Chords for Marco Borsato - Dochters (officiële videoclip)
Tempo:
64.075 bpm
Chords used:
D
G
C
Bm
Em
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[D]
Kwart over [Bm] zeven op [F] zondagmorgen hoor ik een stem [C] die heel zachtjes [D] aan me vraagt.
[Bm] Ben je al [C] wakker, [G] pap?
[D] Kom je [Bm] gezellig mee naar [F] beneden?
Moet je straks [C] werken of ben [Am] je vrij [G] vandaag?
[Bm] En ga je dan [Em] even met mij [D] op stap?
[A] [G] Oh, wat gaat de tijd [D] toch snel.
Gisteren nog [Em] zag ik haar voor het [G] eerst, lag ze hier in mijn [D] armen.
[Bm]
Wat is [G] ze mooi en wat staat de tijd [D] haar goed.
Ik knip bij mijn [Em] ogen en zie hoe ze [G] steeds weer een beetje [D] veranderd is.
[Bm] Maar hoe groot ze ook [C] mag zijn, [Am] in mijn ogen blijft ze [D] altijd klein.
Kwart over [Bm] zeven op [F] zondagmorgen hoor ik de [Em] voordeur heel [C] zachtjes [D] opengaan.
[Bm] Nu val ik gerust [C] in slaap, [G] ze is thuis.
[D] Ik was er veel [Bm] liever op gaan [F] halen, maar ze had me [C] gevraagd of ik er niet [G] wilde gaan staan.
[Bm] Ze veert nu [Em] inmiddels haar weg [A] naar [D] huis.
[G] Oh, wat gaat de [D] tijd toch snel.
Gisteren [Em] nog zag ik haar voor het [G] eerst, lag ze hier in mijn [D] armen.
[Bm]
Wat [G] is ze mooi en wat staat de [D] tijd haar goed.
Ik knip bij mijn [Em] ogen en zie hoe ze [G] steeds weer een beetje [D] veranderd is.
[Bm] Maar hoe groot ze [C] ook mag zijn, [G] in mijn ogen blijft ze [D] altijd klein.
[Bb] En [Dm] soms, wanneer ik mijn [Gm] ogen sluit, [C] lopen we [F] samen op het [C] strand haar handje [Dm] in de mijnen.
[D]
[Bb] En [Dm] dan zet ze de [Gm] tijd even stil, [C] is het weer [F] even moet als [Am] toen en heeft ze mij [Bb] weer nodig.
Ik [Eb] hou haar vast, [Cm] zoals ze was.
Ik [C] hou haar vast.
[G]
[D] Kwart over zeven op [F] zondagmorgen, hoort ze mijn [C] stem die haar zachtjes [D] wakker maakt.
[G] Vandaag is je [C] grote dag.
[D]
[G] [D]
[Em] [G] [D]
Wat [G] is ze mooi en wat staat de [D] tijd haar goed.
Ik knip bij mijn [Em] ogen en zie hoe haar [G] hart nu voor groot van [D] een ander is.
[Bm]
Maar waar ze [C] ook mag zijn, [G] in gedachten is ze [D] hier bij [Bm] mij.
[C] [G] In mijn ogen blijft ze altijd [D] klein.
[G] [D] [G] [D] [G] [D] [G]
Kwart over [Bm] zeven op [F] zondagmorgen hoor ik een stem [C] die heel zachtjes [D] aan me vraagt.
[Bm] Ben je al [C] wakker, [G] pap?
[D] Kom je [Bm] gezellig mee naar [F] beneden?
Moet je straks [C] werken of ben [Am] je vrij [G] vandaag?
[Bm] En ga je dan [Em] even met mij [D] op stap?
[A] [G] Oh, wat gaat de tijd [D] toch snel.
Gisteren nog [Em] zag ik haar voor het [G] eerst, lag ze hier in mijn [D] armen.
[Bm]
Wat is [G] ze mooi en wat staat de tijd [D] haar goed.
Ik knip bij mijn [Em] ogen en zie hoe ze [G] steeds weer een beetje [D] veranderd is.
[Bm] Maar hoe groot ze ook [C] mag zijn, [Am] in mijn ogen blijft ze [D] altijd klein.
Kwart over [Bm] zeven op [F] zondagmorgen hoor ik de [Em] voordeur heel [C] zachtjes [D] opengaan.
