Chords for Normaal Deurdonderen
Tempo:
86.2 bpm
Chords used:
E
A
B
Em
G
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G] [A#]
[G] [A]
[G]
[C] [E]
[D#] Nee, we doen gewoon nog een paar nummertjes.
Internationale huilige huikensvolks, die dat doen hier in Hummeloorden.
[Em] Alleen maar nette mensen hier.
[N] Ik heb een verzoek van Klaas Jan.
[C#]
[B] [F#] [B]
[N]
[E] [B] [A]
[B] [A]
[G#] [F#] [A] [E] [B] [A]
[B] [F#] [E] [B] [F#m]
[E] [A]
[E] [B] [E] [A]
[Em] [B] [E] [A]
[E] [B] [E] [A]
[Em] [E] Wie wordt een [A] zwakkere soort te [E] zuig?
Wie doet het niet [B] zo, wie doet het [E] reug?
We wachten [A] op Schimbondere, [E] de [B] wonder, [E] wonder.
[E]
De gronderweg had [A] ik een lekkere paal.
[E] De fietsen [B] donderde ik aan de kant.
[A] En de benen wagen hier op maat, [E] [B] Schimbondere, [E] wonder.
In de stuk [A] kwam ik menigens [E] na.
Riep de warme [B] zwijnen alcohol [E] dan.
Ja, mijn vloei [A] dat zing alle [E] raak, [B]
[E] Schimbondere, wonder.
[A] Langzaam kwam er weer een grote punt.
Wie [E] begint te kijken op de bouwpertunt?
[A] Wat punt ze lekker zaagde erop.
[B] Was ze rood, [E] wit, blauw, of het een zwaard of blond?
[A] [E]
[B] [E] [A] [E]
[A] [E]
[B] [Em] [A] [Em]
[E] [A] [E]
[B] [E] [A] [E]
[A] [E]
[B] [E] [A] [E]
[A] [C#]
[B] [E] [A] [Em]
[E] Wie dit te [A] brengen keert de [E] huis.
Maar wie [B] het nog lang [E] duurt.
Nee, wie [A] het aflaat, die klopt, die gaat [B] de [E] donderen.
Er zijn [A] meentjes die er nodig te zijn.
[E] Wil dat wakker nakken, [B] wat ik heb [E] gezegd.
Gezellig wildje [A] rakken, al de vijand [E] is de donder.
[Em] [A] Langzaam kwam er weer een grote punt.
[E] Wie begint te kijken op de [A] bouwpertunt?
Wat punt ze lekker zaagde erop.
Was [G#] ze rood, wit, blauw, of het een zwaard [E] of blond?
[A] [Em]
[B] [E] [A] [Em]
De [E] donder.
[A] [E]
[B] [E] [A] [E]
[Bm] [E] De [A] [E]
[B] [E] [A] [E]
donder.
[A] [E]
[B] [E] [A] [Em]
[B] De [E] donder.
[Em] [A] [Em]
[A] [B]
[Em] De donder.
[B] [A] [B]
[F#] [E] [B] [A] [E] De [B] donder.
[E]
[G] [A]
[G]
[C] [E]
[D#] Nee, we doen gewoon nog een paar nummertjes.
Internationale huilige huikensvolks, die dat doen hier in Hummeloorden.
[Em] Alleen maar nette mensen hier.
[N] Ik heb een verzoek van Klaas Jan.
[C#]
[B] [F#] [B]
[N]
[E] [B] [A]
[B] [A]
[G#] [F#] [A] [E] [B] [A]
[B] [F#] [E] [B] [F#m]
[E] [A]
[E] [B] [E] [A]
[Em] [B] [E] [A]
[E] [B] [E] [A]
[Em] [E] Wie wordt een [A] zwakkere soort te [E] zuig?
Wie doet het niet [B] zo, wie doet het [E] reug?
We wachten [A] op Schimbondere, [E] de [B] wonder, [E] wonder.
[E]
De gronderweg had [A] ik een lekkere paal.
[E] De fietsen [B] donderde ik aan de kant.
[A] En de benen wagen hier op maat, [E] [B] Schimbondere, [E] wonder.
In de stuk [A] kwam ik menigens [E] na.
Riep de warme [B] zwijnen alcohol [E] dan.
Ja, mijn vloei [A] dat zing alle [E] raak, [B]
[E] Schimbondere, wonder.
[A] Langzaam kwam er weer een grote punt.
Wie [E] begint te kijken op de bouwpertunt?
[A] Wat punt ze lekker zaagde erop.
[B] Was ze rood, [E] wit, blauw, of het een zwaard of blond?
[A] [E]
[B] [E] [A] [E]
[A] [E]
[B] [Em] [A] [Em]
[E] [A] [E]
[B] [E] [A] [E]
[A] [E]
[B] [E] [A] [E]
[A] [C#]
[B] [E] [A] [Em]
[E] Wie dit te [A] brengen keert de [E] huis.
