Chords for Zware Jongens - De Poes Van Tante Loes
Tempo:
116.95 bpm
Chords used:
A
E
D
Bb
F
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[D] [A] [E] [A]
[E] [A] Miauw, miauw, miauw.
De poes heeft weer [E] gedronken.
Miauw, miauw, miauw.
De poes is [A] weer beschonken.
Miauw, miauw, miauw.
De poes is weer [D] zat.
Ze heeft in plaats [A] van melk de [E] [A] jeneverfles gejat.
[D] Ze heeft in [A] plaats van melk [E] de [Gbm] jeneverfles gejat.
[E]
[A] De voer van Anteloes.
Die [E] heeft een katen, die drinkt geen [A] water.
De voer van Anteloes.
Die [E] heeft een katen, nu [A] voor de poes.
Miauw, miauw, miauw.
De poes werd [E] aangehouden.
Miauw, miauw, miauw.
Ze kon haar [A] stuur niet houden.
Miauw, miauw, miauw.
Een agent, zij weet [D] u dat.
Sinds ik [A] hier agent ben, [E] heb ik nooit zo'n [A] kat gehad.
[D] Sinds ik hier [A] agent [E] ben, heb ik nooit zo [A]'n kat gehad.
[E]
[A] Miauw, miauw, miauw.
De voer van Anteloes.
Die [E] heeft een katen, die drinkt geen [A] water.
De voer van Anteloes.
Die [E] heeft een katen, nu [A] voor de poes.
Miauw, miauw, miauw.
De poes die loopt [E] te kraaien.
Miauw, miauw, miauw.
De poes die [A] loopt te zwaaien.
Miauw, miauw, miauw.
De poes zit in [D] de bak.
Dat kan er niet [A] veel schelen, [E] want ze zit op [A] haar gemak.
[D] Dat kan er [A] niet veel [E] schelen, want ze zit [A] op haar gemak.
[F] Miauw.
[Bb] De voer van Anteloes.
Die [F] heeft een katen, die drinkt [Bb] geen water.
De poes van Anteloes.
Die heeft [F] een katen, nu [Bb] voor de poes.
[G] [Dm] [Bb] De poes van Anteloes.
Die heeft [F] een katen, die drinkt [Bb] geen water.
De poes van Anteloes.
Die [F] heeft een katen, [Bb] nu voor de poes.
Die heeft [F] een katen, nu [Bb] voor de poes.
[E] [A] Miauw, miauw, miauw.
De poes heeft weer [E] gedronken.
Miauw, miauw, miauw.
De poes is [A] weer beschonken.
Miauw, miauw, miauw.
De poes is weer [D] zat.
Ze heeft in plaats [A] van melk de [E] [A] jeneverfles gejat.
[D] Ze heeft in [A] plaats van melk [E] de [Gbm] jeneverfles gejat.
[E]
[A] De voer van Anteloes.
Die [E] heeft een katen, die drinkt geen [A] water.
De voer van Anteloes.
Die [E] heeft een katen, nu [A] voor de poes.
Miauw, miauw, miauw.
De poes werd [E] aangehouden.
Miauw, miauw, miauw.
Ze kon haar [A] stuur niet houden.
Miauw, miauw, miauw.
Een agent, zij weet [D] u dat.
Sinds ik [A] hier agent ben, [E] heb ik nooit zo'n [A] kat gehad.
[D] Sinds ik hier [A] agent [E] ben, heb ik nooit zo [A]'n kat gehad.
[E]
[A] Miauw, miauw, miauw.
De voer van Anteloes.
Die [E] heeft een katen, die drinkt geen [A] water.
De voer van Anteloes.
Die [E] heeft een katen, nu [A] voor de poes.
Miauw, miauw, miauw.
De poes die loopt [E] te kraaien.
Miauw, miauw, miauw.
De poes die [A] loopt te zwaaien.
Miauw, miauw, miauw.
De poes zit in [D] de bak.
Dat kan er niet [A] veel schelen, [E] want ze zit op [A] haar gemak.
[D] Dat kan er [A] niet veel [E] schelen, want ze zit [A] op haar gemak.
[F] Miauw.
[Bb] De voer van Anteloes.
Die [F] heeft een katen, die drinkt [Bb] geen water.
De poes van Anteloes.
Die heeft [F] een katen, nu [Bb] voor de poes.
[G] [Dm] [Bb] De poes van Anteloes.
Die heeft [F] een katen, die drinkt [Bb] geen water.
De poes van Anteloes.
Die [F] heeft een katen, [Bb] nu voor de poes.
Die heeft [F] een katen, nu [Bb] voor de poes.
Key:
A
E
D
Bb
F
A
E
D
_ _ _ _ _ _ _ _
[D] _ _ [A] _ _ [E] _ _ [A] _ _
[E] _ _ _ _ [A] Miauw, miauw, miauw.
De poes heeft weer [E] gedronken.
Miauw, miauw, miauw.
De poes is [A] weer beschonken.
Miauw, miauw, miauw.
De poes is weer [D] zat.
Ze heeft in plaats [A] van melk de [E] _ [A] jeneverfles gejat.
[D] Ze heeft in [A] plaats van melk [E] de [Gbm] jeneverfles gejat.
[E] _ _
_ [A] De _ voer van _ Anteloes.
Die [E] heeft een _ katen, die drinkt geen [A] _ water.
De voer _ van _ Anteloes.
Die [E] heeft een _ katen, nu [A] voor de poes.
_ _ Miauw, miauw, miauw.
De poes werd [E] aangehouden.
Miauw, miauw, miauw.
Ze kon haar [A] stuur niet houden.
Miauw, miauw, miauw.
Een agent, zij weet [D] u dat.
_ Sinds ik [A] hier agent ben, [E] heb ik nooit zo'n [A] kat gehad.
[D] Sinds ik hier [A] agent [E] ben, heb ik nooit zo [A]'n kat gehad.
[E] _ _
_ _ [A] Miauw, miauw, miauw.
De voer van _ _ Anteloes.
Die [E] heeft een _ katen, die drinkt geen [A] _ water.
De _ voer van _ Anteloes.
Die [E] heeft een _ katen, nu [A] voor de poes.
_ _ Miauw, miauw, miauw.
De poes die loopt [E] te kraaien.
Miauw, miauw, miauw.
De poes die [A] loopt te zwaaien.
Miauw, miauw, miauw.
De poes zit in [D] de bak.
Dat kan er niet [A] veel schelen, [E] want ze zit op [A] haar gemak.
[D] Dat kan er [A] niet veel [E] schelen, want ze zit [A] op haar gemak.
[F] Miauw.
_ _ _ [Bb] De voer van _ _ Anteloes.
Die [F] heeft een _ katen, die drinkt [Bb] geen water.
De poes van _ Anteloes.
Die heeft [F] een katen, nu [Bb] voor de poes.
[G] _ [Dm] [Bb] De _ poes van _ Anteloes.
Die heeft [F] een katen, die drinkt [Bb] geen water.
De poes van _ Anteloes.
Die [F] heeft een _ katen, [Bb] nu voor de poes.
Die heeft [F] een katen, nu [Bb] voor de poes. _
[D] _ _ [A] _ _ [E] _ _ [A] _ _
[E] _ _ _ _ [A] Miauw, miauw, miauw.
De poes heeft weer [E] gedronken.
Miauw, miauw, miauw.
De poes is [A] weer beschonken.
Miauw, miauw, miauw.
De poes is weer [D] zat.
Ze heeft in plaats [A] van melk de [E] _ [A] jeneverfles gejat.
[D] Ze heeft in [A] plaats van melk [E] de [Gbm] jeneverfles gejat.
[E] _ _
_ [A] De _ voer van _ Anteloes.
Die [E] heeft een _ katen, die drinkt geen [A] _ water.
De voer _ van _ Anteloes.
Die [E] heeft een _ katen, nu [A] voor de poes.
_ _ Miauw, miauw, miauw.
De poes werd [E] aangehouden.
Miauw, miauw, miauw.
Ze kon haar [A] stuur niet houden.
Miauw, miauw, miauw.
Een agent, zij weet [D] u dat.
_ Sinds ik [A] hier agent ben, [E] heb ik nooit zo'n [A] kat gehad.
[D] Sinds ik hier [A] agent [E] ben, heb ik nooit zo [A]'n kat gehad.
[E] _ _
_ _ [A] Miauw, miauw, miauw.
De voer van _ _ Anteloes.
Die [E] heeft een _ katen, die drinkt geen [A] _ water.
De _ voer van _ Anteloes.
Die [E] heeft een _ katen, nu [A] voor de poes.
_ _ Miauw, miauw, miauw.
De poes die loopt [E] te kraaien.
Miauw, miauw, miauw.
De poes die [A] loopt te zwaaien.
Miauw, miauw, miauw.
De poes zit in [D] de bak.
Dat kan er niet [A] veel schelen, [E] want ze zit op [A] haar gemak.
[D] Dat kan er [A] niet veel [E] schelen, want ze zit [A] op haar gemak.
[F] Miauw.
_ _ _ [Bb] De voer van _ _ Anteloes.
Die [F] heeft een _ katen, die drinkt [Bb] geen water.
De poes van _ Anteloes.
Die heeft [F] een katen, nu [Bb] voor de poes.
[G] _ [Dm] [Bb] De _ poes van _ Anteloes.
Die heeft [F] een katen, die drinkt [Bb] geen water.
De poes van _ Anteloes.
Die [F] heeft een _ katen, [Bb] nu voor de poes.
Die heeft [F] een katen, nu [Bb] voor de poes. _