Chords for Zjef Vanuytsel - De Zotte Morgen - 1971 - Live
Tempo:
137.9 bpm
Chords used:
Cm
C
Fm
Gm
G
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[N] [E]
[Gb] [Ab]
[G] [E] Wat een [G] troep was dat sprak Sjef van Uitzel en hij [Ab] stapt resoluut het [G] Belgisch leger uit
en daarmee [Ab] een grapende leegte achterlatend.
In gezinschap van de mannen van de klas verliet hij zwaaiende [G] kazernen op weg naar een zotte morgen.
[Gb]
[B]
[Bm]
[B]
De nacht sluit weg de lucht verbleekt, [Bm] de schimmen [B] vluchten zwijgend.
[C] En aan de verre horizon [Eb]
begint de zon [C] te stijgen
[F] en daar trekt uit de nevel op de klaarte
van de dageraad met in [Fm] zijn schoot [C] geborgen de [Gm]
zotte [C] morgen.
[Fm] De stad ontwaakt, de eerste trein breekt door de stilte en op zijn signaal begint de wilde
dans [Cm] ter dwazen.
De mens [Fm] kruipt uit zijn ledikant, denkt aan zijn werk en met zijn krant, hij houdt er
nogal afslapen door [Cm] de straten.
De [G] wereld herneemt zijn zotte [Cm] zorgen, het [Gm] ritme van de zotte [Cm] morgen.
Nu kleurt hij in de rood en valt de [Eb] kou zacht [C] door de ramen.
De stilte vloegt [Cm] vooral klawaai, [Eb] dat opstijgt [C] uit de straten.
[Fm] En daar is dan de morgen weer, een schaterlag en elke keren verdrijft hij zonder [Cm] schromen.
[Gm] De nacht, [C] de dromen.
[F] De stad wordt wild en auto's razen door zijn poorten [Fm] en de laatste rust wordt uit zijn schuil ook [Cm] gedreven.
[Fm] Vogelsvluchten vol verdriet, uit zijn torens van toeniet, wordt nu door niemand meer [Cm] begrepen.
[Fm] Mensen lopen naast elkaar, een berg loet een stilgebaar, want alles wordt nu door de tijd [Cm] gemeten.
[Gm] De wereld herneemt [Cm] zijn zotte zorgen, het [Gm] ritme van de zotte [C] morgen.
[Cm]
Maar [C] het land zelf [Cm] slaapt zijn roest nog uit, diep [Bb] onder het loof [Cm] verscholen.
Hier komt geen [C] mens of geen geluid, [Eb]
doneindige rust [Cm] verstoren.
[Fm] Terwijl de stad nu ruist en schreeuwt, de morgen zijn bevelen geeft, wordt hier bij dochtend [Cm] geloren.
[Gm]
De daggeboren [Cm] en
[F] ook de kinderen en de dwazen blijven tussen de rozen slapen, ver [Fm] en veilig [C]
geborgen.
Voor het ritme [Gm] van de zotte [C] morgen, [Gm]
de zotte morgen, [Cm] [Gm]
de zotte morgen, [Cm]
[Gb] [Ab]
[G] [E] Wat een [G] troep was dat sprak Sjef van Uitzel en hij [Ab] stapt resoluut het [G] Belgisch leger uit
en daarmee [Ab] een grapende leegte achterlatend.
In gezinschap van de mannen van de klas verliet hij zwaaiende [G] kazernen op weg naar een zotte morgen.
[Gb]
[B]
[Bm]
[B]
De nacht sluit weg de lucht verbleekt, [Bm] de schimmen [B] vluchten zwijgend.
[C] En aan de verre horizon [Eb]
begint de zon [C] te stijgen
[F] en daar trekt uit de nevel op de klaarte
van de dageraad met in [Fm] zijn schoot [C] geborgen de [Gm]
zotte [C] morgen.
[Fm] De stad ontwaakt, de eerste trein breekt door de stilte en op zijn signaal begint de wilde
dans [Cm] ter dwazen.
De mens [Fm] kruipt uit zijn ledikant, denkt aan zijn werk en met zijn krant, hij houdt er
nogal afslapen door [Cm] de straten.
De [G] wereld herneemt zijn zotte [Cm] zorgen, het [Gm] ritme van de zotte [Cm] morgen.
Nu kleurt hij in de rood en valt de [Eb] kou zacht [C] door de ramen.
De stilte vloegt [Cm] vooral klawaai, [Eb] dat opstijgt [C] uit de straten.
[Fm] En daar is dan de morgen weer, een schaterlag en elke keren verdrijft hij zonder [Cm] schromen.
[Gm] De nacht, [C] de dromen.
[F] De stad wordt wild en auto's razen door zijn poorten [Fm] en de laatste rust wordt uit zijn schuil ook [Cm] gedreven.
[Fm] Vogelsvluchten vol verdriet, uit zijn torens van toeniet, wordt nu door niemand meer [Cm] begrepen.
[Fm] Mensen lopen naast elkaar, een berg loet een stilgebaar, want alles wordt nu door de tijd [Cm] gemeten.
[Gm] De wereld herneemt [Cm] zijn zotte zorgen, het [Gm] ritme van de zotte [C] morgen.
[Cm]
Maar [C] het land zelf [Cm] slaapt zijn roest nog uit, diep [Bb] onder het loof [Cm] verscholen.
Hier komt geen [C] mens of geen geluid, [Eb]
doneindige rust [Cm] verstoren.
[Fm] Terwijl de stad nu ruist en schreeuwt, de morgen zijn bevelen geeft, wordt hier bij dochtend [Cm] geloren.
[Gm]
De daggeboren [Cm] en
[F] ook de kinderen en de dwazen blijven tussen de rozen slapen, ver [Fm] en veilig [C]
geborgen.
Voor het ritme [Gm] van de zotte [C] morgen, [Gm]
de zotte morgen, [Cm] [Gm]
de zotte morgen, [Cm]
Key:
Cm
C
Fm
Gm
G
Cm
C
Fm
[N] _ _ _ _ [E] _ _ _ _
[Gb] _ _ _ [Ab] _ _ _ _ _
[G] _ _ [E] _ Wat een [G] troep was dat sprak Sjef van Uitzel en hij [Ab] stapt resoluut het [G] Belgisch leger uit
en daarmee [Ab] een grapende leegte achterlatend.
In gezinschap van de mannen van de klas verliet hij zwaaiende [G] kazernen op weg naar een zotte morgen.
[Gb] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [B] _ _
_ _ _ _ _ [Bm] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [B] _
_ _ De nacht sluit weg de lucht verbleekt, [Bm] _ de schimmen [B] vluchten zwijgend.
_ _ _ _ [C] _ En aan de verre horizon _ _ _ _ [Eb]
begint de zon [C] te stijgen _ _
_ _ [F] en daar trekt uit de nevel op de klaarte
van de dageraad met in [Fm] zijn schoot [C] geborgen de _ [Gm] _ _ _ _ _
_ zotte [C] morgen. _ _ _
_ _ [Fm] De stad ontwaakt, de eerste trein breekt door de stilte en op zijn signaal begint de wilde
dans [Cm] ter _ dwazen.
_ _ _ De mens [Fm] kruipt uit zijn ledikant, denkt aan zijn werk en met zijn krant, hij houdt er
nogal afslapen door [Cm] de straten.
_ De [G] wereld herneemt zijn zotte [Cm] zorgen, _ het [Gm] ritme van de _ zotte [Cm] morgen. _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ Nu kleurt hij in de rood en valt _ de [Eb] kou zacht [C] door de ramen. _ _
_ _ _ De stilte vloegt [Cm] vooral klawaai, _ _ [Eb] dat opstijgt [C] uit de straten. _ _ _ _ _
[Fm] En daar is dan de morgen weer, een schaterlag en elke keren verdrijft hij zonder _ [Cm] schromen. _ _
_ [Gm] _ _ _ _ De nacht, [C] de dromen. _ _ _ _ _ _
[F] De stad wordt wild en auto's razen door zijn poorten [Fm] en de laatste rust wordt uit zijn schuil ook [Cm] gedreven. _
_ _ _ _ _ [Fm] _ Vogelsvluchten vol verdriet, uit zijn torens van toeniet, wordt nu door niemand meer [Cm] begrepen. _ _ _ _ _
_ _ [Fm] Mensen lopen naast elkaar, een berg loet een stilgebaar, want alles wordt nu door de tijd [Cm] gemeten. _
_ [Gm] De wereld herneemt [Cm] zijn zotte zorgen, _ het [Gm] ritme van _ _ de zotte [C] morgen.
_ [Cm] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ Maar [C] het land zelf [Cm] slaapt zijn roest nog uit, _ diep [Bb] onder het loof [Cm] verscholen. _ _ _ _ _
Hier komt geen [C] mens of geen geluid, _ [Eb] _ _
doneindige rust [Cm] _ verstoren. _ _
_ _ _ [Fm] Terwijl de stad nu ruist en schreeuwt, de morgen zijn bevelen geeft, wordt hier bij dochtend [Cm] geloren.
_ _ _ [Gm] _ _ _ _ _
De daggeboren [Cm] _ en _
_ _ _ [F] ook de kinderen en de dwazen blijven tussen de rozen slapen, ver [Fm] en veilig _ [C]
geborgen.
Voor het ritme [Gm] van _ _ _ de zotte [C] morgen, _ _ _ [Gm] _
_ de zotte morgen, [Cm] _ _ [Gm] _ _
de zotte morgen, [Cm] _ _ _ _
[Gb] _ _ _ [Ab] _ _ _ _ _
[G] _ _ [E] _ Wat een [G] troep was dat sprak Sjef van Uitzel en hij [Ab] stapt resoluut het [G] Belgisch leger uit
en daarmee [Ab] een grapende leegte achterlatend.
In gezinschap van de mannen van de klas verliet hij zwaaiende [G] kazernen op weg naar een zotte morgen.
[Gb] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [B] _ _
_ _ _ _ _ [Bm] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [B] _
_ _ De nacht sluit weg de lucht verbleekt, [Bm] _ de schimmen [B] vluchten zwijgend.
_ _ _ _ [C] _ En aan de verre horizon _ _ _ _ [Eb]
begint de zon [C] te stijgen _ _
_ _ [F] en daar trekt uit de nevel op de klaarte
van de dageraad met in [Fm] zijn schoot [C] geborgen de _ [Gm] _ _ _ _ _
_ zotte [C] morgen. _ _ _
_ _ [Fm] De stad ontwaakt, de eerste trein breekt door de stilte en op zijn signaal begint de wilde
dans [Cm] ter _ dwazen.
_ _ _ De mens [Fm] kruipt uit zijn ledikant, denkt aan zijn werk en met zijn krant, hij houdt er
nogal afslapen door [Cm] de straten.
_ De [G] wereld herneemt zijn zotte [Cm] zorgen, _ het [Gm] ritme van de _ zotte [Cm] morgen. _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ Nu kleurt hij in de rood en valt _ de [Eb] kou zacht [C] door de ramen. _ _
_ _ _ De stilte vloegt [Cm] vooral klawaai, _ _ [Eb] dat opstijgt [C] uit de straten. _ _ _ _ _
[Fm] En daar is dan de morgen weer, een schaterlag en elke keren verdrijft hij zonder _ [Cm] schromen. _ _
_ [Gm] _ _ _ _ De nacht, [C] de dromen. _ _ _ _ _ _
[F] De stad wordt wild en auto's razen door zijn poorten [Fm] en de laatste rust wordt uit zijn schuil ook [Cm] gedreven. _
_ _ _ _ _ [Fm] _ Vogelsvluchten vol verdriet, uit zijn torens van toeniet, wordt nu door niemand meer [Cm] begrepen. _ _ _ _ _
_ _ [Fm] Mensen lopen naast elkaar, een berg loet een stilgebaar, want alles wordt nu door de tijd [Cm] gemeten. _
_ [Gm] De wereld herneemt [Cm] zijn zotte zorgen, _ het [Gm] ritme van _ _ de zotte [C] morgen.
_ [Cm] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ Maar [C] het land zelf [Cm] slaapt zijn roest nog uit, _ diep [Bb] onder het loof [Cm] verscholen. _ _ _ _ _
Hier komt geen [C] mens of geen geluid, _ [Eb] _ _
doneindige rust [Cm] _ verstoren. _ _
_ _ _ [Fm] Terwijl de stad nu ruist en schreeuwt, de morgen zijn bevelen geeft, wordt hier bij dochtend [Cm] geloren.
_ _ _ [Gm] _ _ _ _ _
De daggeboren [Cm] _ en _
_ _ _ [F] ook de kinderen en de dwazen blijven tussen de rozen slapen, ver [Fm] en veilig _ [C]
geborgen.
Voor het ritme [Gm] van _ _ _ de zotte [C] morgen, _ _ _ [Gm] _
_ de zotte morgen, [Cm] _ _ [Gm] _ _
de zotte morgen, [Cm] _ _ _ _