Maar wie [B] het nog lang [E] duurt.
Nee, wie [A] het aflaat, die klopt, die gaat [B] de [E] donderen.
Er zijn [A] meentjes die er nodig te zijn.
[E] Wil dat wakker nakken, [B] wat ik heb [E] gezegd.
Gezellig wildje [A] rakken, al de vijand [E] is de donder.
[Em] [A] Langzaam kwam er weer een grote punt.
[E] Wie begint te kijken op de [A] bouwpertunt?
Wat punt ze lekker zaagde erop.
Was [G#] ze rood, wit, blauw, of het een zwaard [E] of blond?
[A] [Em]
[B] [E] [A] [Em]
De [E] donder.
[A] [E]
[B] [E] [A] [E]
[Bm] [E] De [A] [E]
[B] [E] [A] [E]
donder.
[A] [E]
[B] [E] [A] [Em]
[B] De [E] donder.
[Em] [A] [Em]
[A] [B]
[Em] De donder.
[B] [A] [B]
[F#] [E] [B] [A] [E] De [B] donder.
[E]
Key:
E
A
B
Em
G
E
A
B
_ _ _ _ _ [G] _ [A#] _ _
_ _ [G] _ _ _ _ _ [A] _
_ [G] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ [E] _ _ _
[D#] _ _ Nee, we doen gewoon nog een paar nummertjes. _
Internationale huilige huikensvolks, die dat doen hier in Hummeloorden.
[Em] Alleen maar nette mensen hier. _ _
[N] _ _ _ _ Ik heb een verzoek van Klaas Jan.
[C#] _ _ _ _ _ _ _ _
[B] _ _ _ _ _ [F#] _ _ [B] _
_ _ _ _ _ [N] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [E] _ _ [B] _ _ [A] _
_ [B] _ _ _ _ _ _ [A] _
_ [G#] _ [F#] _ [A] _ [E] _ [B] _ _ [A] _
_ [B] _ _ [F#] _ [E] _ [B] _ _ [F#m] _
_ _ _ [E] _ _ _ [A] _ _
[E] _ _ _ [B] _ [E] _ _ _ [A] _
_ [Em] _ [B] _ [E] _ _ _ _ [A] _
_ [E] _ _ [B] _ _ [E] _ _ [A] _
_ [Em] _ _ [E] _ Wie wordt een [A] zwakkere soort te [E] zuig?
Wie doet het niet [B] zo, wie doet het [E] reug?
We wachten [A] op Schimbondere, [E] de [B] wonder, [E] wonder.
_ _ _ [E] _
_ _ De gronderweg had [A] ik een lekkere paal.
[E] De fietsen [B] donderde ik aan de kant.
[A] En de benen wagen hier op maat, [E] [B] Schimbondere, [E] wonder. _ _ _ _ _
_ _ In de stuk [A] kwam ik menigens [E] na.
Riep de warme [B] zwijnen alcohol [E] dan.
Ja, mijn vloei [A] dat zing alle [E] raak, [B]
[E] Schimbondere, wonder.
_ [A] _ Langzaam kwam er weer een grote punt.
Wie [E] begint te kijken op de bouwpertunt?
[A] Wat punt ze lekker zaagde erop.
[B] Was ze rood, [E] wit, blauw, of het een zwaard of blond?
_ _ [A] _ _ [E] _
_ [B] _ _ [E] _ _ [A] _ _ [E] _
_ _ _ _ _ [A] _ _ [E] _
_ [B] _ _ [Em] _ _ [A] _ _ [Em] _
_ [E] _ _ _ _ [A] _ _ [E] _
_ [B] _ _ [E] _ _ [A] _ _ [E] _
_ _ _ _ _ [A] _ _ [E] _
_ [B] _ _ [E] _ _ [A] _ _ [E] _
_ _ _ _ [A] _ _ _ [C#] _
_ [B] _ _ [E] _ _ [A] _ _ [Em] _
_ [E] _ Wie dit te [A] brengen keert de [E] huis.
Maar wie [B] het nog lang [E] duurt.
Nee, wie [A] het aflaat, die klopt, die gaat [B] de [E] donderen. _ _ _ _ _
_ Er zijn [A] meentjes die er nodig te zijn.
[E] Wil dat wakker nakken, [B] wat ik heb [E] gezegd.
Gezellig wildje [A] rakken, al de vijand [E] is de donder.
[Em] _ [A] Langzaam kwam er weer een grote punt.
[E] Wie begint te kijken op de [A] bouwpertunt?
Wat punt ze lekker zaagde erop.
Was [G#] ze rood, wit, blauw, of het een zwaard [E] of blond?
_ [A] _ _ _ [Em] _
_ [B] _ _ [E] _ _ [A] _ [Em] _
De [E] _ donder.
_ [A] _ _ [E] _
_ [B] _ _ [E] _ _ [A] _ _ [E] _
[Bm] [E] De _ _ _ [A] _ _ [E] _
_ [B] _ _ [E] _ _ [A] _ _ [E] _
donder.
_ _ _ [A] _ _ [E] _
_ [B] _ _ [E] _ _ [A] _ _ [Em]
[B] De [E] donder.
_ _ [Em] _ [A] _ _ [Em] _
_ _ _ _ [A] _ _ _ [B]
[Em] De donder.
_ [B] _ _ [A] _ [B] _ _
_ [F#] _ [E] _ [B] _ _ _ [A] [E] De [B] donder.
_ [E] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [G] _ _ _ _ _ [A] _
_ [G] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ [E] _ _ _
[D#] _ _ Nee, we doen gewoon nog een paar nummertjes. _
Internationale huilige huikensvolks, die dat doen hier in Hummeloorden.
[Em] Alleen maar nette mensen hier. _ _
[N] _ _ _ _ Ik heb een verzoek van Klaas Jan.
[C#] _ _ _ _ _ _ _ _
[B] _ _ _ _ _ [F#] _ _ [B] _
_ _ _ _ _ [N] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [E] _ _ [B] _ _ [A] _
_ [B] _ _ _ _ _ _ [A] _
_ [G#] _ [F#] _ [A] _ [E] _ [B] _ _ [A] _
_ [B] _ _ [F#] _ [E] _ [B] _ _ [F#m] _
_ _ _ [E] _ _ _ [A] _ _
[E] _ _ _ [B] _ [E] _ _ _ [A] _
_ [Em] _ [B] _ [E] _ _ _ _ [A] _
_ [E] _ _ [B] _ _ [E] _ _ [A] _
_ [Em] _ _ [E] _ Wie wordt een [A] zwakkere soort te [E] zuig?
Wie doet het niet [B] zo, wie doet het [E] reug?
We wachten [A] op Schimbondere, [E] de [B] wonder, [E] wonder.
_ _ _ [E] _
_ _ De gronderweg had [A] ik een lekkere paal.
[E] De fietsen [B] donderde ik aan de kant.
[A] En de benen wagen hier op maat, [E] [B] Schimbondere, [E] wonder. _ _ _ _ _
_ _ In de stuk [A] kwam ik menigens [E] na.
Riep de warme [B] zwijnen alcohol [E] dan.
Ja, mijn vloei [A] dat zing alle [E] raak, [B]
[E] Schimbondere, wonder.
_ [A] _ Langzaam kwam er weer een grote punt.
Wie [E] begint te kijken op de bouwpertunt?
[A] Wat punt ze lekker zaagde erop.
[B] Was ze rood, [E] wit, blauw, of het een zwaard of blond?
_ _ [A] _ _ [E] _
_ [B] _ _ [E] _ _ [A] _ _ [E] _
_ _ _ _ _ [A] _ _ [E] _
_ [B] _ _ [Em] _ _ [A] _ _ [Em] _
_ [E] _ _ _ _ [A] _ _ [E] _
_ [B] _ _ [E] _ _ [A] _ _ [E] _
_ _ _ _ _ [A] _ _ [E] _
_ [B] _ _ [E] _ _ [A] _ _ [E] _
_ _ _ _ [A] _ _ _ [C#] _
_ [B] _ _ [E] _ _ [A] _ _ [Em] _
_ [E] _ Wie dit te [A] brengen keert de [E] huis.
Maar wie [B] het nog lang [E] duurt.
Nee, wie [A] het aflaat, die klopt, die gaat [B] de [E] donderen. _ _ _ _ _
_ Er zijn [A] meentjes die er nodig te zijn.
[E] Wil dat wakker nakken, [B] wat ik heb [E] gezegd.
Gezellig wildje [A] rakken, al de vijand [E] is de donder.
[Em] _ [A] Langzaam kwam er weer een grote punt.
[E] Wie begint te kijken op de [A] bouwpertunt?
Wat punt ze lekker zaagde erop.
Was [G#] ze rood, wit, blauw, of het een zwaard [E] of blond?
_ [A] _ _ _ [Em] _
_ [B] _ _ [E] _ _ [A] _ [Em] _
De [E] _ donder.
_ [A] _ _ [E] _
_ [B] _ _ [E] _ _ [A] _ _ [E] _
[Bm] [E] De _ _ _ [A] _ _ [E] _
_ [B] _ _ [E] _ _ [A] _ _ [E] _
donder.
_ _ _ [A] _ _ [E] _
_ [B] _ _ [E] _ _ [A] _ _ [Em]
[B] De [E] donder.
_ _ [Em] _ [A] _ _ [Em] _
_ _ _ _ [A] _ _ _ [B]
[Em] De donder.
_ [B] _ _ [A] _ [B] _ _
_ [F#] _ [E] _ [B] _ _ _ [A] [E] De [B] donder.
_ [E] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _