Chords for Sylvain Poons Zuiderzeeballade
Tempo:
123.4 bpm
Chords used:
G
C
D
Cm
A
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Bm] [E] [D]
[Am] [Bm] [G] [A] [D]
[G] Opa, kijk ik vond op zolder [C] een foto [Cm] van een [G] oude hoop.
[D] Is dat nog van voor [G] de polder [A] van die oude [D]
vissersvloot?
[G] Jochie, dat is een gelukkie, [C] ik was dat [Cm] trendje [G] jaren kwijt.
[A] Ik heb nou weer een heel [D] klein stukje [A] van die gloeie [C] oude [G] tijd.
Daar is het water, [Cm] daar is [G] de haven, waar je [D] altijd horen kon.
We gaan [G] aan boord, de voerman laat er
[C] nou [A] [G] paarden draven.
[C] En aan de [D] horizon [C]
[G] lijkt hem een lood.
Eens ging [C] de zee heer [Am]
tekeer, [C] maar [G] die [C] tijd [Cm] komt [G] niet weer.
[C#] [A] Zuiderzee heet nou [D] IJsselmeer.
[A]
[G] Een tractor gaat er,
[C] nou [Cm] [G] greppels graven.
Zie tot [D] de horizon [F#]
[D] geen [G] schiepen meer.
[C] [G]
[D]
[G] Kijk, die jongeman ben ik.
Ja, [C] [Cm] ik was de [G] kapitein.
[D] Hiero, en die [G] grote dikke?
Ja, [A] dat moet Malle Japie [D] zijn.
[G] Opa en die blonde jongen, [Am] voor [Cm] hem bij de volk [G]
geschoten.
[A] Opa, zing nog [D#] eens.
[D] Die jongen [F#m] is je ome, die is [D] [Bm] dood in [G] het diepe water.
[C] Ver [Cm] van [G] de haven, [D] in die novembernacht, [C] voor twintig [G]
jaar.
Door het brakke water [C] is [Cm] hij [G]
begraven.
Maar als [Am] ik nog even wacht, [Bm] zien wij elkaar.
[G] Toen ging [C] de zee zo tekeer [G] in een
[C] [Cm] razend [G] verweer.
[F#m]
Ongestraft slaat niemand [C] haar neer.
[G] Nu jaren later, [C] heer paarden [G]
draven,
[C] zie [G] ik [Am] de hand en macht [Bm] van [D] [G] onze [C#] heer.
[D] [G] Waar is het water?
[C] Waar [Cm] is [G] de haven?
[D] Waar je altijd horen kon, we gaan [G] aan boord.
De voerman laat haar, [C] zijn [Cm] paard [G] nou draven.
En aan [D] de horizon, lijkt hem [G]
beloord.
Heen schien [C] de zee hier tekeer, maar [G] die tijd [C] komt [G] niet weer.
[A] Het water leidt nou achter [D] de dijk, [G] waar eens de wolken [C] het [Cm] land [G]
bedogen.
[Am] Golfmolen hangen [D] zich, de oogst [G] is [Cm] rijk.
[G] [N]
[Am] [Bm] [G] [A] [D]
[G] Opa, kijk ik vond op zolder [C] een foto [Cm] van een [G] oude hoop.
[D] Is dat nog van voor [G] de polder [A] van die oude [D]
vissersvloot?
[G] Jochie, dat is een gelukkie, [C] ik was dat [Cm] trendje [G] jaren kwijt.
[A] Ik heb nou weer een heel [D] klein stukje [A] van die gloeie [C] oude [G] tijd.
Daar is het water, [Cm] daar is [G] de haven, waar je [D] altijd horen kon.
We gaan [G] aan boord, de voerman laat er
[C] nou [A] [G] paarden draven.
[C] En aan de [D] horizon [C]
[G] lijkt hem een lood.
Eens ging [C] de zee heer [Am]
tekeer, [C] maar [G] die [C] tijd [Cm] komt [G] niet weer.
[C#] [A] Zuiderzee heet nou [D] IJsselmeer.
[A]
[G] Een tractor gaat er,
[C] nou [Cm] [G] greppels graven.
Zie tot [D] de horizon [F#]
[D] geen [G] schiepen meer.
[C] [G]
[D]
[G] Kijk, die jongeman ben ik.
Ja, [C] [Cm] ik was de [G] kapitein.
[D] Hiero, en die [G] grote dikke?
Ja, [A] dat moet Malle Japie [D] zijn.
[G] Opa en die blonde jongen, [Am] voor [Cm] hem bij de volk [G]
geschoten.
[A] Opa, zing nog [D#] eens.
[D] Die jongen [F#m] is je ome, die is [D] [Bm] dood in [G] het diepe water.
[C] Ver [Cm] van [G] de haven, [D] in die novembernacht, [C] voor twintig [G]
jaar.
Door het brakke water [C] is [Cm] hij [G]
begraven.
Maar als [Am] ik nog even wacht, [Bm] zien wij elkaar.
[G] Toen ging [C] de zee zo tekeer [G] in een
[C] [Cm] razend [G] verweer.
[F#m]
Ongestraft slaat niemand [C] haar neer.
[G] Nu jaren later, [C] heer paarden [G]
draven,
[C] zie [G] ik [Am] de hand en macht [Bm] van [D] [G] onze [C#] heer.
[D] [G] Waar is het water?
[C] Waar [Cm] is [G] de haven?
[D] Waar je altijd horen kon, we gaan [G] aan boord.
De voerman laat haar, [C] zijn [Cm] paard [G] nou draven.
En aan [D] de horizon, lijkt hem [G]
beloord.
Heen schien [C] de zee hier tekeer, maar [G] die tijd [C] komt [G] niet weer.
[A] Het water leidt nou achter [D] de dijk, [G] waar eens de wolken [C] het [Cm] land [G]
bedogen.
[Am] Golfmolen hangen [D] zich, de oogst [G] is [Cm] rijk.
[G] [N]
Key:
G
C
D
Cm
A
G
C
D
[Bm] _ [E] _ _ [D] _ _ _ _ _
[Am] _ _ [Bm] _ [G] _ _ [A] _ _ [D] _
_ _ _ [G] Opa, kijk ik vond op zolder [C] een foto [Cm] van een [G] oude hoop.
_ _ [D] Is dat nog van voor [G] de polder _ [A] van die oude _ [D]
vissersvloot?
_ _ [G] Jochie, dat is een _ gelukkie, [C] ik was dat [Cm] trendje [G] jaren kwijt.
_ [A] Ik heb nou weer een heel [D] klein stukje _ [A] van die gloeie [C] oude [G] tijd.
Daar is het _ water, _ [Cm] daar is [G] de _ haven, _ waar je [D] altijd horen kon. _
We gaan [G] aan boord, _ _ de voerman laat er _
[C] nou [A] [G] paarden _ draven. _
[C] En aan de [D] _ horizon [C] _
[G] lijkt hem een lood. _ _
Eens ging [C] de zee heer [Am]
tekeer, [C] maar [G] die [C] tijd [Cm] komt [G] niet weer.
_ [C#] _ _ [A] Zuiderzee heet nou _ _ [D] _ IJsselmeer.
[A] _
[G] Een tractor _ gaat er, _
[C] nou [Cm] [G] greppels _ graven. _
Zie tot [D] de _ horizon [F#] _
[D] geen [G] schiepen meer.
[C] _ _ [G] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [D] _ _ _ _ _
_ _ _ [G] Kijk, die jongeman ben ik.
Ja, [C] _ [Cm] ik was de [G] kapitein.
_ _ _ [D] Hiero, en die [G] grote dikke?
Ja, [A] dat moet Malle Japie [D] zijn.
_ _ _ [G] Opa en die blonde jongen, _ [Am] voor [Cm] hem bij de volk [G]
geschoten.
_ [A] Opa, zing nog [D#] eens.
[D] Die jongen _ [F#m] is je ome, die is [D] [Bm] dood in [G] het diepe _ water.
_ [C] Ver [Cm] van [G] de _ haven, _ _ [D] in die _ _ novembernacht, _ [C] voor twintig [G]
jaar.
_ _ Door het brakke _ water _ [C] is [Cm] hij [G] _
begraven.
_ Maar als [Am] ik nog even wacht, _ [Bm] zien wij elkaar.
_ [G] _ Toen ging [C] de zee zo _ tekeer [G] in een _
_ [C] [Cm] razend [G] verweer.
_ _ [F#m] _
Ongestraft slaat niemand [C] haar neer.
_ [G] Nu jaren _ _ later, _ [C] heer paarden [G] _
_ draven,
_ [C] zie [G] ik [Am] de hand en macht _ [Bm] van [D] [G] onze [C#] heer.
_ [D] _ [G] Waar is het water?
_ _ [C] Waar [Cm] is [G] de haven?
_ _ [D] Waar je altijd horen kon, _ we gaan [G] aan boord.
_ _ De voerman laat haar, [C] zijn [Cm] paard [G] nou _ draven.
_ En aan [D] de horizon, _ _ lijkt hem [G] _
beloord.
_ _ Heen schien [C] de zee hier tekeer, maar [G] die tijd [C] komt [G] niet weer.
_ [A] Het water leidt nou achter [D] de dijk, _ _ [G] waar eens de _ wolken _ [C] het [Cm] land [G] _
bedogen.
_ _ _ _ [Am] Golfmolen hangen [D] zich, de oogst [G] is _ [Cm] rijk.
_ _ _ [G] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _
[Am] _ _ [Bm] _ [G] _ _ [A] _ _ [D] _
_ _ _ [G] Opa, kijk ik vond op zolder [C] een foto [Cm] van een [G] oude hoop.
_ _ [D] Is dat nog van voor [G] de polder _ [A] van die oude _ [D]
vissersvloot?
_ _ [G] Jochie, dat is een _ gelukkie, [C] ik was dat [Cm] trendje [G] jaren kwijt.
_ [A] Ik heb nou weer een heel [D] klein stukje _ [A] van die gloeie [C] oude [G] tijd.
Daar is het _ water, _ [Cm] daar is [G] de _ haven, _ waar je [D] altijd horen kon. _
We gaan [G] aan boord, _ _ de voerman laat er _
[C] nou [A] [G] paarden _ draven. _
[C] En aan de [D] _ horizon [C] _
[G] lijkt hem een lood. _ _
Eens ging [C] de zee heer [Am]
tekeer, [C] maar [G] die [C] tijd [Cm] komt [G] niet weer.
_ [C#] _ _ [A] Zuiderzee heet nou _ _ [D] _ IJsselmeer.
[A] _
[G] Een tractor _ gaat er, _
[C] nou [Cm] [G] greppels _ graven. _
Zie tot [D] de _ horizon [F#] _
[D] geen [G] schiepen meer.
[C] _ _ [G] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [D] _ _ _ _ _
_ _ _ [G] Kijk, die jongeman ben ik.
Ja, [C] _ [Cm] ik was de [G] kapitein.
_ _ _ [D] Hiero, en die [G] grote dikke?
Ja, [A] dat moet Malle Japie [D] zijn.
_ _ _ [G] Opa en die blonde jongen, _ [Am] voor [Cm] hem bij de volk [G]
geschoten.
_ [A] Opa, zing nog [D#] eens.
[D] Die jongen _ [F#m] is je ome, die is [D] [Bm] dood in [G] het diepe _ water.
_ [C] Ver [Cm] van [G] de _ haven, _ _ [D] in die _ _ novembernacht, _ [C] voor twintig [G]
jaar.
_ _ Door het brakke _ water _ [C] is [Cm] hij [G] _
begraven.
_ Maar als [Am] ik nog even wacht, _ [Bm] zien wij elkaar.
_ [G] _ Toen ging [C] de zee zo _ tekeer [G] in een _
_ [C] [Cm] razend [G] verweer.
_ _ [F#m] _
Ongestraft slaat niemand [C] haar neer.
_ [G] Nu jaren _ _ later, _ [C] heer paarden [G] _
_ draven,
_ [C] zie [G] ik [Am] de hand en macht _ [Bm] van [D] [G] onze [C#] heer.
_ [D] _ [G] Waar is het water?
_ _ [C] Waar [Cm] is [G] de haven?
_ _ [D] Waar je altijd horen kon, _ we gaan [G] aan boord.
_ _ De voerman laat haar, [C] zijn [Cm] paard [G] nou _ draven.
_ En aan [D] de horizon, _ _ lijkt hem [G] _
beloord.
_ _ Heen schien [C] de zee hier tekeer, maar [G] die tijd [C] komt [G] niet weer.
_ [A] Het water leidt nou achter [D] de dijk, _ _ [G] waar eens de _ wolken _ [C] het [Cm] land [G] _
bedogen.
_ _ _ _ [Am] Golfmolen hangen [D] zich, de oogst [G] is _ [Cm] rijk.
_ _ _ [G] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _