Chords for mijne vlieger - walter de buck
Tempo:
158.2 bpm
Chords used:
C
F
G
Gm
Dm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C]
[F] Ben niet al te zot van spel, maar ik van gegeer en neusche.
Maar blutopen kan ik wel, maar erin ben ik [F] niet fel.
[C] Zie [C] tegenwoordig overal, en [G] nu kool in mijn strooitje.
Doen [C] gescheurven ook m'n bal, maar ik [G] speel het liefste van [C]
al.
[Am]
[Gm] Mijn maren [F]
vliegen, de zwaan en stier.
A [Gm] goede [C] muren, het is [F] tiener weer.
Geef me [Dm] maar kleuren, op [Bb] mijn gemak.
Kan ook [G] een bolleke in mijn [F] zak.
Niets van de komers, [C] maar ik ken uit mijn [F] strooitje.
Geurde mijn stervol aan, [C] en zo triep [F] dan ze van.
[C] Want ze rappen als of de wind [G] was te velen in [C] mijn kleuren.
En ze zaten spelen weer, want [G] die ene gooi je stil.
[Dm]
Ja, [Gm] mijn [F]
vliegen, de zwaan en [G] stier.
A [C] goede muren, het is [F] tiener weer.
Geef me maar [Dm] kleuren, op mijn [Bb]
gemak.
Kan [C] ook een bolleke in mijn zak.
[F] Twee flitsen aan een vliegroep, van choepen, choepen, [F] choepen.
Maar hij stijkt op zijn [C] koek, en maarlijk [F] dat hij trook.
[C] Zijn spankuurde was fijn te koop, [G] en mijn zijn ziekse [C] kleuren.
En daarbij was [G] zijn ster geen [G] zieke [C] tobak weer.
[F]
Mijn [Gm] maren [F]
vliegen, de zwaan [G] en stier.
A [Gm] goede muren, het [F] is tiener weer.
Geef me maar kleuren, [Dm] op mijn [Bb]
gemak.
Kan ook [C] een bolleke in mijn zak.
[F] Loopt op het zil ten [C] aanspring, maar de vlieger was aan het [F] zweven.
Toen kwam de wavengroet beneden, en ze [C] zeiden dat mag niet zijn.
[A] Hij jongste vele maanden, weken ze begon strand [C] te sluieren.
[G] En op Wiltwiedra par dag, de kurde schoter [C]
aan.
[F]
Alles [Gm] vond [F]
vliegen, al [C] met de wind.
[Gm] Omde het te [C] schreeuwen, was [F] moeder een kind.
Mannen wou blijven, die [Bb] gingen gaan.
Dat [C] zal omdra hebben, mijn [F] leven lang.
[D] [F]
[Ab] [C]
[D]
[C]
[Am]
[F] Ben niet al te zot van spel, maar ik van gegeer en neusche.
Maar blutopen kan ik wel, maar erin ben ik [F] niet fel.
[C] Zie [C] tegenwoordig overal, en [G] nu kool in mijn strooitje.
Doen [C] gescheurven ook m'n bal, maar ik [G] speel het liefste van [C]
al.
[Am]
[Gm] Mijn maren [F]
vliegen, de zwaan en stier.
A [Gm] goede [C] muren, het is [F] tiener weer.
Geef me [Dm] maar kleuren, op [Bb] mijn gemak.
Kan ook [G] een bolleke in mijn [F] zak.
Niets van de komers, [C] maar ik ken uit mijn [F] strooitje.
Geurde mijn stervol aan, [C] en zo triep [F] dan ze van.
[C] Want ze rappen als of de wind [G] was te velen in [C] mijn kleuren.
En ze zaten spelen weer, want [G] die ene gooi je stil.
[Dm]
Ja, [Gm] mijn [F]
vliegen, de zwaan en [G] stier.
A [C] goede muren, het is [F] tiener weer.
Geef me maar [Dm] kleuren, op mijn [Bb]
gemak.
Kan [C] ook een bolleke in mijn zak.
[F] Twee flitsen aan een vliegroep, van choepen, choepen, [F] choepen.
Maar hij stijkt op zijn [C] koek, en maarlijk [F] dat hij trook.
[C] Zijn spankuurde was fijn te koop, [G] en mijn zijn ziekse [C] kleuren.
En daarbij was [G] zijn ster geen [G] zieke [C] tobak weer.
[F]
Mijn [Gm] maren [F]
vliegen, de zwaan [G] en stier.
A [Gm] goede muren, het [F] is tiener weer.
Geef me maar kleuren, [Dm] op mijn [Bb]
gemak.
Kan ook [C] een bolleke in mijn zak.
[F] Loopt op het zil ten [C] aanspring, maar de vlieger was aan het [F] zweven.
Toen kwam de wavengroet beneden, en ze [C] zeiden dat mag niet zijn.
[A] Hij jongste vele maanden, weken ze begon strand [C] te sluieren.
[G] En op Wiltwiedra par dag, de kurde schoter [C]
aan.
[F]
Alles [Gm] vond [F]
vliegen, al [C] met de wind.
[Gm] Omde het te [C] schreeuwen, was [F] moeder een kind.
Mannen wou blijven, die [Bb] gingen gaan.
Dat [C] zal omdra hebben, mijn [F] leven lang.
[D] [F]
[Ab] [C]
[D]
[C]
[Am]
Key:
C
F
G
Gm
Dm
C
F
G
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _
[F] _ _ Ben niet al te zot van spel, maar ik van gegeer en neusche.
Maar blutopen kan ik wel, maar erin ben ik [F] niet fel.
[C] Zie _ [C] tegenwoordig overal, en [G] nu kool in mijn strooitje.
Doen [C] gescheurven ook m'n bal, maar ik [G] speel het liefste van [C] _
al.
_ _ _ [Am] _ _
_ [Gm] Mijn maren [F] _ _
_ vliegen, de zwaan en stier.
A [Gm] goede [C] muren, het is [F] tiener weer.
Geef me [Dm] maar kleuren, op [Bb] mijn _ gemak.
Kan ook [G] een bolleke in mijn [F] zak.
_ _ _ Niets van de komers, [C] maar ik ken uit mijn _ [F] strooitje.
Geurde mijn stervol aan, [C] en zo triep [F] dan ze van.
_ [C] Want ze rappen als of de wind [G] was te velen in [C] mijn kleuren.
En ze zaten spelen weer, want [G] die ene gooi je _ stil.
_ _ [Dm] _
Ja, [Gm] mijn _ [F] _ _
vliegen, de zwaan en [G] stier.
A [C] goede _ muren, het is [F] tiener weer.
_ Geef me maar _ [Dm] kleuren, op mijn [Bb] _
gemak.
Kan [C] ook een bolleke _ in mijn zak. _
[F] _ _ Twee flitsen aan een _ vliegroep, van choepen, choepen, [F] choepen.
Maar hij stijkt op zijn [C] koek, en maarlijk [F] dat hij trook.
[C] Zijn spankuurde was fijn te koop, [G] en mijn zijn ziekse [C] kleuren.
En daarbij was [G] zijn ster geen [G] zieke [C] tobak _ _ weer.
_ [F] _ _
Mijn [Gm] maren [F] _ _
_ vliegen, de zwaan [G] en stier.
A [Gm] goede _ muren, het [F] is tiener weer.
Geef me maar kleuren, [Dm] op mijn [Bb] _
gemak.
Kan ook [C] een bolleke in mijn zak. _
[F] _ _ _ Loopt op het zil ten [C] aanspring, maar de vlieger was aan het [F] zweven.
Toen kwam de wavengroet beneden, en ze [C] zeiden dat mag niet zijn.
[A] Hij jongste vele maanden, weken ze begon strand [C] te sluieren.
[G] En op Wiltwiedra par dag, de kurde schoter [C] _ _
aan.
_ _ [F] _ _
Alles [Gm] vond [F] _ _
vliegen, al [C] met de wind.
_ [Gm] Omde het te _ [C] schreeuwen, was [F] moeder een kind.
_ _ Mannen wou _ blijven, die [Bb] gingen gaan.
_ Dat [C] zal omdra hebben, mijn [F] leven lang.
[D] _ _ [F] _ _ _ _
_ [Ab] _ _ _ [C] _ _
_ _ _ _ _ [D] _
_ _ _ _ [C] _ _
[Am] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _
[F] _ _ Ben niet al te zot van spel, maar ik van gegeer en neusche.
Maar blutopen kan ik wel, maar erin ben ik [F] niet fel.
[C] Zie _ [C] tegenwoordig overal, en [G] nu kool in mijn strooitje.
Doen [C] gescheurven ook m'n bal, maar ik [G] speel het liefste van [C] _
al.
_ _ _ [Am] _ _
_ [Gm] Mijn maren [F] _ _
_ vliegen, de zwaan en stier.
A [Gm] goede [C] muren, het is [F] tiener weer.
Geef me [Dm] maar kleuren, op [Bb] mijn _ gemak.
Kan ook [G] een bolleke in mijn [F] zak.
_ _ _ Niets van de komers, [C] maar ik ken uit mijn _ [F] strooitje.
Geurde mijn stervol aan, [C] en zo triep [F] dan ze van.
_ [C] Want ze rappen als of de wind [G] was te velen in [C] mijn kleuren.
En ze zaten spelen weer, want [G] die ene gooi je _ stil.
_ _ [Dm] _
Ja, [Gm] mijn _ [F] _ _
vliegen, de zwaan en [G] stier.
A [C] goede _ muren, het is [F] tiener weer.
_ Geef me maar _ [Dm] kleuren, op mijn [Bb] _
gemak.
Kan [C] ook een bolleke _ in mijn zak. _
[F] _ _ Twee flitsen aan een _ vliegroep, van choepen, choepen, [F] choepen.
Maar hij stijkt op zijn [C] koek, en maarlijk [F] dat hij trook.
[C] Zijn spankuurde was fijn te koop, [G] en mijn zijn ziekse [C] kleuren.
En daarbij was [G] zijn ster geen [G] zieke [C] tobak _ _ weer.
_ [F] _ _
Mijn [Gm] maren [F] _ _
_ vliegen, de zwaan [G] en stier.
A [Gm] goede _ muren, het [F] is tiener weer.
Geef me maar kleuren, [Dm] op mijn [Bb] _
gemak.
Kan ook [C] een bolleke in mijn zak. _
[F] _ _ _ Loopt op het zil ten [C] aanspring, maar de vlieger was aan het [F] zweven.
Toen kwam de wavengroet beneden, en ze [C] zeiden dat mag niet zijn.
[A] Hij jongste vele maanden, weken ze begon strand [C] te sluieren.
[G] En op Wiltwiedra par dag, de kurde schoter [C] _ _
aan.
_ _ [F] _ _
Alles [Gm] vond [F] _ _
vliegen, al [C] met de wind.
_ [Gm] Omde het te _ [C] schreeuwen, was [F] moeder een kind.
_ _ Mannen wou _ blijven, die [Bb] gingen gaan.
_ Dat [C] zal omdra hebben, mijn [F] leven lang.
[D] _ _ [F] _ _ _ _
_ [Ab] _ _ _ [C] _ _
_ _ _ _ _ [D] _
_ _ _ _ [C] _ _
[Am] _ _ _ _ _ _