Chords for Herman Van Veen - opzij opzij opzij + lyrics
Tempo:
157.8 bpm
Chords used:
Cm
Eb
C
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C]
[Cm] [C]
[Cm]
Opzij, maak pas, wij hebben ongelofelijke haast.
Opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
[Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer doorgaan.
[Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan.
En kunnen dan misschien als het weg moet,
Laat overkortjes en de lont oppraten,
Nou, dag tot ziens, adieu en gaadjoe.
[Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en [Cm] weer doorgaan.
[Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan.
Een andere keer misschien, maar blijven we wat zwaarders,
Wij hebben ongelofelijke haast.
Opzij, opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
[Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer doorgaan.
[Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan.
Zijn we, zijn we, zijn we, maar blijven we wat zwaarders,
Wij hebben ongelofelijke haast.
Opzij, opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
[Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer doorgaan.
[Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan.
Zijn we, zijn we, zijn we, maar blijven we wat zwaarders,
Wij hebben ongelofelijke haast.
Opzij, opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
[Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer doorgaan.
[Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan.
Een andere keer misschien, dan blijven we wel [Eb] zwaarders,
En kunnen dan misschien als [Cm] het er moet.
Paardonnen, koetjes, voetbal en de landbouw praten,
Dan verdacht dat ziens adieu het gaatjes.
[Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer doorgaan.
Opzij, opzij, opzij, [Eb] opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, [Cm] opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij.
Maak pas, maak pas, maak pas, wij hebben ongelofelijke haast.
Opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
[Eb] Moet de rijden springen, vliegen, duiken, vallen, [Cm] opstaan en weer doorgaan.
[Eb] We kunnen hier blijven, we kunnen hier [Cm] langer blijven staan.
Een andere keer misschien.
[Cm] [C]
[Cm]
Opzij, maak pas, wij hebben ongelofelijke haast.
Opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
[Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer doorgaan.
[Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan.
En kunnen dan misschien als het weg moet,
Laat overkortjes en de lont oppraten,
Nou, dag tot ziens, adieu en gaadjoe.
[Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en [Cm] weer doorgaan.
[Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan.
Een andere keer misschien, maar blijven we wat zwaarders,
Wij hebben ongelofelijke haast.
Opzij, opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
[Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer doorgaan.
[Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan.
Zijn we, zijn we, zijn we, maar blijven we wat zwaarders,
Wij hebben ongelofelijke haast.
Opzij, opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
[Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer doorgaan.
[Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan.
Zijn we, zijn we, zijn we, maar blijven we wat zwaarders,
Wij hebben ongelofelijke haast.
Opzij, opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
[Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer doorgaan.
[Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan.
Een andere keer misschien, dan blijven we wel [Eb] zwaarders,
En kunnen dan misschien als [Cm] het er moet.
Paardonnen, koetjes, voetbal en de landbouw praten,
Dan verdacht dat ziens adieu het gaatjes.
[Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer doorgaan.
Opzij, opzij, opzij, [Eb] opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, [Cm] opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij.
Maak pas, maak pas, maak pas, wij hebben ongelofelijke haast.
Opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
[Eb] Moet de rijden springen, vliegen, duiken, vallen, [Cm] opstaan en weer doorgaan.
[Eb] We kunnen hier blijven, we kunnen hier [Cm] langer blijven staan.
Een andere keer misschien.
Key:
Cm
Eb
C
Cm
Eb
C
Cm
Eb
[C] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [Cm] _ _ _ [C] _ _ _ _
_ _ [Cm] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ Opzij, maak pas, _ wij hebben _ ongelofelijke haast.
_ _ Opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
_ [Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer _ doorgaan. _
_ _ [Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan. _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ En kunnen dan misschien als het weg moet,
_ Laat overkortjes en de lont oppraten,
Nou, dag tot ziens, adieu en gaadjoe.
_ _ [Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en [Cm] weer _ _ doorgaan.
