Chords for Begrafenis manke nelis Door Johnny jordaan
Tempo:
120.25 bpm
Chords used:
A
D
Dm
E
G
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G]
[D] [A] [Dm]
[Gm] [Dm] [A] De hele Willemstraat, die stingreep in roer, en ieder trok ze zonder z'n [D] pakje.
[A] [D] Maar moesten manken eilers [A] die hem wens gepiept, niet ze alle [E] niks [A] begraven gaan.
Familie en ieder [D] die hem het gekeen, [E] de Loterijclub in het Viscalesi wens [A] preceen.
[F#m] [A] Ome [D] Gerrit Ilysse waait met [A] z'n vrouw, met een rode des, maar ook verder [D] in de rouw.
En al de kraaien [F] zoals gewolven [A] van geneuwd gevies, sloeg op een schele dries, [D] gaan partijen achter hun kies.
[A] En [D] de buurvrouw, jammerde [A] saprood, die arme manken eilers zo [D] in een dood.
S'avonds is ze vallen gestaan, [G] gezond in welnerbed gegaan, en [A] vanmorgen zo ineens [Dm] dood [Gm] opgestaan.
[Dm]
[A] [Dm] Z'n vrouw werd door de [A] hele buurt gekondoleerd, en die riep zo harde mens, de [D]
[A] woutervijs.
[D] Aan een kant is het goed dat [A] die hem is gekrapeerd, want zo'n lollige [E] lijf heb ik nog [A] nooit gehad.
Had nog nooit een cent verdiend, [D] want altijd was ie los.
Nou [E] kreeg ik tenminste honderd gulden uit het dode [A] bos.
[F#m]
[A] Toen de [D] stoet voorkwam, toen hijs me zo [A] heel droog, die arme manken uit het raam op [D] een vierhoog.
En ieder riep [C#] opzij, [A] hij is gemeen genoeg zoiet, bovenop je testen springen, [D] als je de kans [G] toeziet.
[A] Toen het [D] laak beneden kon werd [A] ie heel net, met blommetjes in het eerste [D] ruitig meer gezeerd.
Daarom stapte iedereen [G] in de ruitige meteen, [A] en toen ging de stoet de [Dm] begraafplaats [Gm] heen.
[Dm] [A]
[D] Maar in de Spardammersstraat [Em] werd eerst gestopt, oh zo, bij een [A] kroegie op Vorstel [D] van Rodeberg.
[A]
[D] Ze haalden Nijlis [A] netjes uit het ruitig, zetten hem toen zo [E] lang, maar honderdduizend [A] jaar.
Toen een partijje stootte [D] in de heul rood stoetsie, [E] zocht in de oude kats vergeetelijkheid voor hem [A] verdrie.
[F#m]
[A] Toen [D] het soepie dronken werd, riep [A]
Selle, jongens nou weer veel eens [D] wegwingen veruit.
En ieder riep [Em] wat die zijn [A] gedaan, en ze zongen dood en Nijlis [D] is zijn lood verloren [A] gaan.
[F#m] Maar bij [D] de begraafplaats, de Gilde [A] -Rodeberg, die arme manke staat nog [D] onder het belderd.
Nee jongens, ik ben er erg voor, [G] we moeten die gozer halen hoor, [A] zonder Nijlis gaat de [Dm] voorstel lang niet [Gm] door.
[Dm] [A] [D] Ze haalden Nijlis [C#m] netjes uit de kroeg vandaan, en ze reeden in een [D] gestrikte draag.
[A] [D] Zingend en hij zwaaide [A] net of het een brul was, die arme [E] manke [A] Nijlis naast zich graag.
[G] [A] Onder een dronken mans [Em] gespiet, een [D]
oude kats gehuil, viel ome [E] Gerrit met een ploei [D#] bij Nijlis [A] in de keuil.
Ome [D] Haan, ze laten we niet langer [A] blijven staan, zand erover maar in alles [D] is gedaan.
Toen ome Gerrit [G#] het hoorde [Em] schrijven, die in doodstang [A] stuurt, nog geen zand erover Haan, laat [D] maar eerst die zeven uit.
Hij kroop die keuil uit en er stonden [A] er een paar opzij, en nou toen werd er al zo'n fijne [D] knokpartij.
S'avonds kwamen ze en gedaan, [G]
wijd ze op geen benen meer [Em] konden staan, [A] fijne begrafenis terug in de [D] Jordaan.
[E]
[D] [A] [Dm]
[Gm] [Dm] [A] De hele Willemstraat, die stingreep in roer, en ieder trok ze zonder z'n [D] pakje.
[A] [D] Maar moesten manken eilers [A] die hem wens gepiept, niet ze alle [E] niks [A] begraven gaan.
Familie en ieder [D] die hem het gekeen, [E] de Loterijclub in het Viscalesi wens [A] preceen.
[F#m] [A] Ome [D] Gerrit Ilysse waait met [A] z'n vrouw, met een rode des, maar ook verder [D] in de rouw.
En al de kraaien [F] zoals gewolven [A] van geneuwd gevies, sloeg op een schele dries, [D] gaan partijen achter hun kies.
[A] En [D] de buurvrouw, jammerde [A] saprood, die arme manken eilers zo [D] in een dood.
S'avonds is ze vallen gestaan, [G] gezond in welnerbed gegaan, en [A] vanmorgen zo ineens [Dm] dood [Gm] opgestaan.
[Dm]
[A] [Dm] Z'n vrouw werd door de [A] hele buurt gekondoleerd, en die riep zo harde mens, de [D]
[A] woutervijs.
[D] Aan een kant is het goed dat [A] die hem is gekrapeerd, want zo'n lollige [E] lijf heb ik nog [A] nooit gehad.
Had nog nooit een cent verdiend, [D] want altijd was ie los.
Nou [E] kreeg ik tenminste honderd gulden uit het dode [A] bos.
[F#m]
[A] Toen de [D] stoet voorkwam, toen hijs me zo [A] heel droog, die arme manken uit het raam op [D] een vierhoog.
En ieder riep [C#] opzij, [A] hij is gemeen genoeg zoiet, bovenop je testen springen, [D] als je de kans [G] toeziet.
[A] Toen het [D] laak beneden kon werd [A] ie heel net, met blommetjes in het eerste [D] ruitig meer gezeerd.
Daarom stapte iedereen [G] in de ruitige meteen, [A] en toen ging de stoet de [Dm] begraafplaats [Gm] heen.
[Dm] [A]
[D] Maar in de Spardammersstraat [Em] werd eerst gestopt, oh zo, bij een [A] kroegie op Vorstel [D] van Rodeberg.
[A]
[D] Ze haalden Nijlis [A] netjes uit het ruitig, zetten hem toen zo [E] lang, maar honderdduizend [A] jaar.
Toen een partijje stootte [D] in de heul rood stoetsie, [E] zocht in de oude kats vergeetelijkheid voor hem [A] verdrie.
[F#m]
[A] Toen [D] het soepie dronken werd, riep [A]
Selle, jongens nou weer veel eens [D] wegwingen veruit.
En ieder riep [Em] wat die zijn [A] gedaan, en ze zongen dood en Nijlis [D] is zijn lood verloren [A] gaan.
[F#m] Maar bij [D] de begraafplaats, de Gilde [A] -Rodeberg, die arme manke staat nog [D] onder het belderd.
Nee jongens, ik ben er erg voor, [G] we moeten die gozer halen hoor, [A] zonder Nijlis gaat de [Dm] voorstel lang niet [Gm] door.
[Dm] [A] [D] Ze haalden Nijlis [C#m] netjes uit de kroeg vandaan, en ze reeden in een [D] gestrikte draag.
[A] [D] Zingend en hij zwaaide [A] net of het een brul was, die arme [E] manke [A] Nijlis naast zich graag.
[G] [A] Onder een dronken mans [Em] gespiet, een [D]
oude kats gehuil, viel ome [E] Gerrit met een ploei [D#] bij Nijlis [A] in de keuil.
Ome [D] Haan, ze laten we niet langer [A] blijven staan, zand erover maar in alles [D] is gedaan.
Toen ome Gerrit [G#] het hoorde [Em] schrijven, die in doodstang [A] stuurt, nog geen zand erover Haan, laat [D] maar eerst die zeven uit.
Hij kroop die keuil uit en er stonden [A] er een paar opzij, en nou toen werd er al zo'n fijne [D] knokpartij.
S'avonds kwamen ze en gedaan, [G]
wijd ze op geen benen meer [Em] konden staan, [A] fijne begrafenis terug in de [D] Jordaan.
[E]
Key:
A
D
Dm
E
G
A
D
Dm
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [G] _
_ _ _ [D] _ _ [A] _ _ [Dm] _
_ [Gm] _ _ [Dm] _ _ [A] _ De hele Willemstraat, die stingreep in roer, en ieder trok ze zonder z'n [D] pakje.
[A] _ [D] Maar moesten manken eilers [A] die hem wens gepiept, niet ze alle [E] niks [A] begraven gaan. _
Familie _ en ieder [D] die hem het gekeen, _ [E] de Loterijclub in het _ Viscalesi wens [A] _ _ preceen. _
[F#m] _ _ _ [A] _ _ Ome [D] Gerrit Ilysse waait met [A] z'n _ vrouw, met een rode des, maar ook verder [D] in de rouw.
En al de kraaien [F] zoals gewolven [A] van geneuwd gevies, sloeg op een schele dries, [D] gaan partijen achter hun kies.
[A] _ _ En [D] de _ buurvrouw, jammerde [A] _ saprood, die arme manken eilers zo [D] in een dood.
S'avonds is ze vallen gestaan, [G] gezond in welnerbed gegaan, en [A] vanmorgen zo ineens [Dm] dood [Gm] opgestaan.
_ [Dm] _ _
[A] _ _ [Dm] Z'n vrouw werd door de [A] hele buurt gekondoleerd, en die riep zo harde mens, de [D] _
[A] woutervijs.
[D] Aan een kant is het goed dat [A] die hem is gekrapeerd, want zo'n lollige [E] lijf heb ik nog [A] nooit _ gehad.
Had nog nooit een cent verdiend, [D] want altijd was ie _ los.
Nou [E] kreeg ik tenminste honderd gulden _ uit het dode [A] _ _ bos.
[F#m] _
_ _ _ [A] Toen de [D] stoet voorkwam, toen hijs me zo [A] heel _ droog, die arme manken uit het raam op [D] een vierhoog.
En ieder riep [C#] opzij, [A] hij is gemeen genoeg zoiet, bovenop je testen springen, [D] als je de kans [G] toeziet.
[A] _ _ Toen het [D] laak beneden kon werd [A] ie heel net, met blommetjes in het eerste [D] ruitig meer gezeerd.
Daarom stapte iedereen [G] in de ruitige meteen, [A] en toen ging de stoet de [Dm] begraafplaats [Gm] heen.
_ [Dm] _ _ [A] _
[D] Maar in de Spardammersstraat [Em] werd eerst gestopt, oh zo, bij een [A] kroegie op Vorstel [D] van Rodeberg.
[A] _
_ [D] Ze haalden Nijlis [A] netjes uit het ruitig, zetten hem toen zo [E] lang, maar honderdduizend [A] jaar.
_ Toen een partijje stootte [D] in de heul rood _ stoetsie, [E] zocht in de oude kats _ vergeetelijkheid voor hem [A] verdrie.
_ _ _ [F#m] _ _ _
[A] Toen [D] het soepie dronken werd, riep [A]
Selle, _ jongens nou weer veel eens [D] wegwingen veruit.
_ En ieder riep [Em] wat die zijn [A] gedaan, en ze zongen dood en Nijlis [D] is zijn lood verloren [A] gaan.
_ [F#m] Maar bij [D] de _ begraafplaats, de Gilde [A] _ -Rodeberg, die arme manke staat nog [D] onder het belderd. _
Nee jongens, ik ben er erg voor, [G] we moeten die gozer halen hoor, [A] zonder Nijlis gaat de [Dm] voorstel lang niet [Gm] door.
_ [Dm] _ _ [A] _ _ [D] Ze haalden Nijlis [C#m] netjes uit de kroeg vandaan, en ze reeden in een [D] gestrikte draag.
[A] _ _ [D] _ Zingend en hij zwaaide [A] net of het een brul was, die arme [E] manke [A] Nijlis naast zich graag.
[G] _ [A] Onder een dronken mans [Em] gespiet, een [D]
oude kats gehuil, _ viel ome [E] Gerrit met een ploei _ [D#] _ bij Nijlis [A] in de _ keuil. _ _ _ _ _
_ Ome [D] Haan, ze laten we niet langer [A] blijven staan, _ zand erover maar in alles [D] is gedaan.
Toen ome Gerrit [G#] het hoorde [Em] schrijven, die in doodstang [A] stuurt, nog geen zand erover Haan, laat [D] maar eerst die zeven uit.
Hij kroop die keuil uit en er stonden [A] er een paar opzij, en nou toen werd er al zo'n fijne [D] _ knokpartij.
S'avonds kwamen ze en gedaan, _ [G]
wijd ze op geen benen meer [Em] konden staan, _ _ [A] fijne begrafenis _ terug in de [D] Jordaan. _ _ _ _ _ _ _
_ _ [E] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [G] _
_ _ _ [D] _ _ [A] _ _ [Dm] _
_ [Gm] _ _ [Dm] _ _ [A] _ De hele Willemstraat, die stingreep in roer, en ieder trok ze zonder z'n [D] pakje.
[A] _ [D] Maar moesten manken eilers [A] die hem wens gepiept, niet ze alle [E] niks [A] begraven gaan. _
Familie _ en ieder [D] die hem het gekeen, _ [E] de Loterijclub in het _ Viscalesi wens [A] _ _ preceen. _
[F#m] _ _ _ [A] _ _ Ome [D] Gerrit Ilysse waait met [A] z'n _ vrouw, met een rode des, maar ook verder [D] in de rouw.
En al de kraaien [F] zoals gewolven [A] van geneuwd gevies, sloeg op een schele dries, [D] gaan partijen achter hun kies.
[A] _ _ En [D] de _ buurvrouw, jammerde [A] _ saprood, die arme manken eilers zo [D] in een dood.
S'avonds is ze vallen gestaan, [G] gezond in welnerbed gegaan, en [A] vanmorgen zo ineens [Dm] dood [Gm] opgestaan.
_ [Dm] _ _
[A] _ _ [Dm] Z'n vrouw werd door de [A] hele buurt gekondoleerd, en die riep zo harde mens, de [D] _
[A] woutervijs.
[D] Aan een kant is het goed dat [A] die hem is gekrapeerd, want zo'n lollige [E] lijf heb ik nog [A] nooit _ gehad.
Had nog nooit een cent verdiend, [D] want altijd was ie _ los.
Nou [E] kreeg ik tenminste honderd gulden _ uit het dode [A] _ _ bos.
[F#m] _
_ _ _ [A] Toen de [D] stoet voorkwam, toen hijs me zo [A] heel _ droog, die arme manken uit het raam op [D] een vierhoog.
En ieder riep [C#] opzij, [A] hij is gemeen genoeg zoiet, bovenop je testen springen, [D] als je de kans [G] toeziet.
[A] _ _ Toen het [D] laak beneden kon werd [A] ie heel net, met blommetjes in het eerste [D] ruitig meer gezeerd.
Daarom stapte iedereen [G] in de ruitige meteen, [A] en toen ging de stoet de [Dm] begraafplaats [Gm] heen.
_ [Dm] _ _ [A] _
[D] Maar in de Spardammersstraat [Em] werd eerst gestopt, oh zo, bij een [A] kroegie op Vorstel [D] van Rodeberg.
[A] _
_ [D] Ze haalden Nijlis [A] netjes uit het ruitig, zetten hem toen zo [E] lang, maar honderdduizend [A] jaar.
_ Toen een partijje stootte [D] in de heul rood _ stoetsie, [E] zocht in de oude kats _ vergeetelijkheid voor hem [A] verdrie.
_ _ _ [F#m] _ _ _
[A] Toen [D] het soepie dronken werd, riep [A]
Selle, _ jongens nou weer veel eens [D] wegwingen veruit.
_ En ieder riep [Em] wat die zijn [A] gedaan, en ze zongen dood en Nijlis [D] is zijn lood verloren [A] gaan.
_ [F#m] Maar bij [D] de _ begraafplaats, de Gilde [A] _ -Rodeberg, die arme manke staat nog [D] onder het belderd. _
Nee jongens, ik ben er erg voor, [G] we moeten die gozer halen hoor, [A] zonder Nijlis gaat de [Dm] voorstel lang niet [Gm] door.
_ [Dm] _ _ [A] _ _ [D] Ze haalden Nijlis [C#m] netjes uit de kroeg vandaan, en ze reeden in een [D] gestrikte draag.
[A] _ _ [D] _ Zingend en hij zwaaide [A] net of het een brul was, die arme [E] manke [A] Nijlis naast zich graag.
[G] _ [A] Onder een dronken mans [Em] gespiet, een [D]
oude kats gehuil, _ viel ome [E] Gerrit met een ploei _ [D#] _ bij Nijlis [A] in de _ keuil. _ _ _ _ _
_ Ome [D] Haan, ze laten we niet langer [A] blijven staan, _ zand erover maar in alles [D] is gedaan.
Toen ome Gerrit [G#] het hoorde [Em] schrijven, die in doodstang [A] stuurt, nog geen zand erover Haan, laat [D] maar eerst die zeven uit.
Hij kroop die keuil uit en er stonden [A] er een paar opzij, en nou toen werd er al zo'n fijne [D] _ knokpartij.
S'avonds kwamen ze en gedaan, _ [G]
wijd ze op geen benen meer [Em] konden staan, _ _ [A] fijne begrafenis _ terug in de [D] Jordaan. _ _ _ _ _ _ _
_ _ [E] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _