Chords for The Sunstreams - 9 Liedjes (CD Kwaliteit)
Tempo:
111.65 bpm
Chords used:
F
Bb
C
Eb
D
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Bb] [F] [C] Daarom zeg ik steeds weer, [F] mooi was die oude tijd.
[D] Die goeie [Bb]
oude tijd, [F] die komt [C] [F] niet meer.
Die [C] komt, die komt niet meer.
En ik [F] denk altijd weer,
[D] die [Bb] goeie oude [F] tijd,
die komt [C] [F] niet meer.
[Dm] Aan de grens [D] van de [Eb] Duitse heuvelen,
[F] zat men na [Eb] een bloedige [Dm] slaap.
In [Fm] de [Eb] [Bb] stille [B]
[Eb] avonduren,
een [Bb] Canadees [Eb] soldaat [Bb] op wacht.
In de [Eb] stille [Gm] [Dm]
[Eb] avonduren,
een [Bb]
Canadees soldaat op wacht.
[G] Je vindt de wijde wereld in de zon tegemoet,
en [D] vijf tindergreden [G] te blijven.
Maar nu je weer naar huis verlangt, ontbreek je de roer.
Je hebt [D] ons zo lang [G] niet gestrijven.
[C] Alweer schrap je haar vergaat in [G] verbreemde land.
[A] Zij heeft alleen aan jou haar [D]
verband.
[Am] [D] [G] Het zwerven maakt de mens zo moe, neem dus een besluit.
Wij haren [D] je [G] werkelijk al goud.
[Am]
[D] [Cm] [Am] Hoor je het ruisen der [F] vogels?
[Bb] Hoor je [E] het lief [F] van de zee?
[Bb]
Vaar met de [F] wind om de wereld, mijn kind.
[Am] Doe [C] kus met [Am] en ga weg.
[F]
[Bb] Vaar met de wind [F] om de wereld, mijn kind.
Doe [C] kus met en ga [Am] weg.
[G] Hij is ongeluk een avontuur, daarom [C] ging hij van huis.
Maar [D] in dat [Am]
[G] verbevriende land [C] staat [G] nu een houten kruis.
[Bb]
Ver in den [Cm] [Eb] bremer, [C]
[Bb] waarvan je laag,
sloot [Dm] ik je [Cm] over, [F] [Bb] drukte je hal.
Ver in den [Eb] bremer [F] staat nu [Dm] een [Bb] kruis.
[Ab] [Gm] Jij gaf je [Bb] leven, [Eb] waarvan je [Bb] huis.
[Ab] Lieve [F] Frans, ik [Eb] schrijf je hier op [G] mijn baas [Ab] het postpapier.
Zit hier [Fm] in mijn [Eb] eentje en ik denk aan jou.
Laat [F] me toch niet [Cm] wachten en kom [Abm] [Ab] alsjeblieft vanaf.
Onder [Fm] kusjes [Eb] druk ik je hier op mijn [Bbm] baas [Ab] het postpapier.
[Db] Breng me nou [Ab] die kusjes [Eb] terug, lieve [Ab] Frans.
Lieve [Db] Frans, als je [Ab] kunt vandaag willen [Bbm] [Ab] leven [F] Frans.
Zonder [Dm] jou ben ik [F] verloren.
Kan ik niet [C] gelukkig zijn.
[Bb] Jij bracht liefde in mijn [F] leven.
[C] Wachten en [F] weer zonder schijn.
[Bb]
[F] Zonder [Bb] jou [F] ben ik verloren.
Jij hield me uit de [Gm] [C] eenzaamheid.
[Bb] Nu zijn al die koude [F] dagen,
voor mij [C] voorgoed [F] geleerd [E] zijn.
Hou nou niet van mij,
ook al doet het pijn.
Want een zeeman, die kan nooit [A] lang blijven.
Ik beloof je dat ik veel Frans blijf.
[E]
Op [B] een dag [Gbm] zal ik weer [B] bij je [E] zijn.
Op [B] een dag zal ik [Gbm] weer bij [E] je zijn.
Op een [B] dag zal [Gbm] ik weer [Dbm] [A] bij je [Dbm] zijn.
[E] [A]
[B] [E]
[D] Die goeie [Bb]
oude tijd, [F] die komt [C] [F] niet meer.
Die [C] komt, die komt niet meer.
En ik [F] denk altijd weer,
[D] die [Bb] goeie oude [F] tijd,
die komt [C] [F] niet meer.
[Dm] Aan de grens [D] van de [Eb] Duitse heuvelen,
[F] zat men na [Eb] een bloedige [Dm] slaap.
In [Fm] de [Eb] [Bb] stille [B]
[Eb] avonduren,
een [Bb] Canadees [Eb] soldaat [Bb] op wacht.
In de [Eb] stille [Gm] [Dm]
[Eb] avonduren,
een [Bb]
Canadees soldaat op wacht.
[G] Je vindt de wijde wereld in de zon tegemoet,
en [D] vijf tindergreden [G] te blijven.
Maar nu je weer naar huis verlangt, ontbreek je de roer.
Je hebt [D] ons zo lang [G] niet gestrijven.
[C] Alweer schrap je haar vergaat in [G] verbreemde land.
[A] Zij heeft alleen aan jou haar [D]
verband.
[Am] [D] [G] Het zwerven maakt de mens zo moe, neem dus een besluit.
Wij haren [D] je [G] werkelijk al goud.
[Am]
[D] [Cm] [Am] Hoor je het ruisen der [F] vogels?
[Bb] Hoor je [E] het lief [F] van de zee?
[Bb]
Vaar met de [F] wind om de wereld, mijn kind.
[Am] Doe [C] kus met [Am] en ga weg.
[F]
[Bb] Vaar met de wind [F] om de wereld, mijn kind.
Doe [C] kus met en ga [Am] weg.
[G] Hij is ongeluk een avontuur, daarom [C] ging hij van huis.
Maar [D] in dat [Am]
[G] verbevriende land [C] staat [G] nu een houten kruis.
[Bb]
Ver in den [Cm] [Eb] bremer, [C]
[Bb] waarvan je laag,
sloot [Dm] ik je [Cm] over, [F] [Bb] drukte je hal.
Ver in den [Eb] bremer [F] staat nu [Dm] een [Bb] kruis.
[Ab] [Gm] Jij gaf je [Bb] leven, [Eb] waarvan je [Bb] huis.
[Ab] Lieve [F] Frans, ik [Eb] schrijf je hier op [G] mijn baas [Ab] het postpapier.
Zit hier [Fm] in mijn [Eb] eentje en ik denk aan jou.
Laat [F] me toch niet [Cm] wachten en kom [Abm] [Ab] alsjeblieft vanaf.
Onder [Fm] kusjes [Eb] druk ik je hier op mijn [Bbm] baas [Ab] het postpapier.
[Db] Breng me nou [Ab] die kusjes [Eb] terug, lieve [Ab] Frans.
Lieve [Db] Frans, als je [Ab] kunt vandaag willen [Bbm] [Ab] leven [F] Frans.
Zonder [Dm] jou ben ik [F] verloren.
Kan ik niet [C] gelukkig zijn.
[Bb] Jij bracht liefde in mijn [F] leven.
[C] Wachten en [F] weer zonder schijn.
[Bb]
[F] Zonder [Bb] jou [F] ben ik verloren.
Jij hield me uit de [Gm] [C] eenzaamheid.
[Bb] Nu zijn al die koude [F] dagen,
voor mij [C] voorgoed [F] geleerd [E] zijn.
Hou nou niet van mij,
ook al doet het pijn.
Want een zeeman, die kan nooit [A] lang blijven.
Ik beloof je dat ik veel Frans blijf.
[E]
Op [B] een dag [Gbm] zal ik weer [B] bij je [E] zijn.
Op [B] een dag zal ik [Gbm] weer bij [E] je zijn.
Op een [B] dag zal [Gbm] ik weer [Dbm] [A] bij je [Dbm] zijn.
[E] [A]
[B] [E]
Key:
F
Bb
C
Eb
D
F
Bb
C
[Bb] _ _ [F] _ _ [C] Daarom zeg ik steeds weer, _ _ [F] mooi was die oude tijd.
_ [D] Die goeie [Bb]
oude tijd, [F] die komt [C] [F] niet meer. _
Die [C] komt, die komt niet meer. _ _
En ik [F] denk altijd weer, _
_ [D] die [Bb] goeie oude [F] tijd,
die komt [C] [F] niet meer.
