een grote steek,
[Eb] _
_ _ _ En uit de boks klonk muziek die zong van [Bb] deze [B] streep.
Toen [Cm] men mij zag werd [Gm] ik begroet met [Cm] glas en lach. _ _ _ _
_ _ [Ab] Links op de lucht, de avond is nog [Eb] lang de morgen zo ver,
Laten we klinken [Bb] op de kruin en de stad,
Want van beiden heb je [Eb] nooit teveel genoeg gehad.
[Ab] En eens _ groberik, dan is al het bloed van [Eb] pilverstroom naar mijn hersen,
En bij elke slot proef [Bb] ik de ziel van de stad.
En van beiden heb je [Cm] nooit [Gm] teveel [Cm] genoeg _ gehad.
_ _ En ze vertelden me honderd uit [Ab] over het [Eb] piesplein, _ _ _
_ Over de heuvels dat hij straakt, daar waar de [Bb] mensen zijn,
[G] Want [Cm] deze stad past [Gm] als een jas, ja [Cm] dit is Thuys.
_ _ _ _ En ze verzekerden me beslist mochten [Ab] we ooit eens gaan, _
_ _ _ _ Zal er altijd wel een kruik daar in de [Bb] koelkast staan,
[G] Met [Cm] elke slot ga [Gm] ik weer [Cm] eventjes naar huis. _ _ _ _
[Ab] _ _ Links op de lucht, de avond is nog [Eb] lang de morgen zo ver,
Laten we klinken [Bb] op de kruin en de stad,
Want van beiden heb je [Eb] nooit teveel _ genoeg [Bb] gehad.
[Ab] En eens groberik, dan is al het bloed van [Eb] pilverstroom naar mijn hersen,
En bij elke slot proef [Bb] ik de ziel van de stad.
En van beiden heb je [Cm] nooit teveel [Gm] _ [Cm] genoeg [Gm] gehad.
_ [Ab] En eens groberik, de avond [Eb] is nog lang de morgen zo ver,
Laten we [Bb] klinken op de kruin en de stad,
Want van beiden heb je [Eb] nooit teveel genoeg [Bb] gehad.
[Ab] En eens groberik, _ _ dan is al het bloed van [Eb] pilverstroom naar mijn hersen,
En bij elke slot proef [Bb] ik de ziel van de stad.
En van beiden heb je [Eb] nooit teveel genoeg gehad.
[Bb] _ _ [Ab] En eens groberik, dan is al het bloed van [Eb] pilverstroom naar mijn hersen,
En bij elke slot proef [Bb] ik de ziel van de stad.
En van beiden heb je [Cm] nooit [Gm] teveel _ genoeg [C] [Cm] gehad. _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[G] _ _ [Cm] _ _ Het was al donker toen ik op vaste [Ab] avond huiswaarts ging,
[Eb] _ _ _
_ Ik zag een kroeg waarvan het licht door de gordijnen scheen.
[B] Het [Cm] was al laat, ik [Gm] had het koud, ik [C] was alleen.
[Cm] _ _ _ _ Er zaten mannen in zwarte pakken en een grote steek,
[Eb] _
_ _ _ En uit de boks klonk muziek die zong van [Bb] deze [B] streep.
Toen [Cm] men mij zag werd [Gm] ik begroet met [Cm] glas en lach. _ _ _ _
_ _ [Ab] Links op de lucht, de avond is nog [Eb] lang de morgen zo ver,
Laten we klinken [Bb] op de kruin en de stad,
Want van beiden heb je [Eb] nooit teveel genoeg gehad.
[Ab] En eens _ groberik, dan is al het bloed van [Eb] pilverstroom naar mijn hersen,
En bij elke slot proef [Bb] ik de ziel van de stad.
En van beiden heb je [Cm] nooit [Gm] teveel [Cm] genoeg _ gehad.
_ _ En ze vertelden me honderd uit [Ab] over het [Eb] piesplein, _ _ _
_ Over de heuvels dat hij straakt, daar waar de [Bb] mensen zijn,
[G] Want [Cm] deze stad past [Gm] als een jas, ja [Cm] dit is Thuys.
_ _ _ _ En ze verzekerden me beslist mochten [Ab] we ooit eens gaan, _
_ _ _ _ Zal er altijd wel een kruik daar in de [Bb] koelkast staan,
[G] Met [Cm] elke slot ga [Gm] ik weer [Cm] eventjes naar huis. _ _ _ _
[Ab] _ _ Links op de lucht, de avond is nog [Eb] lang de morgen zo ver,
Laten we klinken [Bb] op de kruin en de stad,
Want van beiden heb je [Eb] nooit teveel _ genoeg [Bb] gehad.
[Ab] En eens groberik, dan is al het bloed van [Eb] pilverstroom naar mijn hersen,
En bij elke slot proef [Bb] ik de ziel van de stad.
En van beiden heb je [Cm] nooit teveel [Gm] _ [Cm] genoeg [Gm] gehad.
_ [Ab] En eens groberik, de avond [Eb] is nog lang de morgen zo ver,
Laten we [Bb] klinken op de kruin en de stad,
Want van beiden heb je [Eb] nooit teveel genoeg [Bb] gehad.
[Ab] En eens groberik, _ _ dan is al het bloed van [Eb] pilverstroom naar mijn hersen,
En bij elke slot proef [Bb] ik de ziel van de stad.
En van beiden heb je [Eb] nooit teveel genoeg gehad.
[Bb] _ _ [Ab] En eens groberik, dan is al het bloed van [Eb] pilverstroom naar mijn hersen,
En bij elke slot proef [Bb] ik de ziel van de stad.
En van beiden heb je [Cm] nooit [Gm] teveel _ genoeg [C] [Cm] gehad. _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _