Chords for Lamp, Lazarus en Kris : De onverbiddelijke zoener - 1994
Tempo:
150 bpm
Chords used:
E
A
F#
B
Bm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[N] [E] 4.
De breedblauwe kanarie Piet wil vluchten, maar hij kan het niet.
Hij is te bang.
De kikkers in de diepe gracht komen boven, want het wordt al nacht.
Maar niet voor lang, [F#] want uit het duister duikt hij op.
En [B] wie het meemaakt, schrikt [E] zeegroot.
Hij doet het zacht en onverwacht, en meestal dan hij lacht.
De [Bm] onverbidelijke [A] zoenen.
[E]
[A]
[E] Het meisje in de minirock, [G] ze verslikt zich hevig, want zij [E] schrok.
Maar het was te laat.
Het schaapje dat de grazen stond, ziet plotseling een hele grote mond.
En inderdaad, want [F#] uit het duister duikt hij [B] op.
En wie het meemaakt, schrikt [E] zeegroot.
Hij doet het zacht en onverwacht, en meestal dan hij lacht.
De [A] onverbidelijke zoenen.
[E]
De [A] onverbidelijke zoenen.
De [E] onverbidelijke zoenen.
De mestkeperkent, koortsigroot, want zoenen vindt hij niet gezond.
Maar het baalt hem niet.
Als je denkt dat ik het niet zie, wel nu de zoener spaart zichzelf niet.
Zichzelf niet.
Want [F#] uit het duister duikt hij op.
[B] En wie het meemaakt, schrikt [E] zeegroot.
Hij doet het zacht en onverwacht, en meestal dan hij lacht.
De [A] onverbidelijke zoenen.
De onverbidelijke [E] zoenen.
De onverbidelijke [A] zoenen.
De onverbidelijke [E]
zoenen.
De [A] onverbidelijke zoenen.
De onverbidelijke [E] zoenen.
Oh, laatste keer.
De onverbidelijke zoenen.
De onverbidelijke zoenen.
De breedblauwe kanarie Piet wil vluchten, maar hij kan het niet.
Hij is te bang.
De kikkers in de diepe gracht komen boven, want het wordt al nacht.
Maar niet voor lang, [F#] want uit het duister duikt hij op.
En [B] wie het meemaakt, schrikt [E] zeegroot.
Hij doet het zacht en onverwacht, en meestal dan hij lacht.
De [Bm] onverbidelijke [A] zoenen.
[E]
[A]
[E] Het meisje in de minirock, [G] ze verslikt zich hevig, want zij [E] schrok.
Maar het was te laat.
Het schaapje dat de grazen stond, ziet plotseling een hele grote mond.
En inderdaad, want [F#] uit het duister duikt hij [B] op.
En wie het meemaakt, schrikt [E] zeegroot.
Hij doet het zacht en onverwacht, en meestal dan hij lacht.
De [A] onverbidelijke zoenen.
[E]
De [A] onverbidelijke zoenen.
De [E] onverbidelijke zoenen.
De mestkeperkent, koortsigroot, want zoenen vindt hij niet gezond.
Maar het baalt hem niet.
Als je denkt dat ik het niet zie, wel nu de zoener spaart zichzelf niet.
Zichzelf niet.
Want [F#] uit het duister duikt hij op.
[B] En wie het meemaakt, schrikt [E] zeegroot.
Hij doet het zacht en onverwacht, en meestal dan hij lacht.
De [A] onverbidelijke zoenen.
De onverbidelijke [E] zoenen.
De onverbidelijke [A] zoenen.
De onverbidelijke [E]
zoenen.
De [A] onverbidelijke zoenen.
De onverbidelijke [E] zoenen.
Oh, laatste keer.
De onverbidelijke zoenen.
De onverbidelijke zoenen.
Key:
E
A
F#
B
Bm
E
A
F#
[N] _ _ _ [E] 4. _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ De breedblauwe kanarie Piet wil vluchten, maar hij kan het niet. _ _
Hij is te bang. _ _ _
De kikkers in de diepe gracht komen boven, want het wordt al nacht.
_ Maar niet voor lang, _ _ _ [F#] want uit het duister duikt hij op.