_ _ [Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan. _ _ _
_ _ Een andere keer misschien, maar blijven we wat zwaarders,
Wij hebben ongelofelijke haast.
_ Opzij, opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
_ [Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer _ _ doorgaan.
_ _ [Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan. _ _ _
_ _ _ Zijn we, zijn we, zijn we, maar blijven we wat zwaarders,
Wij hebben _ ongelofelijke haast.
_ _ Opzij, opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
_ [Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer _ doorgaan. _
_ _ [Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan. _ _
_ _ _ Zijn we, zijn we, zijn we, maar blijven we wat zwaarders,
Wij hebben _ ongelofelijke haast.
_ Opzij, opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
_ [Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer _ _ doorgaan.
_ _ [Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan. _ _
_ _ Een andere keer misschien, dan blijven we wel [Eb] zwaarders,
En kunnen dan misschien als [Cm] het er moet.
_ _ Paardonnen, koetjes, voetbal en de landbouw praten,
Dan verdacht dat ziens adieu het gaatjes.
_ _ _ [Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer doorgaan. _
Opzij, opzij, opzij, [Eb] opzij, opzij, opzij, opzij, _ _ opzij, [Cm] _ _ opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij.
Maak pas, maak pas, maak pas, wij hebben _ ongelofelijke haast.
_ _ Opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
_ _ [Eb] Moet de rijden springen, vliegen, duiken, vallen, [Cm] opstaan en weer _ _ _ doorgaan.
_ [Eb] We kunnen hier blijven, we kunnen hier [Cm] langer blijven _ staan. _
_ _ _ Een andere keer misschien. _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [Cm] _ _ _ [C] _ _ _ _
_ _ [Cm] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ Opzij, maak pas, _ wij hebben _ ongelofelijke haast.
_ _ Opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
_ [Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer _ doorgaan. _
_ _ [Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan. _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ En kunnen dan misschien als het weg moet,
_ Laat overkortjes en de lont oppraten,
Nou, dag tot ziens, adieu en gaadjoe.
_ _ [Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en [Cm] weer _ _ doorgaan.
_ _ [Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan. _ _ _
_ _ Een andere keer misschien, maar blijven we wat zwaarders,
Wij hebben ongelofelijke haast.
_ Opzij, opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
_ [Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer _ _ doorgaan.
_ _ [Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan. _ _ _
_ _ _ Zijn we, zijn we, zijn we, maar blijven we wat zwaarders,
Wij hebben _ ongelofelijke haast.
_ _ Opzij, opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
_ [Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer _ doorgaan. _
_ _ [Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan. _ _
_ _ _ Zijn we, zijn we, zijn we, maar blijven we wat zwaarders,
Wij hebben _ ongelofelijke haast.
_ Opzij, opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
_ [Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer _ _ doorgaan.
_ _ [Eb] We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer [Cm] blijven staan. _ _
_ _ Een andere keer misschien, dan blijven we wel [Eb] zwaarders,
En kunnen dan misschien als [Cm] het er moet.
_ _ Paardonnen, koetjes, voetbal en de landbouw praten,
Dan verdacht dat ziens adieu het gaatjes.
_ _ _ [Eb] We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan [Cm] en weer doorgaan. _
Opzij, opzij, opzij, [Eb] opzij, opzij, opzij, opzij, _ _ opzij, [Cm] _ _ opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij, opzij.
Maak pas, maak pas, maak pas, wij hebben _ ongelofelijke haast.
_ _ Opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat.
Wij hebben maar een paar minuten tijd.
_ _ [Eb] Moet de rijden springen, vliegen, duiken, vallen, [Cm] opstaan en weer _ _ _ doorgaan.
_ [Eb] We kunnen hier blijven, we kunnen hier [Cm] langer blijven _ staan. _
_ _ _ Een andere keer misschien. _
_ _ _ _ _ _ _ _