Chords for Sela - Getsémane
Tempo:
78 bpm
Chords used:
Dm
F
Am
C
Bb
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Dm]
[A] De Vader die de zonen [Dm] deken rijdt,
tot aan de rand gevuld met [C] bitterheid,
die hem benauwd [Bb] tot wanhoop drijft.
[D] Het water dat hem aan de lippen [Dm] [F] staat,
een zee van [G] zonden die hem angstig maakt,
[C] hij gaat ons voor, [Bb] hij draagt ons [E] door het lijden [G] [D] heen.
Zie [G]
[Dm] hoe hij [Am] ons [C] [Dm] leidt, voor ons [Bb] strijdt,
[Dm] de [C] beker dringt, wie [Dm] zijn wij [Am] in [Bb] diepe nood
en [D] angst [A] verdrinkt.
[Gm] De schaduw van de dood valt in [F] de grond,
[Bb] waar Jezus worstelt met de wil van God.
[F] De beker gaat [Eb] hem niet [A] voorbij,
[Gm] de diepte van zijn lijden angst en pijn.
[Bb] Hij is dieper dan ons lijden ooit zal zijn,
[F] hij gaat ons voor, [Eb] hij dringt ons door [G] het lijden heen.
Zie [Gm]
hoe hij [Dm] ons [F] leidt, voor [Eb] ons strijdt,
de [F] beker [Gm] dringt, wie zijn wij,
dat hij [Dm] de [F] kroon in [Eb] diepe nood [G] en angst [D]
[Dm] verdrinkt.
[Am]
[Dm]
[Am]
[Dm]
[Am] [Em] [Am]
[Bb] [F] [Bb]
[Am]
[Dm]
De Zoon die ons het grote weken [F]
rijdt,
ons in zijn liefde en gemeenschap leidt,
gedenken wij [C] in brood en bui.
[Dm] Wij drinken door [Am] zijn dood het leven [F] in,
een zee van liefde schept een nieuw begin.
[C] Nooit meer [F] alleen [C] met [Bb] Jezus heen,
[Dm] totdacht hij komt.
[C] Al [F] die dorst wordt [C] getroost in [Dm] het brood,
de [Am] beker bij, [F] [Am] neemt [F] het brood.
Roep aan [C] de wij, gewend [Gm] dat wij [A] vergevend zijn.
[B]
[A] Er [Dm] [Am] die zijn, [Dm] [Fm] die overstroomt van het hieren,
de [Ab] wijn, [Bb] de beker vloeit [Gm] in [D] eeuwigheid.
[Dm]
[A] De Vader die de zonen [Dm] deken rijdt,
tot aan de rand gevuld met [C] bitterheid,
die hem benauwd [Bb] tot wanhoop drijft.
[D] Het water dat hem aan de lippen [Dm] [F] staat,
een zee van [G] zonden die hem angstig maakt,
[C] hij gaat ons voor, [Bb] hij draagt ons [E] door het lijden [G] [D] heen.
Zie [G]
[Dm] hoe hij [Am] ons [C] [Dm] leidt, voor ons [Bb] strijdt,
[Dm] de [C] beker dringt, wie [Dm] zijn wij [Am] in [Bb] diepe nood
en [D] angst [A] verdrinkt.
[Gm] De schaduw van de dood valt in [F] de grond,
[Bb] waar Jezus worstelt met de wil van God.
[F] De beker gaat [Eb] hem niet [A] voorbij,
[Gm] de diepte van zijn lijden angst en pijn.
[Bb] Hij is dieper dan ons lijden ooit zal zijn,
[F] hij gaat ons voor, [Eb] hij dringt ons door [G] het lijden heen.
Zie [Gm]
hoe hij [Dm] ons [F] leidt, voor [Eb] ons strijdt,
de [F] beker [Gm] dringt, wie zijn wij,
dat hij [Dm] de [F] kroon in [Eb] diepe nood [G] en angst [D]
[Dm] verdrinkt.
[Am]
[Dm]
[Am]
[Dm]
[Am] [Em] [Am]
[Bb] [F] [Bb]
[Am]
[Dm]
De Zoon die ons het grote weken [F]
rijdt,
ons in zijn liefde en gemeenschap leidt,
gedenken wij [C] in brood en bui.
[Dm] Wij drinken door [Am] zijn dood het leven [F] in,
een zee van liefde schept een nieuw begin.
[C] Nooit meer [F] alleen [C] met [Bb] Jezus heen,
[Dm] totdacht hij komt.
[C] Al [F] die dorst wordt [C] getroost in [Dm] het brood,
de [Am] beker bij, [F] [Am] neemt [F] het brood.
Roep aan [C] de wij, gewend [Gm] dat wij [A] vergevend zijn.
[B]
[A] Er [Dm] [Am] die zijn, [Dm] [Fm] die overstroomt van het hieren,
de [Ab] wijn, [Bb] de beker vloeit [Gm] in [D] eeuwigheid.
[Dm]
Key:
Dm
F
Am
C
Bb
Dm
F
Am
[Dm] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[A] De Vader die de zonen [Dm] deken rijdt,
tot aan de rand gevuld met [C] _ bitterheid,
die hem benauwd [Bb] tot wanhoop drijft.
[D] Het water dat hem aan de lippen [Dm] [F] staat,
een zee van [G] zonden die hem angstig maakt,
[C] hij gaat ons voor, [Bb] hij draagt ons [E] door het lijden [G] _ [D] _ heen.
Zie [G]
[Dm] hoe hij _ [Am] ons [C] [Dm] leidt, voor ons [Bb] strijdt,
[Dm] de [C] beker dringt, wie [Dm] zijn wij _ _ _ [Am] _ _ in [Bb] diepe nood
en [D] angst _ [A] verdrinkt.
[Gm] De schaduw van de dood valt in [F] de grond,
[Bb] waar Jezus worstelt met de wil van God.
[F] De beker gaat [Eb] hem niet [A] voorbij,
[Gm] de diepte van zijn lijden angst en pijn.
[Bb] Hij is dieper dan ons lijden ooit zal zijn,
[F] hij gaat ons voor, [Eb] hij dringt ons door [G] het lijden _ _ heen.
Zie [Gm]
hoe hij [Dm] ons [F] leidt, voor [Eb] ons strijdt,
de [F] beker [Gm] dringt, wie zijn wij,
dat hij [Dm] de [F] kroon in [Eb] diepe nood [G] en angst _ [D] _
[Dm] verdrinkt. _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ _
[Dm] _ _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ _
[Dm] _ _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ [Em] _ [Am] _ _ _ _ _
[Bb] _ [F] _ [Bb] _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ _
[Dm] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
De Zoon die ons het grote weken [F] _
rijdt,
ons in zijn liefde en _ gemeenschap leidt,
gedenken wij [C] in brood en bui.
[Dm] Wij drinken door [Am] zijn dood het leven [F] in,
een zee van liefde schept een nieuw begin.
[C] Nooit meer [F] alleen [C] met [Bb] Jezus heen,
[Dm] totdacht hij _ _ komt.
[C] Al [F] die dorst wordt [C] getroost in [Dm] het brood,
de [Am] beker bij, [F] [Am] neemt [F] het brood.
Roep aan [C] de wij, gewend [Gm] dat wij [A] vergevend zijn.
[B] _
[A] Er _ _ _ [Dm] _ _ [Am] die zijn, [Dm] _ _ _ _ [Fm] die _ overstroomt van het hieren,
_ de [Ab] wijn, _ _ [Bb] de beker vloeit [Gm] in _ [D] _ eeuwigheid. _ _
[Dm] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[A] De Vader die de zonen [Dm] deken rijdt,
tot aan de rand gevuld met [C] _ bitterheid,
die hem benauwd [Bb] tot wanhoop drijft.
[D] Het water dat hem aan de lippen [Dm] [F] staat,
een zee van [G] zonden die hem angstig maakt,
[C] hij gaat ons voor, [Bb] hij draagt ons [E] door het lijden [G] _ [D] _ heen.
Zie [G]
[Dm] hoe hij _ [Am] ons [C] [Dm] leidt, voor ons [Bb] strijdt,
[Dm] de [C] beker dringt, wie [Dm] zijn wij _ _ _ [Am] _ _ in [Bb] diepe nood
en [D] angst _ [A] verdrinkt.
[Gm] De schaduw van de dood valt in [F] de grond,
[Bb] waar Jezus worstelt met de wil van God.
[F] De beker gaat [Eb] hem niet [A] voorbij,
[Gm] de diepte van zijn lijden angst en pijn.
[Bb] Hij is dieper dan ons lijden ooit zal zijn,
[F] hij gaat ons voor, [Eb] hij dringt ons door [G] het lijden _ _ heen.
Zie [Gm]
hoe hij [Dm] ons [F] leidt, voor [Eb] ons strijdt,
de [F] beker [Gm] dringt, wie zijn wij,
dat hij [Dm] de [F] kroon in [Eb] diepe nood [G] en angst _ [D] _
[Dm] verdrinkt. _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ _
[Dm] _ _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ _
[Dm] _ _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ [Em] _ [Am] _ _ _ _ _
[Bb] _ [F] _ [Bb] _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ _
[Dm] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
De Zoon die ons het grote weken [F] _
rijdt,
ons in zijn liefde en _ gemeenschap leidt,
gedenken wij [C] in brood en bui.
[Dm] Wij drinken door [Am] zijn dood het leven [F] in,
een zee van liefde schept een nieuw begin.
[C] Nooit meer [F] alleen [C] met [Bb] Jezus heen,
[Dm] totdacht hij _ _ komt.
[C] Al [F] die dorst wordt [C] getroost in [Dm] het brood,
de [Am] beker bij, [F] [Am] neemt [F] het brood.
Roep aan [C] de wij, gewend [Gm] dat wij [A] vergevend zijn.
[B] _
[A] Er _ _ _ [Dm] _ _ [Am] die zijn, [Dm] _ _ _ _ [Fm] die _ overstroomt van het hieren,
_ de [Ab] wijn, _ _ [Bb] de beker vloeit [Gm] in _ [D] _ eeuwigheid. _ _
[Dm] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _