Chords for Kabouter Plop - Klus heeft het gedaan

Tempo:
92.85 bpm
Chords used:

G

C

Am

F

Em

Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Show Tuner
Kabouter Plop - Klus heeft het gedaan chords
Start Jamming...
[C] [G] [Em] PLOPPENDE KLOK
Plopperde, plopperde, [C] plop.
Een cadeautje.
Maar wie zou dat nu kunnen zijn?
Even kijken.
Beste Plop, dit pakje is voor jou.
Groetjes, Klus.
O, zei, dat is toch wel heel lief van Klus om mij zomaar een cadeautje te geven.
Wat zou erin zitten?
Even kijken.
[G] [F#] Plopperde, plopperde, plop.
[G] Dat is weer zo'n [D#] flauwe grap van Klus.
[C] [G]
Volk, [N] ik ben boos.
Lui, waarom ben je nu boos op mij?
Ik ben niet boos op jou, Plopje.
Ik ben boos op Klus.
Toen ik daar net lag te slapen, heeft hij mijn twee schoenveters zo aan mekaar geknoopt.
En daarna, dan ben ik gevallen. O.
Webbeldek, [E] webbeldek, kwep.
[Em] Waar is Klus?
Plopperde, plopperde, plop.
[N] Heeft hij met jou misschien ook een grap uitgehaald?
Inderdaad, ja.
En ik zal eens iets zeggen.
Ik kan er helemaal niet mee lachen.
O ja, want Klus heeft groene zeep op een trapje gesmeerd en daardoor was ik uitgeschoven.
O, ik had mijn benen wel kunnen breken.
Plopperde, plopperde, plop.
Ik vind dat wij Klus een lesje moeten leren. Ik ook.
O, zeg.
Lesjes leren.
Ik word daar zo moe van, van lesjes leren.
Ja, dat kan goed zijn, Lui, maar ik vind dat jij moet meehelpen.
We moeten eerst uitzoeken waar [G] Klus ergens uithangt.
Kom, we zoeken.
[Am]
[C] [G] Webbeldek, [Em] webbeldek, kwep.
Waar zit [G] die Klus nu toch?
[Am] Pollek, waar is die nu, die [C] Klus?
Wie heeft [G] er zout in de suikerkot [Am] gedaan?
Klus, Klus, Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Wie is dat dus [G] nu er op een tafeltje gaan [Am] staan?
Klus, Klus, Klus, [Em] Klus heeft dat gedaan.
Wie heeft er [G] peper op de plopkoeken [C] gestrooid?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat [D] gedaan.
Wie heeft er de [G] postak in het oventje gegooid?
Klus, Klus, Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Wie heeft er zout in de suikerkot [Am] gedaan?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Wie is dat [G] dus nu er op een tafeltje gaan [Am] staan?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Wie heeft er [G] peper op de plopkoeken [Am] gestrooid?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Wie heeft er de [G] postak in het oventje [Am] gegooid?
Klus, Klus, Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Het is niet [G] te geloven [A] wat die Klus [F] allemaal doet.
[C] [G] Gisteren, toen gooide [C] hij een rotsblok op mijn voet.
Bij mij heeft [G] Klus een bord met [Am] rijstpap in [F] men hut verstopt.
En toen [G] ik ging slapen, [C] riep hij plots heel luid
[G] Hup, hop!
[C] Wie heeft er [G] zout in de suikerkot [Am] gedaan?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Wie is dat dus [G] nu er op een tafeltje gaan [Am] staan?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Wie heeft er [G] peper op de plopkoeken [Am] gestrooid?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Wie heeft er de [G] postak in het oventje [Am] gegooid?
Klus, Klus, [G] Klus, Klus heeft dat gedaan.
Klus, Klus
[C] Stiekem lag ik voor [G] die te slapen [Am] voor mijn pad de [F] schoolmaak roem.
[C] Kwam Klus voorbij, [G] hij schilderde [Am] mijn neus [C] helemaal kroon.
[G] Ik zei dat hij die [A] sluuger komen kon, [F] wanneer men vraagt.
[G] We gooiden hem met taarten [A] naar zijn hoofd en dat [C] was waar.
Klus, [G] Klus, Klus, dat is niet eerlijk.
[C] Wie heeft er [G] zout in de suikerpot [Am] gedaan?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat gedaan.
Wie is dat dus nu [G] er op een tafeltje gaan staan?
[C] Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat gedaan.
[C] Wie heeft er [G] peper op de plopkoeken [Am] gestrooid?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat gedaan.
[C] Wie heeft er de [G] postak in het oventje [Am] gegooid?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus [C] heeft dat gedaan.
Wie heeft er zout [G] in de suikerpot gedaan?
[Am] Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat gedaan.
[C] Wie is dat dus nu [G] er op een tafeltje gaan staan?
[Am] Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat gedaan.
[C] Wie heeft er peper [G] op de plopkoeken [Am] gestrooid?
Klus, Klus, Klus, [F] Klus heeft dat gedaan.
[C] Wie heeft er de [G] postak in het oventje gegooid?
[Am] Klus, Klus, [F] Klus, Klus [C] heeft dat gedaan.
[G] Lalalalalala.
[Am] [F] Lalalalala.
[G] Kom op, we [Am] zitten er.
[A]
[C] [G] Lalalalalala.
[Am] [F] [C] [G] [Am] [N]
Key:  
G
2131
C
3211
Am
2311
F
134211111
Em
121
G
2131
C
3211
Am
2311
Show All Diagrams
Chords
NotesBeta
Download PDF
Download Midi
Edit This Version
Hide Lyrics Hint
_ _ _ _ _ _ _ _
[C] _ _ [G] _ _ _ [Em] PLOPPENDE KLOK
Plopperde, plopperde, [C] plop.
Een cadeautje.
Maar wie zou dat nu kunnen zijn?
Even kijken.
_ _ Beste Plop, dit pakje is voor jou.
Groetjes, Klus.
O, zei, dat is toch wel heel lief van Klus om mij zomaar een cadeautje te geven.
Wat zou erin zitten?
_ _ _ Even kijken. _
_ _ _ _ [G] _ [F#] Plopperde, plopperde, plop.
[G] Dat is weer zo'n [D#] flauwe grap van Klus.
[C] _ [G] _ _
Volk, [N] ik ben boos.
Lui, waarom ben je nu boos op mij?
Ik ben niet boos op jou, Plopje.
Ik ben boos op Klus.
Toen ik daar net lag te slapen, heeft hij mijn twee schoenveters zo aan mekaar geknoopt.
En daarna, dan ben ik gevallen. O.
_ _ _ Webbeldek, [E] webbeldek, kwep.
[Em] Waar is Klus?
Plopperde, plopperde, plop.
[N] Heeft hij met jou misschien ook een grap uitgehaald?
Inderdaad, ja.
En ik zal eens iets zeggen.
Ik kan er helemaal niet mee lachen.
O ja, want Klus heeft groene zeep op een trapje gesmeerd en daardoor was ik uitgeschoven.
O, ik had mijn benen wel kunnen breken.
Plopperde, plopperde, plop.
Ik vind dat wij Klus een lesje moeten leren. Ik ook.
O, zeg.
Lesjes leren.
Ik word daar zo moe van, van lesjes leren.
Ja, dat kan goed zijn, Lui, maar ik vind dat jij moet meehelpen.
We moeten eerst uitzoeken waar [G] Klus ergens uithangt.
Kom, we zoeken. _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [Am] _ _
[C] _ _ [G] _ _ _ _ Webbeldek, [Em] webbeldek, kwep.
Waar zit [G] die Klus nu toch?
[Am] Pollek, waar is die nu, die [C] Klus?
Wie heeft [G] er zout in de suikerkot [Am] gedaan?
Klus, Klus, Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Wie is dat dus [G] nu er op een tafeltje gaan [Am] staan?
Klus, Klus, Klus, [Em] Klus heeft dat gedaan.
Wie heeft er [G] peper op de plopkoeken [C] gestrooid?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat [D] gedaan.
Wie heeft er de [G] postak in het oventje gegooid?
Klus, Klus, Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Wie heeft er zout in de suikerkot [Am] gedaan?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Wie is dat [G] dus nu er op een tafeltje gaan [Am] staan?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Wie heeft er [G] peper op de plopkoeken [Am] gestrooid?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Wie heeft er de [G] postak in het oventje [Am] gegooid?
Klus, Klus, Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Het is niet [G] te geloven [A] wat die Klus [F] allemaal doet.
[C] _ [G] Gisteren, toen gooide [C] hij een rotsblok op mijn voet.
Bij mij heeft [G] Klus een bord met [Am] rijstpap in [F] men hut verstopt.
En toen [G] ik ging slapen, [C] riep hij plots heel luid_
[G] Hup, hop! _ _ _ _ _
[C] Wie heeft er [G] zout in de suikerkot [Am] gedaan?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Wie is dat dus [G] nu er op een tafeltje gaan [Am] staan?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Wie heeft er [G] peper op de plopkoeken [Am] gestrooid?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat [C] gedaan.
Wie heeft er de [G] postak in het oventje [Am] gegooid?
Klus, Klus, [G] Klus, Klus heeft dat gedaan.
_ _ _ Klus, Klus_
[C] Stiekem lag ik voor [G] die te slapen [Am] voor mijn pad de [F] schoolmaak roem.
[C] Kwam Klus voorbij, [G] hij schilderde [Am] mijn neus [C] helemaal kroon.
[G] Ik zei dat hij die [A] sluuger komen kon, [F] wanneer men vraagt.
[G] We gooiden hem met taarten [A] naar zijn hoofd en dat [C] was waar.
_ Klus, [G] Klus, Klus, dat is niet eerlijk.
[C] Wie heeft er [G] zout in de suikerpot [Am] gedaan?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat gedaan.
Wie is dat dus nu [G] er op een tafeltje gaan staan?
[C] Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat gedaan.
[C] Wie heeft er [G] peper op de plopkoeken [Am] gestrooid?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat gedaan.
[C] Wie heeft er de [G] postak in het oventje [Am] gegooid?
Klus, Klus, [F] Klus, Klus [C] heeft dat gedaan.
Wie heeft er zout [G] in de suikerpot gedaan?
[Am] Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat gedaan.
[C] Wie is dat dus nu [G] er op een tafeltje gaan staan?
[Am] Klus, Klus, [F] Klus, Klus heeft dat gedaan.
[C] Wie heeft er peper [G] op de plopkoeken [Am] gestrooid?
Klus, Klus, Klus, [F] Klus heeft dat gedaan.
[C] Wie heeft er de [G] postak in het oventje gegooid?
[Am] Klus, Klus, [F] Klus, Klus [C] heeft dat gedaan.
_ _ [G] Lalalalalala.
[Am] _ _ [F] Lalalalala.
_ _ [G] Kom op, we [Am] zitten er.
_ [A] _ _
[C] _ [G] Lalalalalala.
_ [Am] _ _ [F] _ _ [C] _ _ [G] _ _ [Am] _ _ [N] _ _

You may also like to play