[Bm] Nu val ik gerust [C] in slaap, [G] ze is thuis.
[D] Ik was er veel [Bm] liever op gaan [F] halen, maar ze had me [C] gevraagd of ik er niet [G] wilde gaan staan.
[Bm] Ze veert nu [Em] inmiddels haar weg [A] naar [D] huis.
[G] Oh, wat gaat de [D] tijd toch snel.
Gisteren [Em] nog zag ik haar voor het [G] eerst, lag ze hier in mijn [D] armen.
[Bm]
Wat [G] is ze mooi en wat staat de [D] tijd haar goed.
Ik knip bij mijn [Em] ogen en zie hoe ze [G] steeds weer een beetje [D] veranderd is.
[Bm] Maar hoe groot ze [C] ook mag zijn, [G] in mijn ogen blijft ze [D] altijd klein.
[Bb] En [Dm] soms, wanneer ik mijn [Gm] ogen sluit, [C] lopen we [F] samen op het [C] strand haar handje [Dm] in de mijnen.
[D]
[Bb] En [Dm] dan zet ze de [Gm] tijd even stil, [C] is het weer [F] even moet als [Am] toen en heeft ze mij [Bb] weer nodig.
Ik [Eb] hou haar vast, [Cm] zoals ze was.
Ik [C] hou haar vast.
[G]
[D] Kwart over zeven op [F] zondagmorgen, hoort ze mijn [C] stem die haar zachtjes [D] wakker maakt.
[G] Vandaag is je [C] grote dag.
[D]
[G] [D]
[Em] [G] [D]
Wat [G] is ze mooi en wat staat de [D] tijd haar goed.
Ik knip bij mijn [Em] ogen en zie hoe haar [G] hart nu voor groot van [D] een ander is.
[Bm]
Maar waar ze [C] ook mag zijn, [G] in gedachten is ze [D] hier bij [Bm] mij.
[C] [G] In mijn ogen blijft ze altijd [D] klein.
[G] [D] [G] [D] [G] [D] [G]
Key:
D
G
C
Bm
Em
D
G
C
[D] _ _ _ _ _ _ _ _
Kwart over [Bm] zeven op [F] zondagmorgen hoor ik een stem [C] die heel zachtjes [D] aan me vraagt.
[Bm] Ben je al [C] wakker, [G] pap? _
[D] Kom je [Bm] gezellig mee naar [F] beneden?
Moet je straks [C] werken of ben [Am] je vrij [G] vandaag?
[Bm] En ga je dan [Em] even met mij [D] op stap?
[A] _ [G] Oh, wat gaat de tijd [D] toch snel.
Gisteren nog [Em] zag ik haar voor het [G] eerst, lag ze hier in mijn [D] armen.
_ [Bm]
Wat is [G] ze mooi en wat staat de tijd [D] haar goed.
Ik knip bij mijn [Em] ogen en zie hoe ze [G] steeds weer een beetje [D] veranderd is.
[Bm] Maar hoe groot ze ook [C] mag zijn, [Am] in mijn ogen blijft ze [D] altijd klein. _
_ Kwart over [Bm] zeven op [F] zondagmorgen hoor ik de [Em] voordeur heel [C] zachtjes [D] opengaan.
[Bm] Nu val ik gerust [C] in slaap, [G] ze is thuis.
[D] Ik was er veel [Bm] liever op gaan [F] halen, maar ze had me [C] gevraagd of ik er niet [G] wilde gaan staan.
[Bm] Ze veert nu [Em] inmiddels haar weg [A] naar [D] huis.
[G] Oh, wat gaat de [D] tijd toch snel.
Gisteren [Em] nog zag ik haar voor het [G] eerst, lag ze hier in mijn [D] armen.
_ [Bm]
Wat [G] is ze mooi en wat staat de [D] tijd haar goed.
Ik knip bij mijn [Em] ogen en zie hoe ze [G] steeds weer een beetje [D] veranderd is.
[Bm] Maar hoe groot ze [C] ook mag zijn, [G] in mijn ogen blijft ze [D] altijd klein. _
_ [Bb] En [Dm] soms, wanneer ik mijn [Gm] ogen sluit, [C] lopen we [F] samen op het [C] strand haar handje [Dm] in de mijnen.
[D] _
[Bb] En [Dm] dan zet ze de [Gm] tijd even stil, [C] is het weer [F] even moet als [Am] toen en heeft ze mij [Bb] weer nodig.
Ik [Eb] hou haar vast, _ [Cm] zoals ze was.
Ik [C] hou haar vast.
[G] _ _ _ _
_ [D] Kwart over zeven op [F] zondagmorgen, hoort ze mijn [C] stem die haar zachtjes [D] wakker maakt.
[G] Vandaag is je [C] grote dag.
[D] _
_ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
_ [Em] _ _ [G] _ _ [D] _ _
Wat [G] is ze mooi en wat staat de [D] tijd haar goed.
Ik knip bij mijn [Em] ogen en zie hoe haar [G] hart nu voor groot van [D] een ander is.
[Bm]
Maar waar ze [C] ook mag zijn, [G] in gedachten is ze [D] hier bij [Bm] mij.
_ [C] _ [G] In mijn ogen blijft ze altijd _ _ [D] klein.
[G] _ [D] _ _ [G] _ [D] _ [G] _ [D] _ _ _ _ [G] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
Kwart over [Bm] zeven op [F] zondagmorgen hoor ik een stem [C] die heel zachtjes [D] aan me vraagt.
[Bm] Ben je al [C] wakker, [G] pap? _
[D] Kom je [Bm] gezellig mee naar [F] beneden?
Moet je straks [C] werken of ben [Am] je vrij [G] vandaag?
[Bm] En ga je dan [Em] even met mij [D] op stap?
[A] _ [G] Oh, wat gaat de tijd [D] toch snel.
Gisteren nog [Em] zag ik haar voor het [G] eerst, lag ze hier in mijn [D] armen.
_ [Bm]
Wat is [G] ze mooi en wat staat de tijd [D] haar goed.
Ik knip bij mijn [Em] ogen en zie hoe ze [G] steeds weer een beetje [D] veranderd is.
[Bm] Maar hoe groot ze ook [C] mag zijn, [Am] in mijn ogen blijft ze [D] altijd klein. _
_ Kwart over [Bm] zeven op [F] zondagmorgen hoor ik de [Em] voordeur heel [C] zachtjes [D] opengaan.
[Bm] Nu val ik gerust [C] in slaap, [G] ze is thuis.
[D] Ik was er veel [Bm] liever op gaan [F] halen, maar ze had me [C] gevraagd of ik er niet [G] wilde gaan staan.
[Bm] Ze veert nu [Em] inmiddels haar weg [A] naar [D] huis.
[G] Oh, wat gaat de [D] tijd toch snel.
Gisteren [Em] nog zag ik haar voor het [G] eerst, lag ze hier in mijn [D] armen.
_ [Bm]
Wat [G] is ze mooi en wat staat de [D] tijd haar goed.
Ik knip bij mijn [Em] ogen en zie hoe ze [G] steeds weer een beetje [D] veranderd is.
[Bm] Maar hoe groot ze [C] ook mag zijn, [G] in mijn ogen blijft ze [D] altijd klein. _
_ [Bb] En [Dm] soms, wanneer ik mijn [Gm] ogen sluit, [C] lopen we [F] samen op het [C] strand haar handje [Dm] in de mijnen.
[D] _
[Bb] En [Dm] dan zet ze de [Gm] tijd even stil, [C] is het weer [F] even moet als [Am] toen en heeft ze mij [Bb] weer nodig.
Ik [Eb] hou haar vast, _ [Cm] zoals ze was.
Ik [C] hou haar vast.
[G] _ _ _ _
_ [D] Kwart over zeven op [F] zondagmorgen, hoort ze mijn [C] stem die haar zachtjes [D] wakker maakt.
[G] Vandaag is je [C] grote dag.
[D] _
_ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
_ [Em] _ _ [G] _ _ [D] _ _
Wat [G] is ze mooi en wat staat de [D] tijd haar goed.
Ik knip bij mijn [Em] ogen en zie hoe haar [G] hart nu voor groot van [D] een ander is.
[Bm]
Maar waar ze [C] ook mag zijn, [G] in gedachten is ze [D] hier bij [Bm] mij.
_ [C] _ [G] In mijn ogen blijft ze altijd _ _ [D] klein.
[G] _ [D] _ _ [G] _ [D] _ [G] _ [D] _ _ _ _ [G] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _