naar de speeltuin Chords by Heleentje Van Capelle, Kinderkoor De Karekieten
Tempo:
105.25 bpm
Chords used:
C
G
Dm
B
D
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G]
[B]
[Dm] [C] [Dm] [G]
[C] [Dm] [G]
[Am] [Ab] [G] [A] [Bb] Af en [D] toe gaan pa en [G] moe met ons [C] naar de speeltuin toe.
[Gb] Dat is [Dm] voor ons [G] kinderen het fijnste [C] wat bestaat.
Het is [Bbm] een eind [Dm] bij ons [G] vandaan, [Cm] daarom [C] gaat de karavaan.
S'morgens [G] al op weg, [A] dan zijn [D] wij er niet [G] zo laat.
[D] [A] Geef mama een [B] goede bui [C] en is papa niet te luid.
[Dm] Nou dan [G] gaan we [Am] [C] sprooien.
[A] Madraadbroodjes in [B] een mand, spade [C] trommel met verband.
En [G] dan gaan we [C] [G] naar [D] de [G] speeltuin.
[F] Onder diepen en [C] bedraaien en [Am] beschommelen en feen.
Tot [G] we misselijk van [B] het draaien [C] en vliegen naar
Heel [A] de dag is het [C] dan vies, tot we uitzien als een bies.
[Ab] [Dm] Iemand wil wat [G] [C] van zijn [Gb] vatbies.
[G] [C] [Bb] Kleine Piet vliegt van [F] de wip, [B] valt [Ab] zijn [C] tanden door zijn lip.
Hij [Eb] brilt [Dm] als een wilde als [G] papa [C] verbinden wil.
Lien [Gbm] draait [Dm] in de molen [Bm] rond, [B] jankert [C] als een jonge hond.
Want ze [G] willen ruik [C] en de [G] ring dat staat niet stil.
[D] Geef mama een [G] goede bui [C] en is papa niet te luid.
[Dm] Nou dan [G] gaan we [C] sprooien.
[D]
[G] Madraadbroodjes in een mand, [C] spade trommel met verband.
[G] En dan gaan [C] we [G] naar de speeltuin.
[C] Onder diepen en [B] bedraaien en [C] [Am] beschommelen en feen.
[Eb] Tot we [Gb] misselijk van het [E] [C] draaien en vliegen [G] naar de zin.
Heel [Dm] de dag is het [G] dan vies, tot [C] we uitzien als een bies.
[Dm] Die mijn heerlijk in de [G] spuit aan zijn vliegvies.
[C] [Dm]
[G] [C] [Dm] Nou dan gaan we [C] de speeltuin, [Dm]
[G] [C] [G]
[C] ruik [G] maar de spiegel.
[C] En [D] we wippen [C] en we draaien en we schommelen [Am] zo fijn.
[B] Tot we [Eb] misselijk van het [Em] draaien en de [G] limonade zijn.
[D] Heel de dag is [B] het dan vies, [C] tot we uitzien als een bies.
Die [Dm] mijn heerlijk [G] in de speeltuin zijn [C] vliegvies.
[Gb] [G] [C]
[B]
[Dm] [C] [Dm] [G]
[C] [Dm] [G]
[Am] [Ab] [G] [A] [Bb] Af en [D] toe gaan pa en [G] moe met ons [C] naar de speeltuin toe.
[Gb] Dat is [Dm] voor ons [G] kinderen het fijnste [C] wat bestaat.
Het is [Bbm] een eind [Dm] bij ons [G] vandaan, [Cm] daarom [C] gaat de karavaan.
S'morgens [G] al op weg, [A] dan zijn [D] wij er niet [G] zo laat.
[D] [A] Geef mama een [B] goede bui [C] en is papa niet te luid.
[Dm] Nou dan [G] gaan we [Am] [C] sprooien.
[A] Madraadbroodjes in [B] een mand, spade [C] trommel met verband.
En [G] dan gaan we [C] [G] naar [D] de [G] speeltuin.
[F] Onder diepen en [C] bedraaien en [Am] beschommelen en feen.
Tot [G] we misselijk van [B] het draaien [C] en vliegen naar
Heel [A] de dag is het [C] dan vies, tot we uitzien als een bies.
[Ab] [Dm] Iemand wil wat [G] [C] van zijn [Gb] vatbies.
[G] [C] [Bb] Kleine Piet vliegt van [F] de wip, [B] valt [Ab] zijn [C] tanden door zijn lip.
Hij [Eb] brilt [Dm] als een wilde als [G] papa [C] verbinden wil.
Lien [Gbm] draait [Dm] in de molen [Bm] rond, [B] jankert [C] als een jonge hond.
Want ze [G] willen ruik [C] en de [G] ring dat staat niet stil.
[D] Geef mama een [G] goede bui [C] en is papa niet te luid.
[Dm] Nou dan [G] gaan we [C] sprooien.
[D]
[G] Madraadbroodjes in een mand, [C] spade trommel met verband.
[G] En dan gaan [C] we [G] naar de speeltuin.
[C] Onder diepen en [B] bedraaien en [C] [Am] beschommelen en feen.
[Eb] Tot we [Gb] misselijk van het [E] [C] draaien en vliegen [G] naar de zin.
Heel [Dm] de dag is het [G] dan vies, tot [C] we uitzien als een bies.
[Dm] Die mijn heerlijk in de [G] spuit aan zijn vliegvies.
[C] [Dm]
[G] [C] [Dm] Nou dan gaan we [C] de speeltuin, [Dm]
[G] [C] [G]
[C] ruik [G] maar de spiegel.
[C] En [D] we wippen [C] en we draaien en we schommelen [Am] zo fijn.
[B] Tot we [Eb] misselijk van het [Em] draaien en de [G] limonade zijn.
[D] Heel de dag is [B] het dan vies, [C] tot we uitzien als een bies.
Die [Dm] mijn heerlijk [G] in de speeltuin zijn [C] vliegvies.
[Gb] [G] [C]
Key:
C
G
Dm
B
D
C
G
Dm
[G] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [B] _ _
[Dm] _ _ [C] _ _ [Dm] _ _ [G] _ _
[C] _ _ _ _ [Dm] _ _ [G] _ _
[Am] _ [Ab] _ [G] _ _ [A] [Bb] Af en [D] toe gaan pa en [G] moe met ons [C] naar de speeltuin toe.
[Gb] Dat is [Dm] voor ons [G] kinderen het fijnste [C] wat bestaat.
Het is [Bbm] een eind [Dm] bij ons [G] vandaan, [Cm] daarom [C] gaat de karavaan.
S'morgens [G] al op weg, [A] dan zijn [D] wij er niet [G] zo laat.
[D] [A] Geef mama een [B] goede bui [C] en is papa niet te luid.
[Dm] Nou dan [G] gaan we _ [Am] _ [C] sprooien.
_ [A] _ Madraadbroodjes in [B] een mand, spade [C] trommel met verband.
En [G] dan gaan we [C] [G] naar [D] de [G] speeltuin.
_ [F] Onder diepen en [C] bedraaien en [Am] beschommelen en feen.
Tot [G] we misselijk van [B] het draaien [C] en vliegen naar_
Heel [A] de dag is het [C] dan vies, tot we uitzien als een bies.
[Ab] [Dm] Iemand wil wat [G] [C] van zijn [Gb] vatbies.
[G] _ _ _ [C] [Bb] Kleine Piet vliegt van [F] de wip, [B] valt [Ab] zijn [C] tanden door zijn lip.
Hij [Eb] brilt [Dm] als een wilde als [G] papa [C] verbinden wil.
Lien [Gbm] draait [Dm] in de molen [Bm] rond, [B] jankert [C] als een jonge hond.
Want ze [G] willen ruik [C] en de [G] ring dat staat niet stil.
[D] Geef mama een [G] goede bui [C] en is papa niet te luid.
[Dm] Nou dan [G] gaan we _ [C] sprooien.
_ _ [D] _
[G] Madraadbroodjes in een mand, [C] spade trommel met verband.
[G] En dan gaan [C] we [G] naar de speeltuin.
[C] Onder diepen en [B] bedraaien en [C] [Am] beschommelen en feen.
[Eb] Tot we [Gb] misselijk van het [E] [C] draaien en vliegen [G] naar de zin.
Heel [Dm] de dag is het [G] dan vies, tot [C] we uitzien als een bies.
[Dm] Die mijn heerlijk in de [G] spuit aan zijn vliegvies.
_ [C] _ [Dm] _ _
[G] _ _ _ [C] _ _ [Dm] Nou dan gaan we [C] de speeltuin, _ [Dm] _ _
[G] _ _ [C] _ _ _ _ [G] _
[C] ruik [G] maar de spiegel.
[C] En [D] we wippen [C] en we draaien en we schommelen [Am] zo fijn.
[B] Tot we [Eb] misselijk van het [Em] draaien en de [G] limonade zijn.
[D] Heel de dag is [B] het dan vies, [C] tot we uitzien als een bies.
Die [Dm] mijn heerlijk [G] in de speeltuin zijn [C] vliegvies.
_ _ _ [Gb] _ _ [G] _ [C] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [B] _ _
[Dm] _ _ [C] _ _ [Dm] _ _ [G] _ _
[C] _ _ _ _ [Dm] _ _ [G] _ _
[Am] _ [Ab] _ [G] _ _ [A] [Bb] Af en [D] toe gaan pa en [G] moe met ons [C] naar de speeltuin toe.
[Gb] Dat is [Dm] voor ons [G] kinderen het fijnste [C] wat bestaat.
Het is [Bbm] een eind [Dm] bij ons [G] vandaan, [Cm] daarom [C] gaat de karavaan.
S'morgens [G] al op weg, [A] dan zijn [D] wij er niet [G] zo laat.
[D] [A] Geef mama een [B] goede bui [C] en is papa niet te luid.
[Dm] Nou dan [G] gaan we _ [Am] _ [C] sprooien.
_ [A] _ Madraadbroodjes in [B] een mand, spade [C] trommel met verband.
En [G] dan gaan we [C] [G] naar [D] de [G] speeltuin.
_ [F] Onder diepen en [C] bedraaien en [Am] beschommelen en feen.
Tot [G] we misselijk van [B] het draaien [C] en vliegen naar_
Heel [A] de dag is het [C] dan vies, tot we uitzien als een bies.
[Ab] [Dm] Iemand wil wat [G] [C] van zijn [Gb] vatbies.
[G] _ _ _ [C] [Bb] Kleine Piet vliegt van [F] de wip, [B] valt [Ab] zijn [C] tanden door zijn lip.
Hij [Eb] brilt [Dm] als een wilde als [G] papa [C] verbinden wil.
Lien [Gbm] draait [Dm] in de molen [Bm] rond, [B] jankert [C] als een jonge hond.
Want ze [G] willen ruik [C] en de [G] ring dat staat niet stil.
[D] Geef mama een [G] goede bui [C] en is papa niet te luid.
[Dm] Nou dan [G] gaan we _ [C] sprooien.
_ _ [D] _
[G] Madraadbroodjes in een mand, [C] spade trommel met verband.
[G] En dan gaan [C] we [G] naar de speeltuin.
[C] Onder diepen en [B] bedraaien en [C] [Am] beschommelen en feen.
[Eb] Tot we [Gb] misselijk van het [E] [C] draaien en vliegen [G] naar de zin.
Heel [Dm] de dag is het [G] dan vies, tot [C] we uitzien als een bies.
[Dm] Die mijn heerlijk in de [G] spuit aan zijn vliegvies.
_ [C] _ [Dm] _ _
[G] _ _ _ [C] _ _ [Dm] Nou dan gaan we [C] de speeltuin, _ [Dm] _ _
[G] _ _ [C] _ _ _ _ [G] _
[C] ruik [G] maar de spiegel.
[C] En [D] we wippen [C] en we draaien en we schommelen [Am] zo fijn.
[B] Tot we [Eb] misselijk van het [Em] draaien en de [G] limonade zijn.
[D] Heel de dag is [B] het dan vies, [C] tot we uitzien als een bies.
Die [Dm] mijn heerlijk [G] in de speeltuin zijn [C] vliegvies.
_ _ _ [Gb] _ _ [G] _ [C] _ _ _ _ _ _ _