[Dm] _ Aan de grens [D] van de [Eb] Duitse _ _ _ heuvelen,
[F] zat men na [Eb] een bloedige [Dm] _ slaap. _ _
In [Fm] de [Eb] _ _ [Bb] stille [B] _
[Eb] avonduren,
_ _ een _ [Bb] Canadees _ [Eb] soldaat [Bb] op wacht. _ _ _
In de _ [Eb] stille [Gm] _ [Dm] _
_ [Eb] avonduren,
_ een _ [Bb]
Canadees _ soldaat op wacht. _
[G] Je vindt de wijde wereld in de zon _ _ tegemoet,
en [D] vijf _ _ tindergreden [G] te blijven.
_ _ _ Maar nu je weer naar huis verlangt, _ ontbreek je de roer.
Je hebt [D] ons zo lang [G] niet _ gestrijven. _
_ _ [C] Alweer schrap je haar vergaat in [G] _ verbreemde land. _ _
[A] Zij heeft alleen aan jou haar [D]
verband.
[Am] _ _ [D] _ _ [G] Het zwerven maakt de mens zo moe, neem dus een _ besluit.
Wij haren [D] je _ [G] werkelijk al goud.
_ [Am] _
_ [D] _ [Cm] _ [Am] Hoor je het ruisen der _ _ [F] vogels? _
_ [Bb] _ Hoor je [E] het lief [F] van de zee?
_ _ _ _ _ [Bb] _
Vaar met de [F] wind om de _ wereld, mijn kind.
[Am] Doe [C] kus met [Am] en ga weg.
_ _ _ [F] _
_ _ _ [Bb] _ Vaar met de wind [F] om de wereld, mijn kind.
_ Doe [C] kus met en ga [Am] weg.
_ [G] _ Hij is _ ongeluk een _ _ avontuur, _ _ _ daarom [C] ging hij van huis.
_ _ Maar [D] in dat _ [Am] _
_ [G] verbevriende land [C] staat _ [G] nu een houten kruis.
_ _ [Bb]
Ver in den [Cm] _ [Eb] bremer, _ _ [C]
[Bb] waarvan je laag,
_ _ sloot [Dm] ik je _ [Cm] over, [F] _ _ [Bb] drukte je hal.
_ _ _ Ver in den _ [Eb] bremer _ [F] staat nu [Dm] een [Bb] kruis.
_ _ [Ab] [Gm] Jij gaf je [Bb] leven, _ _ _ [Eb] waarvan je [Bb] huis.
_ _ [Ab] _ Lieve [F] Frans, ik [Eb] schrijf je hier _ op [G] mijn baas [Ab] het postpapier.
_ Zit hier [Fm] in mijn [Eb] eentje en ik denk aan jou.
Laat [F] me toch niet [Cm] wachten en kom [Abm] [Ab] alsjeblieft vanaf. _
_ Onder [Fm] kusjes [Eb] druk ik je hier op mijn [Bbm] baas [Ab] het postpapier.
[Db] Breng me nou [Ab] die kusjes [Eb] terug, lieve [Ab] Frans.
Lieve [Db] Frans, als je [Ab] kunt vandaag willen [Bbm] [Ab] leven [F] Frans.
Zonder [Dm] jou ben ik [F] _ _ verloren. _ _ _
Kan ik niet [C] gelukkig zijn.
_ _ _ [Bb] _ Jij bracht liefde in mijn _ _ [F] leven. _ _ _
[C] Wachten en [F] weer zonder schijn.
[Bb] _
_ _ [F] _ _ Zonder [Bb] jou [F] ben ik _ verloren.
_ _ _ Jij hield me uit de [Gm] _ [C] _ eenzaamheid. _
_ [Bb] _ _ Nu zijn al die koude _ [F] dagen,
_ _ _ voor mij [C] voorgoed [F] geleerd [E] zijn.
Hou nou niet van mij,
_ ook al doet het pijn.
_ Want een zeeman, die kan nooit [A] lang _ blijven.
_ _ Ik _ beloof je dat ik veel Frans blijf.
[E] _
_ _ Op [B] een dag [Gbm] zal ik weer [B] bij je [E] zijn. _ _ _
_ Op [B] een dag zal ik [Gbm] weer bij [E] je zijn. _ _ _ _
Op een [B] dag zal [Gbm] ik _ weer [Dbm] _ [A] bij je [Dbm] zijn. _
_ _ [E] _ _ _ _ [A] _ _
[B] _ _ _ [E] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [D] Die goeie [Bb]
oude tijd, [F] die komt [C] [F] niet meer. _
Die [C] komt, die komt niet meer. _ _
En ik [F] denk altijd weer, _
_ [D] die [Bb] goeie oude [F] tijd,
die komt [C] [F] niet meer.
[Dm] _ Aan de grens [D] van de [Eb] Duitse _ _ _ heuvelen,
[F] zat men na [Eb] een bloedige [Dm] _ slaap. _ _
In [Fm] de [Eb] _ _ [Bb] stille [B] _
[Eb] avonduren,
_ _ een _ [Bb] Canadees _ [Eb] soldaat [Bb] op wacht. _ _ _
In de _ [Eb] stille [Gm] _ [Dm] _
_ [Eb] avonduren,
_ een _ [Bb]
Canadees _ soldaat op wacht. _
[G] Je vindt de wijde wereld in de zon _ _ tegemoet,
en [D] vijf _ _ tindergreden [G] te blijven.
_ _ _ Maar nu je weer naar huis verlangt, _ ontbreek je de roer.
Je hebt [D] ons zo lang [G] niet _ gestrijven. _
_ _ [C] Alweer schrap je haar vergaat in [G] _ verbreemde land. _ _
[A] Zij heeft alleen aan jou haar [D]
verband.
[Am] _ _ [D] _ _ [G] Het zwerven maakt de mens zo moe, neem dus een _ besluit.
Wij haren [D] je _ [G] werkelijk al goud.
_ [Am] _
_ [D] _ [Cm] _ [Am] Hoor je het ruisen der _ _ [F] vogels? _
_ [Bb] _ Hoor je [E] het lief [F] van de zee?
_ _ _ _ _ [Bb] _
Vaar met de [F] wind om de _ wereld, mijn kind.
[Am] Doe [C] kus met [Am] en ga weg.
_ _ _ [F] _
_ _ _ [Bb] _ Vaar met de wind [F] om de wereld, mijn kind.
_ Doe [C] kus met en ga [Am] weg.
_ [G] _ Hij is _ ongeluk een _ _ avontuur, _ _ _ daarom [C] ging hij van huis.
_ _ Maar [D] in dat _ [Am] _
_ [G] verbevriende land [C] staat _ [G] nu een houten kruis.
_ _ [Bb]
Ver in den [Cm] _ [Eb] bremer, _ _ [C]
[Bb] waarvan je laag,
_ _ sloot [Dm] ik je _ [Cm] over, [F] _ _ [Bb] drukte je hal.
_ _ _ Ver in den _ [Eb] bremer _ [F] staat nu [Dm] een [Bb] kruis.
_ _ [Ab] [Gm] Jij gaf je [Bb] leven, _ _ _ [Eb] waarvan je [Bb] huis.
_ _ [Ab] _ Lieve [F] Frans, ik [Eb] schrijf je hier _ op [G] mijn baas [Ab] het postpapier.
_ Zit hier [Fm] in mijn [Eb] eentje en ik denk aan jou.
Laat [F] me toch niet [Cm] wachten en kom [Abm] [Ab] alsjeblieft vanaf. _
_ Onder [Fm] kusjes [Eb] druk ik je hier op mijn [Bbm] baas [Ab] het postpapier.
[Db] Breng me nou [Ab] die kusjes [Eb] terug, lieve [Ab] Frans.
Lieve [Db] Frans, als je [Ab] kunt vandaag willen [Bbm] [Ab] leven [F] Frans.
Zonder [Dm] jou ben ik [F] _ _ verloren. _ _ _
Kan ik niet [C] gelukkig zijn.
_ _ _ [Bb] _ Jij bracht liefde in mijn _ _ [F] leven. _ _ _
[C] Wachten en [F] weer zonder schijn.
[Bb] _
_ _ [F] _ _ Zonder [Bb] jou [F] ben ik _ verloren.
_ _ _ Jij hield me uit de [Gm] _ [C] _ eenzaamheid. _
_ [Bb] _ _ Nu zijn al die koude _ [F] dagen,
_ _ _ voor mij [C] voorgoed [F] geleerd [E] zijn.
Hou nou niet van mij,
_ ook al doet het pijn.
_ Want een zeeman, die kan nooit [A] lang _ blijven.
_ _ Ik _ beloof je dat ik veel Frans blijf.
[E] _
_ _ Op [B] een dag [Gbm] zal ik weer [B] bij je [E] zijn. _ _ _
_ Op [B] een dag zal ik [Gbm] weer bij [E] je zijn. _ _ _ _
Op een [B] dag zal [Gbm] ik _ weer [Dbm] _ [A] bij je [Dbm] zijn. _
_ _ [E] _ _ _ _ [A] _ _
[B] _ _ _ [E] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _