Chords for Smoet, vet, espe en spek! (O'DJAVEL)
Tempo:
107.4 bpm
Chords used:
G
D
C
Em
Bm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G] [D] [G] [C]
[C#m] [G] [D] [Bm]
[Em] [A] [D]
[G] [D] [G]
[C] [G]
[D] [Bm] [Em] [A]
[D] [G] Het Zwin [D] is het [G] schoonste daar geweest, [C] zonder varken, [G] mutselde, wezen.
[Bm] Het zernode heeft [Em] al onze feesten, [A] hij keek alles naar een [D] van zwin.
[G] Smot, vet, asper, asper, hoort die schotlaan, en [D] paneer.
[Bm] [D] [G]
[C] Was de neembloedig, [G] en had de daart, [D]
schuttelvleer z'n [G] zwinneboer.
[Am] [G] [C] [G]
[D] [G] [D]
[G] Hij ging [D] al dat weersjes [G] in slaan, [C] het is altijd [G] zo, heeft z'n man.
[Bm] Het ziel na hem is [Em] opgehaan en broken, [A] z'n pootjes toch ook [D] in de bak.
Het [G] zwinnekot [D] gesot, [G] toch was te haar, [C]
niet aan te [F#] smieten, [G] toch mee opzien.
[D] Ze vroed, [Bm] en ze zot, alle [Em] magie, en het [A] hoorde ons [F#m] schoon in de [D] rand.
[G] Smot, vet, asper, asper, hoort die [D] schotlaan, en paneer.
Smot, vet, asper, asper, hoort die schotlaan, [G] en paneer.
Was de neembloedig, en had de [D] daart, schuttelvleer z'n [G] zwinneboer.
[Am] [G]
[C] Was de neembloedig, [G] en had de daart, [D]
schuttelvleer z'n [G] zwinneboer.
[D] [G] Het laai ging op de kant aan, [C] voets met de zot vries [G] vreed de dood.
[D] Als we z'n tekstjes binnen [Em] roepen aan, [A] mag weleens een [D] stoofkrant doen.
[G] De herlos kan kaaien met riet, [C] en koeien toont de [F#] [G] welheemersie.
[D] Het [Bm] zwinneken van ons [Em] al kiert, [A] maar hem meer [B] [D] brusje wansen.
[G] Smot, vet, asper, asper, hoort die schotlaan, [D] en paneer.
Smot, vet, asper, asper, hoort die schotlaan, en [G] [C] paneer.
Was de [G] neembloedig, en had de daart, [D] schuttelvleer z [G]'n zwinneboer.
[C] [E] [G]
[D] [G] [D] [G]
Smot, vet, asper, [N] asper, hoort die schotlaan, en [Em] paneer.
[C] Was de [E] neembloedig, [G] en had de daart, [D]
schuttelvleer z'n [G] zwinneboer.
[C] [E]
[G] [D] [G]
En zwinne, en [D] [G] zwinne, en [D] zwinne, en [G] zwinne, en [D] [G] zwinne.
[D] [G] [D] [G] [D] [G] [D] [G] [D]
[G] [D] [G] [D] [G]
[N]
[C#m] [G] [D] [Bm]
[Em] [A] [D]
[G] [D] [G]
[C] [G]
[D] [Bm] [Em] [A]
[D] [G] Het Zwin [D] is het [G] schoonste daar geweest, [C] zonder varken, [G] mutselde, wezen.
[Bm] Het zernode heeft [Em] al onze feesten, [A] hij keek alles naar een [D] van zwin.
[G] Smot, vet, asper, asper, hoort die schotlaan, en [D] paneer.
[Bm] [D] [G]
[C] Was de neembloedig, [G] en had de daart, [D]
schuttelvleer z'n [G] zwinneboer.
[Am] [G] [C] [G]
[D] [G] [D]
[G] Hij ging [D] al dat weersjes [G] in slaan, [C] het is altijd [G] zo, heeft z'n man.
[Bm] Het ziel na hem is [Em] opgehaan en broken, [A] z'n pootjes toch ook [D] in de bak.
Het [G] zwinnekot [D] gesot, [G] toch was te haar, [C]
niet aan te [F#] smieten, [G] toch mee opzien.
[D] Ze vroed, [Bm] en ze zot, alle [Em] magie, en het [A] hoorde ons [F#m] schoon in de [D] rand.
[G] Smot, vet, asper, asper, hoort die [D] schotlaan, en paneer.
Smot, vet, asper, asper, hoort die schotlaan, [G] en paneer.
Was de neembloedig, en had de [D] daart, schuttelvleer z'n [G] zwinneboer.
[Am] [G]
[C] Was de neembloedig, [G] en had de daart, [D]
schuttelvleer z'n [G] zwinneboer.
[D] [G] Het laai ging op de kant aan, [C] voets met de zot vries [G] vreed de dood.
[D] Als we z'n tekstjes binnen [Em] roepen aan, [A] mag weleens een [D] stoofkrant doen.
[G] De herlos kan kaaien met riet, [C] en koeien toont de [F#] [G] welheemersie.
[D] Het [Bm] zwinneken van ons [Em] al kiert, [A] maar hem meer [B] [D] brusje wansen.
[G] Smot, vet, asper, asper, hoort die schotlaan, [D] en paneer.
Smot, vet, asper, asper, hoort die schotlaan, en [G] [C] paneer.
Was de [G] neembloedig, en had de daart, [D] schuttelvleer z [G]'n zwinneboer.
[C] [E] [G]
[D] [G] [D] [G]
Smot, vet, asper, [N] asper, hoort die schotlaan, en [Em] paneer.
[C] Was de [E] neembloedig, [G] en had de daart, [D]
schuttelvleer z'n [G] zwinneboer.
[C] [E]
[G] [D] [G]
En zwinne, en [D] [G] zwinne, en [D] zwinne, en [G] zwinne, en [D] [G] zwinne.
[D] [G] [D] [G] [D] [G] [D] [G] [D]
[G] [D] [G] [D] [G]
[N]
Key:
G
D
C
Em
Bm
G
D
C
[G] _ _ [D] _ _ [G] _ _ _ [C] _
_ [C#m] _ [G] _ _ _ _ [D] _ [Bm] _
_ [Em] _ _ _ [A] _ _ _ [D] _
_ _ _ [G] _ [D] _ _ [G] _ _
_ [C] _ _ _ [G] _ _ _ _
[D] _ [Bm] _ _ [Em] _ _ _ [A] _ _
_ [D] _ _ [G] Het Zwin [D] is het [G] schoonste daar geweest, [C] zonder varken, [G] mutselde, wezen. _
[Bm] Het zernode heeft [Em] al onze feesten, [A] hij keek alles naar een [D] van zwin.
_ [G] Smot, vet, asper, asper, hoort die schotlaan, en [D] _ paneer. _ _ _ _ _
_ [Bm] _ _ [D] _ [G] _ _ _
[C] Was de neembloedig, [G] en had de daart, [D] _
schuttelvleer z'n [G] zwinneboer.
[Am] _ [G] _ _ [C] _ [G] _
_ _ _ [D] _ _ [G] _ _ [D] _
[G] Hij ging [D] al dat weersjes [G] in slaan, [C] het is altijd [G] zo, heeft z'n man.
_ [Bm] Het ziel na hem is [Em] opgehaan en broken, [A] z'n pootjes toch ook [D] in de bak.
Het [G] zwinnekot [D] gesot, [G] toch was te haar, [C]
niet aan te [F#] smieten, [G] toch mee opzien.
_ [D] Ze vroed, [Bm] en ze zot, alle [Em] magie, en het [A] hoorde ons [F#m] schoon in de [D] rand.
_ [G] Smot, vet, asper, asper, hoort die [D] schotlaan, en paneer.
Smot, vet, asper, asper, hoort die schotlaan, [G] en paneer.
_ Was de neembloedig, en had de [D] daart, schuttelvleer z'n [G] zwinneboer.
[Am] _ [G]
[C] Was de neembloedig, [G] en had de daart, [D] _
schuttelvleer z'n [G] zwinneboer.
[D] [G] Het laai ging op de kant aan, [C] voets met de zot vries [G] vreed de dood. _
[D] Als we z'n tekstjes binnen [Em] roepen aan, [A] mag weleens een [D] stoofkrant doen.
_ [G] De herlos kan kaaien met riet, [C] en koeien toont de [F#] [G] welheemersie. _
[D] Het [Bm] zwinneken van ons [Em] al kiert, [A] maar hem meer [B] [D] brusje wansen.
_ [G] _ Smot, vet, asper, asper, hoort die schotlaan, [D] en paneer.
_ Smot, vet, asper, asper, hoort die schotlaan, en [G] _ _ [C] paneer.
Was de [G] neembloedig, en had de daart, [D] _ schuttelvleer z [G]'n zwinneboer.
_ _ [C] _ [E] _ _ [G] _ _
_ [D] _ _ _ [G] _ [D] _ _ [G]
Smot, vet, asper, [N] asper, _ _ _ _ _ _ _ _ _ hoort _ _ die schotlaan, en [Em] paneer. _
[C] Was de [E] neembloedig, [G] en had de daart, [D]
schuttelvleer z'n [G] zwinneboer.
_ [C] _ [E] _ _
[G] _ _ _ [D] _ _ _ [G] _
En zwinne, en [D] [G] zwinne, en [D] zwinne, en [G] zwinne, en [D] [G] zwinne.
_ [D] _ [G] _ _ [D] _ [G] _ [D] _ _ [G] _ [D] _ _ [G] _ [D] _
_ [G] _ [D] _ [G] _ [D] _ [G] _ _ _
[N] _ _ _ _ _ _ _ _
_ [C#m] _ [G] _ _ _ _ [D] _ [Bm] _
_ [Em] _ _ _ [A] _ _ _ [D] _
_ _ _ [G] _ [D] _ _ [G] _ _
_ [C] _ _ _ [G] _ _ _ _
[D] _ [Bm] _ _ [Em] _ _ _ [A] _ _
_ [D] _ _ [G] Het Zwin [D] is het [G] schoonste daar geweest, [C] zonder varken, [G] mutselde, wezen. _
[Bm] Het zernode heeft [Em] al onze feesten, [A] hij keek alles naar een [D] van zwin.
_ [G] Smot, vet, asper, asper, hoort die schotlaan, en [D] _ paneer. _ _ _ _ _
_ [Bm] _ _ [D] _ [G] _ _ _
[C] Was de neembloedig, [G] en had de daart, [D] _
schuttelvleer z'n [G] zwinneboer.
[Am] _ [G] _ _ [C] _ [G] _
_ _ _ [D] _ _ [G] _ _ [D] _
[G] Hij ging [D] al dat weersjes [G] in slaan, [C] het is altijd [G] zo, heeft z'n man.
_ [Bm] Het ziel na hem is [Em] opgehaan en broken, [A] z'n pootjes toch ook [D] in de bak.
Het [G] zwinnekot [D] gesot, [G] toch was te haar, [C]
niet aan te [F#] smieten, [G] toch mee opzien.
_ [D] Ze vroed, [Bm] en ze zot, alle [Em] magie, en het [A] hoorde ons [F#m] schoon in de [D] rand.
_ [G] Smot, vet, asper, asper, hoort die [D] schotlaan, en paneer.
Smot, vet, asper, asper, hoort die schotlaan, [G] en paneer.
_ Was de neembloedig, en had de [D] daart, schuttelvleer z'n [G] zwinneboer.
[Am] _ [G]
[C] Was de neembloedig, [G] en had de daart, [D] _
schuttelvleer z'n [G] zwinneboer.
[D] [G] Het laai ging op de kant aan, [C] voets met de zot vries [G] vreed de dood. _
[D] Als we z'n tekstjes binnen [Em] roepen aan, [A] mag weleens een [D] stoofkrant doen.
_ [G] De herlos kan kaaien met riet, [C] en koeien toont de [F#] [G] welheemersie. _
[D] Het [Bm] zwinneken van ons [Em] al kiert, [A] maar hem meer [B] [D] brusje wansen.
_ [G] _ Smot, vet, asper, asper, hoort die schotlaan, [D] en paneer.
_ Smot, vet, asper, asper, hoort die schotlaan, en [G] _ _ [C] paneer.
Was de [G] neembloedig, en had de daart, [D] _ schuttelvleer z [G]'n zwinneboer.
_ _ [C] _ [E] _ _ [G] _ _
_ [D] _ _ _ [G] _ [D] _ _ [G]
Smot, vet, asper, [N] asper, _ _ _ _ _ _ _ _ _ hoort _ _ die schotlaan, en [Em] paneer. _
[C] Was de [E] neembloedig, [G] en had de daart, [D]
schuttelvleer z'n [G] zwinneboer.
_ [C] _ [E] _ _
[G] _ _ _ [D] _ _ _ [G] _
En zwinne, en [D] [G] zwinne, en [D] zwinne, en [G] zwinne, en [D] [G] zwinne.
_ [D] _ [G] _ _ [D] _ [G] _ [D] _ _ [G] _ [D] _ _ [G] _ [D] _
_ [G] _ [D] _ [G] _ [D] _ [G] _ _ _
[N] _ _ _ _ _ _ _ _