Chords for Joop De Knegt - Ik sta op wacht
Tempo:
120.5 bpm
Chords used:
Bb
F
Eb
C
Gm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Bb]
Ik sta op [F] vak en denk [Bb] aan jou.
Je schreef [F] me af, bleef mij [Bb] niet trouw.
Ook een [Eb]
soldatenhaar [F] is niet van [Bb] steek.
Waarom spreek [Cm] jij niet lief en [F] liefde zo [Bb] alleen?
[F]
[Bb] Ik sta [Eb] op vak, mijn hart [Bb] doet pijn.
Krijg ik [C] verlof, dan staat [F] er niemand bij [Bb] de [Eb] trein.
[Bb]
Ik had gehoopt [G] dat jij op mij [Gm] zou [C] wachten.
Maar jij kreeg [A] [F] losseling, andere [A] [Gm] [Ebm] [Bb] gedachten.
[Gm] Ik heb mij [Eb] vergist in jou, [F] mijn [Bb] Marjolein.
Het valt [C] niet mee [F] om weer alleen [Bb] te zijn.
Ik sta [F] op vak en denk [Bb] aan jou.
Je [F] schreef me af, bleef mij [Bb] niet trouw.
Ook een [Eb]
soldatenhaar [F] is niet [Bb] van steek.
[F]
[Bb] Waarom [Cm] spreek jij niet lief en [F] liefde zo [Gm] alleen?
[F]
[Gm] Ik sta [Eb] op vak, mijn [Bb] hart doet pijn.
Krijg ik [C] verlof, dan staat [F] er [Eb] niemand bij [Bb] de trein.
[Eb]
[Bb] Bij de kazernepoort [G] sta ik nu [C] steeds te dromen.
Ik zie daar [F] meisjes gaan en [Gm] ook weer [Bb] komen.
Jij bent [Eb] er niet meer bij, [F] mijn [Bb] Marjolein.
[C] Zoals het was, [F] zo zal het [Bb] nooit meer zijn.
Ik sta [F] op vak en denk [Bb] aan jou.
Je schreef [F] me af, bleef [Bb] mij niet trouw.
Ook [Eb] een soldatenhaar [F] is niet [Bb] van steek.
Waarom [Cm] spreek jij niet lief en [F] liefde zo [Bb] alleen?
[F]
[Bb] Ik sta [Eb] op vak, mijn [Bb] hart doet pijn.
Krijg ik [C] verlof, dan staat [F] er [Cm] niemand [Bb] bij de trein.
Ik sta op [F] vak en denk [Bb] aan jou.
Je schreef [F] me af, bleef mij [Bb] niet trouw.
Ook een [Eb]
soldatenhaar [F] is niet van [Bb] steek.
Waarom spreek [Cm] jij niet lief en [F] liefde zo [Bb] alleen?
[F]
[Bb] Ik sta [Eb] op vak, mijn hart [Bb] doet pijn.
Krijg ik [C] verlof, dan staat [F] er niemand bij [Bb] de [Eb] trein.
[Bb]
Ik had gehoopt [G] dat jij op mij [Gm] zou [C] wachten.
Maar jij kreeg [A] [F] losseling, andere [A] [Gm] [Ebm] [Bb] gedachten.
[Gm] Ik heb mij [Eb] vergist in jou, [F] mijn [Bb] Marjolein.
Het valt [C] niet mee [F] om weer alleen [Bb] te zijn.
Ik sta [F] op vak en denk [Bb] aan jou.
Je [F] schreef me af, bleef mij [Bb] niet trouw.
Ook een [Eb]
soldatenhaar [F] is niet [Bb] van steek.
[F]
[Bb] Waarom [Cm] spreek jij niet lief en [F] liefde zo [Gm] alleen?
[F]
[Gm] Ik sta [Eb] op vak, mijn [Bb] hart doet pijn.
Krijg ik [C] verlof, dan staat [F] er [Eb] niemand bij [Bb] de trein.
[Eb]
[Bb] Bij de kazernepoort [G] sta ik nu [C] steeds te dromen.
Ik zie daar [F] meisjes gaan en [Gm] ook weer [Bb] komen.
Jij bent [Eb] er niet meer bij, [F] mijn [Bb] Marjolein.
[C] Zoals het was, [F] zo zal het [Bb] nooit meer zijn.
Ik sta [F] op vak en denk [Bb] aan jou.
Je schreef [F] me af, bleef [Bb] mij niet trouw.
Ook [Eb] een soldatenhaar [F] is niet [Bb] van steek.
Waarom [Cm] spreek jij niet lief en [F] liefde zo [Bb] alleen?
[F]
[Bb] Ik sta [Eb] op vak, mijn [Bb] hart doet pijn.
Krijg ik [C] verlof, dan staat [F] er [Cm] niemand [Bb] bij de trein.
Key:
Bb
F
Eb
C
Gm
Bb
F
Eb
[Bb] _ _ _ _ _ _ _ _
Ik sta op [F] vak _ _ _ en denk [Bb] aan jou. _ _
Je schreef [F] me af, _ _ _ bleef mij [Bb] niet trouw. _ _
_ Ook een [Eb] _ _ _
soldatenhaar [F] is niet van [Bb] steek. _ _
_ Waarom spreek [Cm] jij niet lief en [F] liefde zo [Bb] _ alleen?
[F] _ _
[Bb] Ik sta [Eb] op vak, _ _ _ mijn hart [Bb] doet pijn. _ _ _
Krijg ik [C] verlof, dan staat [F] er niemand bij [Bb] de [Eb] trein.
_ [Bb] _
Ik had _ _ gehoopt [G] dat jij op mij [Gm] zou [C] wachten. _
_ Maar jij kreeg [A] _ _ [F] losseling, _ andere [A] _ [Gm] _ [Ebm] [Bb] gedachten. _
[Gm] Ik heb mij [Eb] _ vergist in jou, _ [F] mijn _ [Bb] _ Marjolein. _
_ Het valt [C] niet mee [F] om weer alleen [Bb] te zijn. _ _
_ Ik sta [F] op vak _ _ _ en denk [Bb] aan jou. _ _
Je _ [F] schreef me af, _ _ _ bleef mij [Bb] niet trouw. _ _
_ Ook een [Eb] _ _ _
soldatenhaar [F] is niet [Bb] van steek.
[F] _ _
[Bb] _ _ Waarom [Cm] spreek jij niet lief en [F] liefde zo [Gm] alleen?
[F] _ _
[Gm] _ Ik sta [Eb] op vak, _ _ _ mijn [Bb] hart doet pijn. _ _
_ Krijg ik [C] verlof, dan staat [F] er [Eb] niemand bij [Bb] de trein.
[Eb] _ _
[Bb] _ Bij de _ _ kazernepoort [G] sta ik nu [C] steeds te _ dromen.
_ Ik zie daar [F] meisjes gaan en [Gm] ook weer [Bb] komen. _
_ Jij bent [Eb] er niet meer bij, [F] mijn _ [Bb] _ Marjolein. _
_ _ _ [C] Zoals het _ was, [F] zo zal het [Bb] nooit meer zijn. _
_ Ik sta [F] op vak _ _ _ en denk [Bb] aan jou. _ _
_ Je schreef [F] me af, _ _ _ bleef [Bb] mij niet _ trouw.
_ Ook [Eb] een _ _ soldatenhaar [F] is niet [Bb] van steek. _
_ _ Waarom [Cm] spreek jij niet lief en [F] liefde zo [Bb] alleen?
[F] _ _
[Bb] _ Ik sta [Eb] op vak, _ _ _ mijn [Bb] hart doet pijn. _ _
_ Krijg ik [C] verlof, dan staat [F] er [Cm] niemand [Bb] bij de trein. _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
Ik sta op [F] vak _ _ _ en denk [Bb] aan jou. _ _
Je schreef [F] me af, _ _ _ bleef mij [Bb] niet trouw. _ _
_ Ook een [Eb] _ _ _
soldatenhaar [F] is niet van [Bb] steek. _ _
_ Waarom spreek [Cm] jij niet lief en [F] liefde zo [Bb] _ alleen?
[F] _ _
[Bb] Ik sta [Eb] op vak, _ _ _ mijn hart [Bb] doet pijn. _ _ _
Krijg ik [C] verlof, dan staat [F] er niemand bij [Bb] de [Eb] trein.
_ [Bb] _
Ik had _ _ gehoopt [G] dat jij op mij [Gm] zou [C] wachten. _
_ Maar jij kreeg [A] _ _ [F] losseling, _ andere [A] _ [Gm] _ [Ebm] [Bb] gedachten. _
[Gm] Ik heb mij [Eb] _ vergist in jou, _ [F] mijn _ [Bb] _ Marjolein. _
_ Het valt [C] niet mee [F] om weer alleen [Bb] te zijn. _ _
_ Ik sta [F] op vak _ _ _ en denk [Bb] aan jou. _ _
Je _ [F] schreef me af, _ _ _ bleef mij [Bb] niet trouw. _ _
_ Ook een [Eb] _ _ _
soldatenhaar [F] is niet [Bb] van steek.
[F] _ _
[Bb] _ _ Waarom [Cm] spreek jij niet lief en [F] liefde zo [Gm] alleen?
[F] _ _
[Gm] _ Ik sta [Eb] op vak, _ _ _ mijn [Bb] hart doet pijn. _ _
_ Krijg ik [C] verlof, dan staat [F] er [Eb] niemand bij [Bb] de trein.
[Eb] _ _
[Bb] _ Bij de _ _ kazernepoort [G] sta ik nu [C] steeds te _ dromen.
_ Ik zie daar [F] meisjes gaan en [Gm] ook weer [Bb] komen. _
_ Jij bent [Eb] er niet meer bij, [F] mijn _ [Bb] _ Marjolein. _
_ _ _ [C] Zoals het _ was, [F] zo zal het [Bb] nooit meer zijn. _
_ Ik sta [F] op vak _ _ _ en denk [Bb] aan jou. _ _
_ Je schreef [F] me af, _ _ _ bleef [Bb] mij niet _ trouw.
_ Ook [Eb] een _ _ soldatenhaar [F] is niet [Bb] van steek. _
_ _ Waarom [Cm] spreek jij niet lief en [F] liefde zo [Bb] alleen?
[F] _ _
[Bb] _ Ik sta [Eb] op vak, _ _ _ mijn [Bb] hart doet pijn. _ _
_ Krijg ik [C] verlof, dan staat [F] er [Cm] niemand [Bb] bij de trein. _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _