Chords for Max van Praag - Op de sluizen van IJmuiden
Tempo:
192.75 bpm
Chords used:
F
G
C
Bb
Gb
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Bb]
[G]
[C]
[C]
[F] [Gm]
[Gm] [C]
[F] [Dm]
[G] [C]
[F] Het leven is mooi, maar het noodlot is vreed, als je van
[G] elkander [G] moet [C]
scheiden.
Je ziet in de ogen [Dm] dan droegheid en leed, [G] je hart voelt de smart [Am] en het [C]
lijden.
Dan kijk je elkander [F] nog eventjes aan, [C] en fluistert [D] bewogen, ja nu moet [Dm] je gaan.
[Gm] Het was alles zo mooi, maar [G] voorbij weer [F] zo gauw, [G] en ik, ik hou [C] van jou.
[F]
Op de sluizen [Bb] van [F]
[G] IJmuiden heb [C] ik jou [Am] varewel [F] gekust.
Op de sluizen [Bb] van [Dm]
[G] IJmuiden [C] stelde jij [Am] me weer [F]
gerust.
[E]
Konnen [Bb]
dramen niet [G]
[F] bedwingen, de [G] afscheid nemen, deed [C]
ons zeer.
[F]
Op de sluizen [Bb] van [G]
IJmuiden, daar [C] zien wij [Am] [F] elkander weer.
[G]
[C]
[F]
Vaak zie [E] ik je staan [F] als ik droom in de nacht, om je heen [Ab] de [G] ruisende [C] bomen.
Dan hoor ik je stem [F] weer heel ver en heel zacht, [G]
tot ziens, ik zal spoedig [C] weer komen.
Dan weet je je draagt het [F] wel dapper maar slecht, en wat [Gm] je wou zeggen, [D] dat werd niet [F] gezegd.
[Gm] Want ach, je verdween [D] weer zo haastig [F] zo gauw, [G] maar ik, ik hou [C] van jou.
[F] Op de sluizen [Bb]
van [G]
IJmuiden heb [C] ik jou varewel gekust.
Op de sluizen [Bb]
van [G]
IJmuiden [C] stelde jij [Am] me weer [F]
gerust.
[E] [Bb] Konnen dramen niet [F]
bedwingen, de afscheid [G]
nemen, deed [C] ons zeer.
[F] Op de sluizen van [G] IJmuiden, daar [C] zien wij [Am]
[Dm] elkander [Db] weer.
[Gb] Op de sluizen van [Ab] IJmuiden heb [Db] ik jou [Ebm]
varewel [Gb] gekust.
Op de sluizen [B] van [Ab] IJmuiden [Db] stelde jij me weer [Gb] gerust.
[F] [Eb] Konnen dramen niet [Gb] bedwingen, de [Ebm] afscheid nemen, deed [Db]
ons zeer.
[Gb] Op de sluizen [Gb] van [Ab]
IJmuiden, [Db] daar zien [B] wij [Bbm] elkander [Gb]
[G]
[C]
[C]
[F] [Gm]
[Gm] [C]
[F] [Dm]
[G] [C]
[F] Het leven is mooi, maar het noodlot is vreed, als je van
[G] elkander [G] moet [C]
scheiden.
Je ziet in de ogen [Dm] dan droegheid en leed, [G] je hart voelt de smart [Am] en het [C]
lijden.
Dan kijk je elkander [F] nog eventjes aan, [C] en fluistert [D] bewogen, ja nu moet [Dm] je gaan.
[Gm] Het was alles zo mooi, maar [G] voorbij weer [F] zo gauw, [G] en ik, ik hou [C] van jou.
[F]
Op de sluizen [Bb] van [F]
[G] IJmuiden heb [C] ik jou [Am] varewel [F] gekust.
Op de sluizen [Bb] van [Dm]
[G] IJmuiden [C] stelde jij [Am] me weer [F]
gerust.
[E]
Konnen [Bb]
dramen niet [G]
[F] bedwingen, de [G] afscheid nemen, deed [C]
ons zeer.
[F]
Op de sluizen [Bb] van [G]
IJmuiden, daar [C] zien wij [Am] [F] elkander weer.
[G]
[C]
[F]
Vaak zie [E] ik je staan [F] als ik droom in de nacht, om je heen [Ab] de [G] ruisende [C] bomen.
Dan hoor ik je stem [F] weer heel ver en heel zacht, [G]
tot ziens, ik zal spoedig [C] weer komen.
Dan weet je je draagt het [F] wel dapper maar slecht, en wat [Gm] je wou zeggen, [D] dat werd niet [F] gezegd.
[Gm] Want ach, je verdween [D] weer zo haastig [F] zo gauw, [G] maar ik, ik hou [C] van jou.
[F] Op de sluizen [Bb]
van [G]
IJmuiden heb [C] ik jou varewel gekust.
Op de sluizen [Bb]
van [G]
IJmuiden [C] stelde jij [Am] me weer [F]
gerust.
[E] [Bb] Konnen dramen niet [F]
bedwingen, de afscheid [G]
nemen, deed [C] ons zeer.
[F] Op de sluizen van [G] IJmuiden, daar [C] zien wij [Am]
[Dm] elkander [Db] weer.
[Gb] Op de sluizen van [Ab] IJmuiden heb [Db] ik jou [Ebm]
varewel [Gb] gekust.
Op de sluizen [B] van [Ab] IJmuiden [Db] stelde jij me weer [Gb] gerust.
[F] [Eb] Konnen dramen niet [Gb] bedwingen, de [Ebm] afscheid nemen, deed [Db]
ons zeer.
[Gb] Op de sluizen [Gb] van [Ab]
IJmuiden, [Db] daar zien [B] wij [Bbm] elkander [Gb]
Key:
F
G
C
Bb
Gb
F
G
C
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [Bb] _ _
_ [G] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [C] _
_ _ _ [C] _ _ _
_ _ [F] _ _ _ [Gm] _
_ _ [Gm] _ _ _ [C] _
_ _ [F] _ _ _ [Dm] _
_ _ [G] _ _ _ [C] _
_ [F] Het leven is mooi, maar het noodlot is vreed, als je van _ _
[G] elkander [G] moet _ _ [C]
scheiden.
Je ziet in de ogen [Dm] dan droegheid en leed, [G] je hart voelt de smart [Am] en het _ _ [C]
lijden.
Dan kijk je _ elkander [F] nog _ eventjes aan, [C] en fluistert [D] bewogen, ja nu moet [Dm] je gaan.
[Gm] Het was alles zo mooi, maar [G] voorbij weer [F] zo gauw, [G] en ik, ik hou [C] van jou.
[F] _
Op de _ _ _ sluizen _ [Bb] van [F] _
[G] _ _ IJmuiden _ _ heb [C] ik _ jou _ _ _ [Am] _ varewel [F] _ _ _ gekust. _
Op de _ _ _ sluizen [Bb] _ van [Dm] _
[G] _ _ IJmuiden _ _ _ [C] stelde _ jij _ [Am] me weer [F] _
_ _ gerust.
_ [E] _
_ Konnen [Bb] _ _
dramen _ _ niet [G] _
[F] _ _ _ _ bedwingen, de [G] afscheid _ _ _ nemen, _ deed [C]
ons _ zeer.
_ [F] _
Op de _ _ _ sluizen [Bb] _ van [G] _
_ _ IJmuiden, _ _ daar [C] zien _ wij _ _ [Am] _ _ [F] elkander _ weer.
_ _ [G] _
_ _ [C] _ _ _ _
_ _ _ _ _ [F] _
_ _ _ _ _
Vaak zie [E] ik je staan [F] als ik droom in de nacht, om je heen [Ab] de [G] ruisende _ _ [C] bomen. _
Dan hoor ik je stem [F] weer heel ver en heel zacht, _ [G]
tot ziens, ik zal spoedig [C] weer _ _ komen.
Dan weet je je draagt het [F] wel dapper maar slecht, en wat [Gm] je wou zeggen, [D] dat werd niet [F] _ gezegd.
[Gm] Want ach, je verdween [D] weer zo haastig [F] zo gauw, [G] maar ik, ik hou [C] van jou.
[F] _ Op de _ _ _ sluizen [Bb] _
van [G] _ _ _
IJmuiden _ heb [C] ik _ jou _ _ _ varewel _ _ gekust.
_ _ _ Op de _ _ _ sluizen [Bb] _
van [G] _ _ _
IJmuiden _ _ _ [C] stelde _ jij _ [Am] me weer [F] _ _ _
gerust.
_ [E] _ _ [Bb] Konnen _ _ dramen _ niet _ [F] _ _ _ _
bedwingen, de afscheid [G] _
_ _ nemen, _ deed [C] ons _ _ zeer.
_ [F] Op de _ _ _ sluizen _ van _ [G] _ _ IJmuiden, _ _ daar [C] zien _ wij _ _ _ [Am] _
[Dm] elkander _ _ [Db] weer.
_ _ [Gb] Op de _ _ sluizen _ van [Ab] _ _ _ IJmuiden _ _ heb [Db] ik _ jou _ _ _ [Ebm]
varewel [Gb] _ gekust. _ _
_ Op de _ _ sluizen [B] _ van [Ab] _ _ _ _ IJmuiden _ _ [Db] stelde jij _ _ me weer [Gb] _ gerust. _ _ _
[F] _ _ [Eb] Konnen _ _ dramen _ _ niet _ _ [Gb] _ _ bedwingen, de [Ebm] afscheid _ _ _ nemen, _ deed [Db]
ons zeer. _ _ _
_ [Gb] Op de _ _ sluizen [Gb] _ van [Ab] _
_ _ IJmuiden, _ _ [Db] daar zien _ _ [B] wij _ [Bbm] _ elkander [Gb]
_ _ _ _ [Bb] _ _
_ [G] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [C] _
_ _ _ [C] _ _ _
_ _ [F] _ _ _ [Gm] _
_ _ [Gm] _ _ _ [C] _
_ _ [F] _ _ _ [Dm] _
_ _ [G] _ _ _ [C] _
_ [F] Het leven is mooi, maar het noodlot is vreed, als je van _ _
[G] elkander [G] moet _ _ [C]
scheiden.
Je ziet in de ogen [Dm] dan droegheid en leed, [G] je hart voelt de smart [Am] en het _ _ [C]
lijden.
Dan kijk je _ elkander [F] nog _ eventjes aan, [C] en fluistert [D] bewogen, ja nu moet [Dm] je gaan.
[Gm] Het was alles zo mooi, maar [G] voorbij weer [F] zo gauw, [G] en ik, ik hou [C] van jou.
[F] _
Op de _ _ _ sluizen _ [Bb] van [F] _
[G] _ _ IJmuiden _ _ heb [C] ik _ jou _ _ _ [Am] _ varewel [F] _ _ _ gekust. _
Op de _ _ _ sluizen [Bb] _ van [Dm] _
[G] _ _ IJmuiden _ _ _ [C] stelde _ jij _ [Am] me weer [F] _
_ _ gerust.
_ [E] _
_ Konnen [Bb] _ _
dramen _ _ niet [G] _
[F] _ _ _ _ bedwingen, de [G] afscheid _ _ _ nemen, _ deed [C]
ons _ zeer.
_ [F] _
Op de _ _ _ sluizen [Bb] _ van [G] _
_ _ IJmuiden, _ _ daar [C] zien _ wij _ _ [Am] _ _ [F] elkander _ weer.
_ _ [G] _
_ _ [C] _ _ _ _
_ _ _ _ _ [F] _
_ _ _ _ _
Vaak zie [E] ik je staan [F] als ik droom in de nacht, om je heen [Ab] de [G] ruisende _ _ [C] bomen. _
Dan hoor ik je stem [F] weer heel ver en heel zacht, _ [G]
tot ziens, ik zal spoedig [C] weer _ _ komen.
Dan weet je je draagt het [F] wel dapper maar slecht, en wat [Gm] je wou zeggen, [D] dat werd niet [F] _ gezegd.
[Gm] Want ach, je verdween [D] weer zo haastig [F] zo gauw, [G] maar ik, ik hou [C] van jou.
[F] _ Op de _ _ _ sluizen [Bb] _
van [G] _ _ _
IJmuiden _ heb [C] ik _ jou _ _ _ varewel _ _ gekust.
_ _ _ Op de _ _ _ sluizen [Bb] _
van [G] _ _ _
IJmuiden _ _ _ [C] stelde _ jij _ [Am] me weer [F] _ _ _
gerust.
_ [E] _ _ [Bb] Konnen _ _ dramen _ niet _ [F] _ _ _ _
bedwingen, de afscheid [G] _
_ _ nemen, _ deed [C] ons _ _ zeer.
_ [F] Op de _ _ _ sluizen _ van _ [G] _ _ IJmuiden, _ _ daar [C] zien _ wij _ _ _ [Am] _
[Dm] elkander _ _ [Db] weer.
_ _ [Gb] Op de _ _ sluizen _ van [Ab] _ _ _ IJmuiden _ _ heb [Db] ik _ jou _ _ _ [Ebm]
varewel [Gb] _ gekust. _ _
_ Op de _ _ sluizen [B] _ van [Ab] _ _ _ _ IJmuiden _ _ [Db] stelde jij _ _ me weer [Gb] _ gerust. _ _ _
[F] _ _ [Eb] Konnen _ _ dramen _ _ niet _ _ [Gb] _ _ bedwingen, de [Ebm] afscheid _ _ _ nemen, _ deed [Db]
ons zeer. _ _ _
_ [Gb] Op de _ _ sluizen [Gb] _ van [Ab] _
_ _ IJmuiden, _ _ [Db] daar zien _ _ [B] wij _ [Bbm] _ elkander [Gb]