En [B] wie het meemaakt, schrikt [E] zeegroot.
Hij doet het zacht en onverwacht, en meestal dan hij lacht. _
_ _ De _ [Bm] _ onverbidelijke [A] zoenen. _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [E] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [A] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [E] _ _ _ Het _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ meisje in de minirock, [G] ze verslikt zich hevig, want zij [E] schrok. _
Maar het was te laat.
_ _ Het schaapje dat de grazen stond, ziet plotseling een hele grote mond.
_ En inderdaad, _ _ want [F#] uit het duister duikt hij [B] op.
En wie het meemaakt, schrikt _ [E] zeegroot.
Hij doet het zacht en onverwacht, en meestal dan hij _ lacht. _
_ _ De _ [A] onverbidelijke zoenen. _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [E] _ _ _ _
_ De _ [A] onverbidelijke zoenen. _
_ _ _ De _ _ [E] onverbidelijke zoenen. _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
De mestkeperkent, _ koortsigroot, want zoenen vindt hij niet gezond.
_ Maar het baalt hem niet. _ _ _ _
Als je denkt dat ik het niet zie, wel nu de zoener spaart zichzelf niet.
_ _ Zichzelf niet.
_ _ Want [F#] uit het duister duikt hij op.
[B] En wie het meemaakt, schrikt _ [E] zeegroot.
Hij doet het zacht en onverwacht, en meestal dan hij _ lacht. _ _
De _ _ [A] onverbidelijke zoenen.
_ _ _ De _ _ onverbidelijke [E] zoenen.
_ _ _ De _ _ onverbidelijke [A] zoenen. _ _
_ De _ _ onverbidelijke [E]
zoenen.
_ _ _ De _ _ _ [A] onverbidelijke _ zoenen. _
De _ _ onverbidelijke [E] _ zoenen.
Oh, laatste keer.
De _ onverbidelijke zoenen.
_ _ _ De _ _ _ onverbidelijke zoenen. _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ De breedblauwe kanarie Piet wil vluchten, maar hij kan het niet. _ _
Hij is te bang. _ _ _
De kikkers in de diepe gracht komen boven, want het wordt al nacht.
_ Maar niet voor lang, _ _ _ [F#] want uit het duister duikt hij op.
En [B] wie het meemaakt, schrikt [E] zeegroot.
Hij doet het zacht en onverwacht, en meestal dan hij lacht. _
_ _ De _ [Bm] _ onverbidelijke [A] zoenen. _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [E] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [A] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [E] _ _ _ Het _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ meisje in de minirock, [G] ze verslikt zich hevig, want zij [E] schrok. _
Maar het was te laat.
_ _ Het schaapje dat de grazen stond, ziet plotseling een hele grote mond.
_ En inderdaad, _ _ want [F#] uit het duister duikt hij [B] op.
En wie het meemaakt, schrikt _ [E] zeegroot.
Hij doet het zacht en onverwacht, en meestal dan hij _ lacht. _
_ _ De _ [A] onverbidelijke zoenen. _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [E] _ _ _ _
_ De _ [A] onverbidelijke zoenen. _
_ _ _ De _ _ [E] onverbidelijke zoenen. _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
De mestkeperkent, _ koortsigroot, want zoenen vindt hij niet gezond.
_ Maar het baalt hem niet. _ _ _ _
Als je denkt dat ik het niet zie, wel nu de zoener spaart zichzelf niet.
_ _ Zichzelf niet.
_ _ Want [F#] uit het duister duikt hij op.
[B] En wie het meemaakt, schrikt _ [E] zeegroot.
Hij doet het zacht en onverwacht, en meestal dan hij _ lacht. _ _
De _ _ [A] onverbidelijke zoenen.
_ _ _ De _ _ onverbidelijke [E] zoenen.
_ _ _ De _ _ onverbidelijke [A] zoenen. _ _
_ De _ _ onverbidelijke [E]
zoenen.
_ _ _ De _ _ _ [A] onverbidelijke _ zoenen. _
De _ _ onverbidelijke [E] _ zoenen.
Oh, laatste keer.
De _ onverbidelijke zoenen.
_ _ _ De _ _ _ onverbidelijke zoenen. _ _ _