Bluffers En Suffers Chords by Willem Duyn
Tempo:
90.55 bpm
Chords used:
E
Eb
A
Ab
Bb
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Eb] [Ab]
In de slaaptrein naar nergens zat [Ab] ik samen met [Eb] een kerel,
die alles wist van kaarten, die het deed voor zijn [Bb] beroep.
We konden [Eb] geen van beide slapen en [Ab] zaten zomaar wat [Eb] te kijken,
[Ab] tot hij begon [Eb] te praten zonder [Bb] dat ik hem [Eb] iets vroeg.
Hij zei, kaarten is een vak, [Ab] het is lezen van [Eb] gedachten.
Ik zie aan iemand's ogen wat hij in zijn [Bb] handen heeft,
[Eb] als ik jou zo rustig kijk.
Kun je best een aars gebruiken [Ab] en die kan je [Eb] warmer krijgen,
[Bb] als je mij een [Ebm] borrel geeft.
[Eb] Ik schonk hem een laatste beetje [Ab] en hij sloeg het [Eb] achterover,
wat hij niet verroken had.
En ik [Bb] toevallig wel en [Eb] hij staarde in het donker.
[Ab] Zijn blik ging [Eb] op een einde.
[Ab] Hij zei, het is bijna net [Eb] zo simpel [Bb] als de regels van [Eb] het spel.
Als je maar weet, er zijn bluffers [Ab] en [Eb] er zijn surfers.
[Ab] De [Eb] een die speelt het cool, de ander [Bb] zweet.
[Eb] Geld is een leverdring [Ab] voor degene die [Eb] verliezen.
En er is echt een honderd aan lijk, [Bb] had je dat [Eb] maar weet.
[E] Een echte winnaar wint, [A] al geeft hij [E] slechte kaarten.
Die doet het met gezond verstand, die doet het [B] met geduld.
[E] Het schuldig is met de domme, [A] dus dat kan je [E] wel vergeten.
[A] En verliezen is [E] niks anders [B] dan dood door [E] eigen schuld.
Toen was hij uitgesproken.
[A] Hij draaide me [E] de rug toe, drukte zijn peukie uit.
Ik viel al zo'n uur [Bm] in slaap [E] en hij werd niet meer wakker.
[A] Ging winnaar [E] of verliezer, [A] maar uit zijn [E] laatste woorden [B] heb ik toch een [E] aas gehaald.
Als je maar weet, er zijn bluffers [A]
[E] en er zijn surfers.
[A] De een die [E] speelt het cool, de ander zweet.
Geld is een leverdring voor degene die verliezen.
Verder is het onbelangrijk.
[B] Als je dat [E] maar weet, als je maar weet.
Er zijn bluffers en er zijn surfers.
De een die speelt het cool, de ander zweet.
Geld is een leverdring voor degene die verliezen.
Verder is het onbelangrijk.
Als je dat maar weet, als je maar weet.
Er zijn bluffers [A]
en [E] er zijn [A] surfers.
De [E] een die speelt het cool, de [B] ander zweet.
[E] Geld is een leverdring [A] voor degene die [E] verliezen.
Verder is het onbelangrijk.
[B]
Als je dat [E] maar weet, als je maar weet.
Er zijn [A] bluffers en er [E] zijn surfers.
[A] De een [E] die speelt het cool.
[B] [E] [E] [A]
[N]
In de slaaptrein naar nergens zat [Ab] ik samen met [Eb] een kerel,
die alles wist van kaarten, die het deed voor zijn [Bb] beroep.
We konden [Eb] geen van beide slapen en [Ab] zaten zomaar wat [Eb] te kijken,
[Ab] tot hij begon [Eb] te praten zonder [Bb] dat ik hem [Eb] iets vroeg.
Hij zei, kaarten is een vak, [Ab] het is lezen van [Eb] gedachten.
Ik zie aan iemand's ogen wat hij in zijn [Bb] handen heeft,
[Eb] als ik jou zo rustig kijk.
Kun je best een aars gebruiken [Ab] en die kan je [Eb] warmer krijgen,
[Bb] als je mij een [Ebm] borrel geeft.
[Eb] Ik schonk hem een laatste beetje [Ab] en hij sloeg het [Eb] achterover,
wat hij niet verroken had.
En ik [Bb] toevallig wel en [Eb] hij staarde in het donker.
[Ab] Zijn blik ging [Eb] op een einde.
[Ab] Hij zei, het is bijna net [Eb] zo simpel [Bb] als de regels van [Eb] het spel.
Als je maar weet, er zijn bluffers [Ab] en [Eb] er zijn surfers.
[Ab] De [Eb] een die speelt het cool, de ander [Bb] zweet.
[Eb] Geld is een leverdring [Ab] voor degene die [Eb] verliezen.
En er is echt een honderd aan lijk, [Bb] had je dat [Eb] maar weet.
[E] Een echte winnaar wint, [A] al geeft hij [E] slechte kaarten.
Die doet het met gezond verstand, die doet het [B] met geduld.
[E] Het schuldig is met de domme, [A] dus dat kan je [E] wel vergeten.
[A] En verliezen is [E] niks anders [B] dan dood door [E] eigen schuld.
Toen was hij uitgesproken.
[A] Hij draaide me [E] de rug toe, drukte zijn peukie uit.
Ik viel al zo'n uur [Bm] in slaap [E] en hij werd niet meer wakker.
[A] Ging winnaar [E] of verliezer, [A] maar uit zijn [E] laatste woorden [B] heb ik toch een [E] aas gehaald.
Als je maar weet, er zijn bluffers [A]
[E] en er zijn surfers.
[A] De een die [E] speelt het cool, de ander zweet.
Geld is een leverdring voor degene die verliezen.
Verder is het onbelangrijk.
[B] Als je dat [E] maar weet, als je maar weet.
Er zijn bluffers en er zijn surfers.
De een die speelt het cool, de ander zweet.
Geld is een leverdring voor degene die verliezen.
Verder is het onbelangrijk.
Als je dat maar weet, als je maar weet.
Er zijn bluffers [A]
en [E] er zijn [A] surfers.
De [E] een die speelt het cool, de [B] ander zweet.
[E] Geld is een leverdring [A] voor degene die [E] verliezen.
Verder is het onbelangrijk.
[B]
Als je dat [E] maar weet, als je maar weet.
Er zijn [A] bluffers en er [E] zijn surfers.
[A] De een [E] die speelt het cool.
[B] [E] [E] [A]
[N]
Key:
E
Eb
A
Ab
Bb
E
Eb
A
_ _ _ _ _ [Eb] _ _ [Ab] _
_ In de slaaptrein naar nergens zat [Ab] ik samen met [Eb] een kerel,
die alles wist van kaarten, die het deed voor zijn [Bb] beroep.
We konden [Eb] geen van beide slapen en [Ab] zaten zomaar wat [Eb] te kijken,
[Ab] tot hij begon [Eb] te praten zonder [Bb] dat ik hem [Eb] iets vroeg.
Hij zei, kaarten is een vak, [Ab] het is lezen van [Eb] gedachten.
Ik zie aan iemand's ogen wat hij in zijn [Bb] handen heeft,
[Eb] als ik jou zo rustig kijk.
Kun je best een aars gebruiken [Ab] en die kan je [Eb] warmer krijgen,
[Bb] als je mij een [Ebm] borrel geeft.
[Eb] Ik schonk hem een laatste beetje [Ab] en hij sloeg het [Eb] achterover,
wat hij niet verroken had.
En ik [Bb] toevallig wel en [Eb] hij staarde in het donker.
[Ab] Zijn blik ging [Eb] op een einde.
[Ab] Hij zei, het is bijna net [Eb] zo simpel [Bb] als de regels van [Eb] het spel.
Als je maar weet, er zijn bluffers [Ab] en [Eb] er zijn surfers.
[Ab] De [Eb] een die speelt het cool, de ander [Bb] zweet.
[Eb] Geld is een _ leverdring [Ab] voor degene die [Eb] verliezen.
En er is echt een honderd aan lijk, [Bb] had je dat [Eb] maar weet. _ _ _
_ _ [E] Een echte winnaar wint, [A] al geeft hij [E] slechte kaarten.
Die doet het met gezond verstand, die doet het [B] met geduld.
[E] Het schuldig is met de domme, [A] dus dat kan je [E] wel vergeten.
[A] En verliezen is [E] niks anders [B] dan dood door [E] eigen schuld.
Toen was hij uitgesproken.
[A] Hij draaide me [E] de rug toe, drukte zijn peukie uit.
Ik viel al zo'n uur [Bm] in slaap [E] en hij werd niet meer wakker.
[A] Ging winnaar [E] of verliezer, [A] maar uit zijn [E] laatste woorden [B] heb ik toch een [E] aas gehaald.
Als je maar weet, er zijn bluffers [A] _
[E] en er zijn surfers.
[A] De een die [E] speelt het cool, de ander zweet.
Geld is een leverdring voor degene die verliezen.
Verder is het onbelangrijk.
[B] Als je dat [E] maar weet, als je maar weet.
Er zijn bluffers en er zijn surfers.
De een die speelt het cool, de ander zweet.
Geld is een leverdring voor degene die verliezen.
Verder is het onbelangrijk.
Als je dat maar weet, als je maar weet.
Er zijn bluffers [A]
en [E] er zijn [A] surfers.
De [E] een die speelt het cool, de [B] ander zweet.
[E] Geld is een _ leverdring [A] voor degene die [E] verliezen.
Verder is het onbelangrijk.
[B]
Als je dat [E] maar weet, als je maar weet.
Er zijn [A] bluffers en er [E] zijn surfers.
[A] De een [E] die speelt het cool. _
_ [B] _ _ [E] _ _ [E] _ _ [A] _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _
_ In de slaaptrein naar nergens zat [Ab] ik samen met [Eb] een kerel,
die alles wist van kaarten, die het deed voor zijn [Bb] beroep.
We konden [Eb] geen van beide slapen en [Ab] zaten zomaar wat [Eb] te kijken,
[Ab] tot hij begon [Eb] te praten zonder [Bb] dat ik hem [Eb] iets vroeg.
Hij zei, kaarten is een vak, [Ab] het is lezen van [Eb] gedachten.
Ik zie aan iemand's ogen wat hij in zijn [Bb] handen heeft,
[Eb] als ik jou zo rustig kijk.
Kun je best een aars gebruiken [Ab] en die kan je [Eb] warmer krijgen,
[Bb] als je mij een [Ebm] borrel geeft.
[Eb] Ik schonk hem een laatste beetje [Ab] en hij sloeg het [Eb] achterover,
wat hij niet verroken had.
En ik [Bb] toevallig wel en [Eb] hij staarde in het donker.
[Ab] Zijn blik ging [Eb] op een einde.
[Ab] Hij zei, het is bijna net [Eb] zo simpel [Bb] als de regels van [Eb] het spel.
Als je maar weet, er zijn bluffers [Ab] en [Eb] er zijn surfers.
[Ab] De [Eb] een die speelt het cool, de ander [Bb] zweet.
[Eb] Geld is een _ leverdring [Ab] voor degene die [Eb] verliezen.
En er is echt een honderd aan lijk, [Bb] had je dat [Eb] maar weet. _ _ _
_ _ [E] Een echte winnaar wint, [A] al geeft hij [E] slechte kaarten.
Die doet het met gezond verstand, die doet het [B] met geduld.
[E] Het schuldig is met de domme, [A] dus dat kan je [E] wel vergeten.
[A] En verliezen is [E] niks anders [B] dan dood door [E] eigen schuld.
Toen was hij uitgesproken.
[A] Hij draaide me [E] de rug toe, drukte zijn peukie uit.
Ik viel al zo'n uur [Bm] in slaap [E] en hij werd niet meer wakker.
[A] Ging winnaar [E] of verliezer, [A] maar uit zijn [E] laatste woorden [B] heb ik toch een [E] aas gehaald.
Als je maar weet, er zijn bluffers [A] _
[E] en er zijn surfers.
[A] De een die [E] speelt het cool, de ander zweet.
Geld is een leverdring voor degene die verliezen.
Verder is het onbelangrijk.
[B] Als je dat [E] maar weet, als je maar weet.
Er zijn bluffers en er zijn surfers.
De een die speelt het cool, de ander zweet.
Geld is een leverdring voor degene die verliezen.
Verder is het onbelangrijk.
Als je dat maar weet, als je maar weet.
Er zijn bluffers [A]
en [E] er zijn [A] surfers.
De [E] een die speelt het cool, de [B] ander zweet.
[E] Geld is een _ leverdring [A] voor degene die [E] verliezen.
Verder is het onbelangrijk.
[B]
Als je dat [E] maar weet, als je maar weet.
Er zijn [A] bluffers en er [E] zijn surfers.
[A] De een [E] die speelt het cool. _
_ [B] _ _ [E] _ _ [E] _ _ [A] _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _